Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

2500 EH Den Haag
De Minister van Justitie
Postbus 20301
2500 EH  Den Haag

Den Haag, 15 februari 2008
Uw kenmerk:5521869/07/6
Doorkiesnummer:070-335 35 13
Faxnummer:070-335 35 32
E-mail:a.hoevers@advocatenorde.nl
Dossiernummer: 4.3.11/3


Ontwerpbesluit beëdigde tolken en vertalers


Mijnheer de Minister,

Bij brief van 18 december jl. verzocht u de Nederlandse Orde van Advocaten te adviseren over het ontwerpbesluit beëdigde tolken en vertalers. Hoewel een en ander niet blijkt uit de memorie van toelichting, adviseerden wij in 2005 ook al over een dergelijk besluit, toen geheten het (concept)besluit betreffende het register voor gerechtstolken en beëdigd vertalers. Voor de volledigheid voegen wij dat advies hier bij. Het onderhavige voorstel gaat over dezelfde materie.  

De Algemene Raad heeft het voorstel voorgelegd aan zijn Adviescommissie Strafrecht, die het volgende opmerkt. Het nu voorliggende ontwerpbesluit wijkt slechts deels af van het concept uit 2005. Het huidige (concept)besluit voorziet in een commissie tolken en vertalers, die met toezicht is belast. Daar is wat de Adviescommissie betreft niets op tegen.

De Adviescommissie constateert voorts met tevredenheid dat dit ontwerpvoorstel tegemoet komt aan de in haar preadvies van 19 oktober 2005 geuite kritiek op de overgangsregeling (voor een periode van 5 jaren; thans 2 jaren) en de toetsing van competenties zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 onder b. Wel verdient het naar de mening van de commissie aanbeveling om de voorwaarden van artikel 5 lid 1 b in het besluit op te nemen, in plaats van in de toelichting.

Artikel 6 is nieuw. Het regelt dat op verzoek van de tolk of vertaler met het oog op diens veiligheid bepaalde gegevens uit register of uit de lijst bedoeld in art. 2, derde lid van de wet, niet beschikbaar worden gesteld aan afnemers van tolk- of vertaaldiensten. Bij gebreke van een toelichting bij dit artikel veronderstelt de Adviescommissie dat het hier gaat om onder meer taptolken en tolken die werken voor de veiligheidsdiensten. Het verdient aanbeveling dat dan ook met zoveel woorden te zeggen.

De Algemene Raad onderschrijft de opmerkingen van de Adviescommissie, en verzoekt u die bij de verdere beleidsvorming te betrekken.

Met de meeste hoogachting,
namens de Algemene Raad,


J.J.H. Suyver,
algemeen secretaris


Bijlagen


De Minister van Justitie
Postbus 20301
2500 EH  Den Haag
Den Haag, 21 oktober 2005    
Uw kenmerk:mrs Abelman/Garnier
Doorkiesnummer:070 - 335 35 13
Faxnummer:070 - 335 35 32
E-mail:a.hoevers@advocatenorde.nl
Dossiernummer: 3.3.2/3

Concept-besluit gerechtstolken en beëdigde vertalers

Mijnheer de Minister,

Bij brief van 20 september 2005 verzocht u de Nederlandse Orde van Advocaten te adviseren over het concept-besluit gerechtstolken en beëdigde vertalers.  

De Algemene Raad heeft bijgaand preadvies van de Adviescommissie Strafrecht ontvangen, dat hij onderschrijft.

De Algemene Raad heeft in het advies tevens aanleiding gezien een brief aan de Tweede Kamer te sturen, aangezien de opmerking over het overgangsrecht betrekking heeft op het wetsvoorstel dat bij de Kamer in behandeling is. Een kopie van deze brief treft u hierbij aan.

De Raad beveelt de opmerkingen in uw aandacht aan.

Met de meeste hoogachting,
namens de Algemene Raad,



J.J.H. Suyver,
algemeen secretaris

Bijlagen

PREADVIES

van de Adviescommissie Strafrecht

inzake het conceptbesluit

inzake het Register voor Gerechtstolken en Beëdigd vertalers



De adviescommissie bracht in 2004 advies uit over het toen voorliggende conceptwetsvoorstel Gerechtstolken en Beëdigd Vertalers. Met instemming constateert de commissie dat het wetsvoorstel zoals dit thans aan de Tweede Kamer is aangeboden een aantal verbeteringen bevat betreffende de wettelijke integriteiteisen en de klachtbehandeling.

Het conceptbesluit betreffende het register voor gerechtstolken en beëdigd vertalers bevat een verdere uitwerking van deze door de wet geformuleerde basiseisen. De commissie ziet de nieuwe regelingen als een belangrijke vooruitgang ten opzichte van de oude situatie, waarin gerechten eigen kwaliteitseisen aanleggen en politiediensten soms volstrekt oncontroleerbaar gebruik maken van tolken en vertalers waaraan geen objectief meetbare kwaliteitseisen worden gesteld.

De commissie wil slechts nog een vraagteken plaatsen bij het door het definitieve wetsvoorstel en het conceptbesluit geformuleerde overgangsrecht. Zoals de Nota van Toelichting aangeeft, gaan de tolken en vertalers die definitief staan ingeschreven in het bestaande kwaliteitsregister automatisch over naar het nieuwe wettelijk register. Zij behoeven geen verzoek tot inschrijving meer te doen. Deze overgangsregeling lijkt in het bijzonder gericht op de continuïteit van aanbod van tolken en vertalers voor het juridisch bedrijf. De vraag is echter of met deze regeling niet teveel afbreuk wordt gedaan aan juist datgene dat met de nieuwe wetgeving wordt beoogd. Het is namelijk niet helder op basis van welke kwaliteitseisen de eerdere definitieve registratie van deze tolken en vertalers heeft plaats gevonden. Zijn dit de thans bij wet voorgestelde kwaliteitseisen of kon men de afgelopen jaren automatisch op grond van bijvoorbeeld anciënniteit in het kwaliteitsregister worden geregistreerd? Eerst na verloop van vijf jaar na inwerkingtreding van de nieuwe wet zullen deze automatisch in het nieuwe wettelijk register ingeschreven tolken en vertalers daadwerkelijk moeten aantonen over de wettelijk vereiste competentie te beschikken. Vóór dat moment is er geen helderheid over hun kwalificaties. Deze onduidelijkheid lijkt een directe ondergraving van de doelstelling van de nieuwe wet, dat wil zeggen transparantie over de kwaliteit en integriteit van gerechtstolken en beëdigd vertalers.

In dit verband doet ook artikel 2 van het conceptbesluit nog vragen rijzen. Dit artikel geeft een opsomming van de competenties waaraan tolken en vertalers in de toekomst zullen moeten voldoen. Of er aan gerechtstolken andere kwaliteitseisen zullen worden gesteld dan aan de beëdigd vertalers blijft echter onduidelijk in het conceptbesluit, terwijl niet ontkend kan worden dat beide professies om uiteenlopende kennis en vaardigheden vragen.

Rotterdam, 19 oktober 2005

Adviescommissie Strafrecht
Mr M. Wladimiroff, voorzitter,
namens deze: mr. M. Bakker, secretaris

Mijn Documentenlijst

PDF genereren