Wetgevingsadvies over coronamaatregelen testbewijzen, quarantaineplicht en sluitingsbevoegdheid
De NOvA heeft recent wetgevingsadviezen uitgebracht over drie wetsvoorstellen die leiden tot ingrijpende wijzigingen van de Wet publieke gezondheid. De door het kabinet voorgestelde coronamaatregelen hebben betrekking op verplichte testbewijzen, de quarantaineplicht voor reizigers uit hoogrisicogebieden en de sluitingsbevoegdheid in geval van een uitbraak.
Tijdelijke wet testbewijzen covid-19
Dit wetsvoorstel expliciteert de grondslag om bij ministeriële regeling testbewijzen te kunnen verplichten voor toegang tot sport- en jeugdactiviteiten, culturele instellingen, evenementen, restaurants en overige horeca. Daarnaast kan het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs bij algemene maatregel van bestuur worden aangewezen.
Mede gebaseerd op inbreng van de adviescommissies bestuursrecht en rechtsstatelijkheid constateert de algemene raad dat in het wetsvoorstel niets staat vermeld over de rechtsbescherming. Juist bij een dergelijk potentieel ingrijpend voorstel is het noodzakelijk dat aandacht wordt besteed aan een adequate rechtsbescherming én de daaruit voortvloeiende consequenties voor rechtshulpverleners, de rechterlijke macht, en het beroep dat wordt gedaan op het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand. De algemene raad onderschrijft daarnaast het advies van de Gezondheidsraad, inclusief de hierin opgenomen ethische en juridische (rand)voorwaarden.
Wetsvoorstel quarantaineplicht reizigers
Dit wetsvoorstel voorziet in maatregelen voor het internationale personenverkeer. Reizigers die in Nederland terugkeren uit hoogrisicogebieden moeten beschikken over een negatieve testuitslag en een quarantaineverklaring. Ook moeten zij gedurende tien dagen na aankomst in thuisquarantaine. Deze quarantaineplicht kan vanaf de vijfde dag na inreizen eindigen bij een negatieve testuitslag.
De algemene raad heeft op basis van de inbreng van vier adviescommissies hierover advies uitgebracht. Gelet op de aard en ingrijpendheid van de quarantaineverplichting acht de adviescommissie burgerlijk procesrecht de voorgestelde rechtsgang in de huidige opzet onvoldoende effectief. Volgens de commissie is het noodzakelijk dat wordt voorzien in de mogelijkheid om de quarantaineplicht in individuele gevallen op zeer korte termijn door de rechter te laten toetsen.
De adviescommissie bestuursrecht stelt dat het vanuit grondrechtelijk perspectief niet te verdedigen is dat iemand die positief is getest met een categorisch inreisverbod de toegang wordt geweigerd. Sterker: op de overheid rust onder omstandigheden zelfs de positieve verplichting om een terugreis mogelijk te maken, juist gelet op bijvoorbeeld de in Nederland beschikbare zorg. Daarnaast acht de commissie het onwenselijk dat zowel de burgerlijke rechter als de bestuursrechter zich over de toepasselijkheid van de quarantaineplicht kunnen uitspreken, omdat hierdoor een risico op tegenstrijdige uitspraken ontstaat.
Met instemming constateert de adviescommissie strafrecht dat handhaving van de thuisquarantaine via het bestuursrecht plaatsvindt, en dus niet via het strafrecht. Indien de reiziger bij de inreis geen quarantaineverplichting of geen negatieve testuitslag heeft, vindt optreden wel strafrechtelijk plaats. De adviescommissie adviseert in dat geval met klem om overtredingen strafrechtelijk te sanctioneren met een maximale boete van 95 euro, zodat wordt voorkomen dat betrokkene een strafblad krijgt. De adviescommissie adviseert daarnaast expliciet te maken dat de burger die een rechterlijke toetsing wil geen eigen bijdrage voor zijn rechtsbijstand behoeft te betalen.
De adviescommissie vreemdelingenrecht merkt op dat in het wetsvoorstel geen rekening wordt gehouden met de buitenlandse reiziger die in Nederland een asielaanvraag wil indienen. De adviescommissie raadt daarom aan om in deze wet of de vreemdelingenregelgeving aanvullende maatregelen of uitzonderingen op te nemen ten behoeve van de asielzoeker.
Wetsvoorstel sluitingsbevoegdheid uitbraak
Dit wetsvoorstel biedt een wettelijke grondslag voor de burgemeester om de sluiting van publieke en besloten plaatsen te kunnen bevelen bij een uitbraak van het virus. Hiervan is sprake wanneer ten minste drie besmette personen aan elkaar zijn te relateren in tijd, plaats en persoon en het aannemelijk is dat die specifieke plaats de besmettingsbron is.
Op basis van het advies van de adviescommissie bestuursrecht wijst de algemene raad erop dat de bevoegdheid tot sluiting bestaat in situaties waarin niet vaststaat, maar slechts in zekere mate aannemelijk is gemaakt, dat de te sluiten plaats de bron van besmetting is. De vraag rijst dan of dit voldoende rechtvaardiging kan vormen voor de inbreuk op grondrechten die hiermee gepaard kan gaan. Daarnaast is er de samenloop met bestaande bevoegdheden tot sluiting, zoals een noodbevel op grond van artikel 175 Gemeentewet. De commissie meent dat de meerwaarde van de nieuwe bevoegdheid ten opzichte van de bestaande bevoegdheden in de memorie van toelichting verder moet worden uitgewerkt.
Meer informatie
• Wetgevingsadvies testbewijzen (NOvA, 15 maart 2021)
• Wetgevingsadvies quarantaineplicht (NOvA, 12 maart 2021)
• Wetgevingsadvies sluitingsbevoegdheid (NOvA, 4 maart 2021)