Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

Van: Heck, Corrie
Verzonden: vrijdag 7 maart 2008 10:46
Aan: 'cie.just@tweedekamer.nl'
Onderwerp: wetsvoorstel 31 334, verslag deskundige bij fusies of splitsingen
 

Aan de leden van de vaste commissie voor Justitie
 

Geachte dames en heren,
 
De Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie heeft aan beide organisaties geadviseerd over wetsvoorstel 31 334, uitvoering van richtlijn nr. 2007/63/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 november 2007 tot wijziging van Richtlijn nr. 78/855/EEG van de Raad en Richtlijn nr. 82/891/EEG van de Raad wat betreft de verplichte opstelling van een verslag van een onafhankelijke deskundige bij fusies of splitsingen van naamloze vennootschappen.  
 
De beide beroepsorganisaties hebben zich achter de inhoud van het advies gesteld. Zij hebben het genoegen u hierbij het advies aan te bieden en verzoeken u de inhoud desgewenst bij de samenstelling van het verslag te betrekken.
 
Namens de beide beroepsorganisaties,
met vriendelijke groet,
 
Corrie Heck,
secretaris Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht
 
mr. C. Heck-Vink
Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie
Notarieel Juridisch Bureau
Postbus 16020
2500 BA  's-Gravenhage
Tel. +31 (0)70 330 71 39
Fax +31 (0)70 363 45 68
E-mail: c.heck@knb.nl
 
 
 
GECOMBINEERDE COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT

van de

Nederlandse Orde van Advocaten

en de

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie


Advies

Uitvoering van richtlijn nr. 2007/63/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 november 2007 tot wijziging van Richtlijn nr. 78/855/EEG van de Raad en Richtlijn nr. 82/891/EEG van de Raad wat betreft de verplichte opstelling van een verslag van een onafhankelijke deskundige bij fusies of splitsingen van naamloze vennootschappen

(Wetsvoorstel 31 334)


1.        Inleiding

        De Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie ("Gecombineerde Commissie") kan zich vrijwel geheel vinden in het Wetsvoorstel, maar heeft toch enig algemeen en wetstechnisch commentaar.

2.        Algemene opmerkingen

2.1        Op 30 januari 2008 is Wetsvoorstel 31 334 aan de Tweede Kamer aangeboden (het "Wetsvoorstel"). Het Wetsvoorstel beoogt de uitvoering van Richtlijn 2007/63/EEG tot wijziging van de fusierichtlijn en de splitsingsrichtlijn wat betreft de verplichte opstelling van een verslag van een onafhankelijke deskundige bij fusies of splitsingen van naamloze vennootschappen ("Richtlijn"). De Richtlijn sluit aan bij de grensoverschrijdende fusierichtlijn waarin is bepaald dat de verplichting om fusievoorstellen door een onafhankelijke deskundige te laten onderzoeken en deze deskundige een verslag voor de aandeelhouders te laten opstellen niet geldt indien alle aandeelhouders van oordeel zijn dat een dergelijk verslag niet nodig is. Aangezien een dergelijke uitzondering niet is opgenomen in de richtlijnen voor nationale fusies en splitsingen en er, naar het oordeel van de Europese wetgever, geen enkele reden is om een dergelijk onderzoek verplicht te stellen indien alle aandeelhouders het er over eens zijn dat het achterwege kan blijven, is op 13 november 2007 de Richtlijn vastgesteld.

2.2        Het Wetsvoorstel is, uiteraard, niet relevant voor de vereenvoudigde fusie (artikel 2:333 BW) en de vereenvoudigde splitsing (artikel 2:334hh BW) aangezien er in die gevallen geen sprake is van een ruilverhouding en derhalve geen deskundigenonderzoek en deskundigenverslag vereist is.

Volgens de Richtlijn (Overweging 1) en de Memorie van Toelichting is het doel van de wijziging het terugdringen van administratieve lasten voor ondernemingen. Opmerkelijk is dat de Nederlandse wetgever zich blijkbaar baseert op de nulmeting administratieve lasten voor nationale fusies uit 2005. Het op pagina 2/3 in Memorie van Toelichting genoemde bedrag van EUR 125,= is in de praktijk echter slechts een fractie van de werkelijke kosten.

Er wordt kennelijk vanuit gegaan dat de wijziging een lastenverlichting zal opleveren voor vennootschappen met een betrekkelijk klein aantal aandeelhouders aangezien deze wel bereid zullen zijn af te zien van het deskundigenonderzoek en het deskundigenverslag. In de Memorie van Toelichting wordt zelfs gesproken (pagina 3/4) over toepassing bij een concernverhouding (bij een echte concernverhouding, dat wil zeggen indien er één aandeelhouder is, is er, zoals gezegd, in het geheel geen accountantsverklaring vereist).

        Opvallend is dat artikel 2:327 (voor de fusie) en artikel 2:334z (voor de splitsing) wel blijven gelden. In de toelichting op de respectieve voorstellen moeten besturen onder andere mededelen volgens welke methode(n) de ruilverhouding van de aandelen is vastgesteld, of deze in het gegeven geval passen, tot welke waardering deze gebruikte methoden leiden enzovoorts. De Gecombineerde Commissie kan zich in de praktijk niet voorstellen dat de betreffende toelichtingen door het bestuur, op de naleving waarvan de notaris toch zal toezien gezien zijn voetverklaring, worden gemaakt zonder samenspraak met de accountant. Vanuit die optiek zal er in de praktijk geen sprake blijken te zijn van een echte lastenverlichting.

3.        Artikelsgewijs Commentaar

3.1        In de voorgestelde wijzigingen in de wet (artikel 2:328 lid 6, 2:334aa lid 7 en 2:334cc) wordt, in afwijking van de Richtlijn gesproken over: “de aandeelhouders” van de betreffende partijen die met het achterwege blijven van een onderzoek of een deskundigenverslag kunnen instemmen. In de Richtlijn wordt gesproken over ”alle aandeelhouders”. Om misverstanden te voorkomen en omdat ook thans reeds in Boek 2 op meerdere plaatsen in vergelijkbare bepalingen gesproken wordt over: “alle aandeelhouders” in plaats van “de aandeelhouders” (zie onder meer artikel 2:94b/204b lid 3, 2:204c lid 7), geeft de Gecombineerde Commissie er de voorkeur aan aansluiting te houden bij de Richtlijn.

3.2        In het Wetsvoorstel wordt er geen rekening mee gehouden dat er andere vergadergerechtigden kunnen zijn dan aandeelhouders, zoals houders van certificaten van aandelen die met medewerking van de vennootschap zijn uitgegeven of vruchtgebruikers en pandhouders waaraan het stemrecht is toegekend (artikel 2:88/89 en 197/198 BW). De Gecombineerde Commissie vraagt zich af of niet met de rechten van dergelijke certificaathouders, vruchtgebruikers en pandhouders rekening moet worden gehouden. Volgens de voorgestelde regeling is het immers mogelijk dat aandeelhouders, zonder daarmee rekening te houden met financieel belanghebbenden (zoals certificaathouders of de vruchtgebruikers en pandhouders) instemmen met het achterwege blijven van de fairness Opinion en het deskundigenverslag.

        Indien de wetgever meent dat ook personen aan wie vorenbedoelde rechten toekomen, moeten instemmen evenals aandeelhouders zou daarin in de betreffende artikelen moeten worden voorzien (zie voor vergelijkbare bepalingen ook Wetsvoorstel 31 058 over de flexibilisering van het BV-recht).



Den Haag, 7 maart 2008