Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

Aan de leden van de Vaste Commissie
voor Justitie in de Tweede Kamer




Den Haag, 23 maart 1998
Ons kenmerk: 3.2.2/5 H/el
Doorkiesnr.: 070 - 3353514



Geachte dames en heren,

Betreft: Verhoging van de grens van de bevoegdheid van de kantonrechters en van de
             appellabiliteit van vonnissen van deze rechters in burgerlijke zaken

In verband met de schriftelijke behandeling van bovengenoemd wetsvoorstel brengt de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten graag het volgende onder uw aandacht.

Het wetsvoorstel beoogt aan te sluiten bij de aanbevelingen van de Commissie herijking omvang verplichte procesvertegenwoordiging (Van Delden). Kort samengevat kwamen die aanbevelingen op het volgende neer: arbeidszaken met een belang van boven de f  25.000,-- worden gebracht onder de verplichte procesvertegenwoordiging. In andere civiele zaken (huur- en bestuurszaken uitgezonderd) wordt die grens vooralsnog op f 10.000,-- gelegd. In zijn advies aan de Minister van Justitie van 20 oktober 1997 (bijgesloten) heeft de Algemene Raad aangegeven deze aanbeveling te ondersteunen, met dien verstande dat de grens bij arbeidszaken in eerste instantie ook op f 10.000,-- zou kunnen worden gelegd.

De aanbevelingen ook arbeidszaken onder de verplichte procesvertegenwoordiging te brengen wordt echter in het onderhavige wetsvoorstel (nog) niet overgenomen omdat, aldus de Memorie van Toelichting, "eerst moet worden vastgesteld dat de advocatuur voor deskundige rechtsbijstandverleners op dit terrein daadwerkelijk voldoende toegankelijk is gebleken". Deze motivering vermag de Algemene Raad niet goed te volgen. Immers, per 1 mei 1997, is de Verordening op de praktijkuitoefening in dienstbetrekking van kracht geworden, die het mogelijk maakt voor juristen in dienstbetrekking bij ideële en non-profit organisaties (dus ook vakbondsorganisaties) als advocaat de praktijk uit te oefenen. Verwezen zij in dit verband naar artikel 3 eerste lid onder f jo. artikel 6 van de Verordening De Verordening is gepubliceerd in Vademecum Advocatuur 1998; deel II: Wet- en Regelgeving en kan ook worden geraadpleegd op Internet (www.advocatenorde.nl). . De advocatuur is dus sinds bijna een vol jaar "daadwerkelijk voldoende toegankelijk".

Maar met dat al is nog niet de vraag beantwoord of de juristen in dienstbetrekking zelf van de nieuwe mogelijkheden gebruik wensen te maken. De eerste cijfers zijn in dat opzicht bemoedigend. Inmiddels werden 60 nieuwe toetreders beëdigd, waaronder drie vakbondsjuristen, en zijn nog ruim 30 aanvragen in behandeling. Het aantal inmiddels toegetreden vakbondsjuristen is echter niet representatief nu het arbeidsrecht vooralsnog niet valt binnen de grenzen van de verplichte procesvertegenwoordiging. Zou het voorstel van de Commissie Van Delden niet worden overgenomen, dan zal de toetreding van vakbondsjuristen naar wij verwachten bescheiden van omvang blijven.

Een zwaarwichtige(r) reden om het arbeidsrecht onder de verplichte procesvertegenwoordiging te brengen is gelegen in het arbeidsrecht zelf. Terecht heeft de Commissie Van Delden verwezen naar de voor partijen grote (financiële) belangen die met een arbeidszaak kunnen zijn gemoeid. Beëindiging van een arbeidsovereenkomst, aldus het rapport Van Delden, betekent "niet alleen het verlies van een baan, maar doorgaans tevens verlies van bestaanszekerheid. Het arbeidsrecht kenmerkt zich door een hoge regeldichtheid en materiële complexiteit. Daarbij is het een terrein met processuele complicaties (...) en zijn de mogelijkheden voor hoger beroep niet zelden beperkt."  Met andere woorden: onderbrenging van het arbeidsrecht onder de verplichte procesvertegenwoordiging is voor alles in het belang van de rechtzoekende zelf.

De Algemene Raad wil er daarom met klem voor pleiten dat het voorstel van de Commissie ook voor wat betreft het arbeidsrecht alsnog in het wetsvoorstel wordt overgenomen. Voor het overige (met name voor wat betreft zijn opmerkingen over de hoofdstukken huurrecht en bestuursrecht) verwijst de Algemene Raad naar zijn advies van 20 oktober 1997.

Hoogachtend,



F. Heemskerk
algemeen secretaris


Bijlage


c.c. Minister van Justitie