Onderzoek naar kosten implementatie nieuw Wetboek van Strafvordering
Een commissie gaat een voorstel doen voor een optimale implementatiestrategie voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering, inclusief de kosten daarvan. Dat hebben ministers Grapperhaus en Dekker op 8 juli aan de Tweede kamer laten weten. De NOvA grijpt dit onderzoek aan om nogmaals te wijzen op het feit dat de effecten op het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand voor advocaten ook moeten worden onderzocht.
Hoewel het wetsvoorstel voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering in concept gereed is, sturen de minister voor van Justitie en Veiligheid en de minister voor Rechtsbescherming het nog niet voor advies naar de Raad van State. Daardoor schuift ook de planning voor aanbieding aan de Tweede Kamer op.
Reden voor de vertraging is dat er nog geen volledig zicht is op de (implementatie)kosten en structurele kosten. Onderzoek naar de structurele effecten van de modernisering en de precieze kosten van de implementatie en uitvoering moet naar verwachting in 2020 verheldering brengen, blijkt uit de brief van beide bewindslieden.
Kosten voor de advocatuur
Al vanaf het begin van het moderniseringstraject heeft de NOvA aandacht gevraagd voor het inzichtelijk maken van de kosten die met de invoering samenhangen. Dit was onder andere het geval bij de consultatie van de verschillende boeken van het nieuwe Wetboek van Strafvordering in juni 2017 en in juni 2018.
Het is goed dat nu zorgvuldig wordt gekeken naar de kosten die met de invoering en uitvoering van de wet samenhangen. Die invoering is voorzien voor 2026, hetgeen de tijd geeft dit zorgvuldig te doen. Van belang is dat daarbij ook de kosten voor de advocatuur worden betrokken, met name de financiële gevolgen voor het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand. De NOvA wijst erop dat de gewenste ‘beweging naar voren’, met een actievere raadsman in de voorfase van het proces, niet zonder additionele financiering kan.