Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

(Over dit wetsvoorstel is eerder geadviseerd in 2005: zie het adviesnummer 440)


Mevrouw mr. A.M. Wolffram - van Doorn
Ministerie van Justitie
Directie Wetgeving, Sector Privaatrecht
Postbus 20301
2500 EH Den Haag
Den Haag, 28 augustus 2007                                      
Doorkiesnummer:  070-335 35 13
Faxnummer:  070-335 35 32
E-mail:  a.hoevers@advocatenorde.nl
Dossiernummer:  3.2.3/2

Betreft: Conceptwetsvoorstel griffierechten burgerlijke zaken


Geachte mevrouw Wolffram,

Per e-mailbericht van 26 juli 2007 heeft u het bovengenoemde wetsvoorstel informeel aan de Nederlandse Orde van Advocaten voorgelegd.
 
Wij hebben het wetsvoorstel onder meer voorgelegd aan onze Adviescommissie Burgerlijk Procesrecht. Wij scharen ons achter haar advies, dat u bijgaand aantreft.

Hoewel wij beseffen dat in dit stadium bepaalde keuzes waarschijnlijk al definitief zijn gemaakt, hechten wij er toch aan het volgende op te merken. Het doet ons genoegen dat ons eerdere advies is opgevolgd en het griffierecht voor on- en minvermogenden in eerste aanleg op een vast laag bedrag is vastgesteld, zoals ook in het bestuursrecht het geval is. Wij menen echter dat de niet-gekorte bedragen bij hoger beroep en cassatie een serieuze drempel opwerpen voor on- en minvermogenden. Dat lijkt ons geen goede zaak.

Ook zijn wij niet blij met het voorstel om advocaten op te zadelen met de inning van de proceskostenveroordeling voor on- en minvermogenden. In het kader van Vivalt hebben wij er juist naar gestreefd om tot een lastenvermindering voor de advocatuur te komen met betrekking tot het verlenen van rechtsbijstand aan on- en minvermogenden. Dit levert weer een lastenvermeerdering op. Het lijkt dus in strijd met de plannen van Vivalt.

Wij zouden het zeer op prijs stellen als deze aspecten nog veranderd of verzacht kunnen worden.

Met vriendelijke groet,
namens de Algemene Raad,



J.J.H. Suyver,
algemeen secretaris

Bijlage



 
Aan de Algemene Raad van
de Nederlandse Orde van Advocaten
Postbus 30851
2500 GW  DEN HAAG

Tevens per e-mail: A.Hoevers@advocatenorde.nl
Onze ref.  081\Algemeen\NOVA Adviescommissie BPR (10528342)\10528342\b106\

23 augustus 2007
Datum  23 augustus 2007 Prof Mr C.J.J.C. van Nispen
E  constant.vannispen@debrauw.com
T  070 328 5577 (direct)
T  070 328 5346 (secretaresse)
F  070 324 9788
Onze ref. 081\Algemeen\NOVA Adviescommissie BPR (10528342)\10528342\b106\
Geachte collegae en confrères,



Geachte collegae en confrères,

U hebt onze commissie gevraagd advies uit te brengen ten aanzien van het wetsvoorstel inzake de Wet griffierechten burgerlijke zaken.

Op 23 september 2005 heeft onze commissie reeds advies uitgebracht over het eindrapport van de projectgroep herziening griffierechtenstelsel; afschrift daarvan gaat hierbij.
Wij hebben toen erop gewezen dat het voorgestelde systeem van inning “aan de ingang” niet goed doordacht is voor de civiele procedure; zie blz. 2 van ons advies.
Helaas moet worden geconstateerd dat het bekritiseerde systeem is overgenomen in het wetsvoorstel; zie het voorstelde art. 127a Rv. Dit systeem zal leiden tot onnodige vertraging van de civiele procedure.

Om een relatief gering incassoprobleem in kantonzaken te voorkomen wordt een regeling ingevoerd die voor alle zaken geldt en die zal leiden tot volstrekt onnodige vertraging. Veelal zal de procureur c.q. advocaat van de eisende partij niet het verschuldigde recht een aantal dagen voor de eerstdienende dag betalen en dezelfde reden als waarom een zaak pas de laatste dag vóór de zitting wordt aangebracht. Op de eerstdienende dag zal hem dan ten minste twee weken uitstel worden verleend om alsnog voor betaling zorg te dragen. De gedaagde zal zich niet stellen maar afwachten of eiser alsnog voor betaling zorgdraagt. Aangezien hij dit niet kan controleren, zal hij zich ook op de volgende zitting niet stellen maar indien dan tegen hem verstek wordt verleend, dit alsnog zuiveren. Wij vragen ons af of deze consequenties zijn doordacht en of de rolrechters hierover naar hun mening is gevraagd.

Zoals blijkt uit het rapport van de projectgroep zijn de incassoproblemen bij griffierechten zeer beperkt: in 2001 op een totaalbedrag van bijna EUR 100 miljoen slechts EUR 22.890, nagenoeg hoofdzakelijk in kantonzaken. In de Memorie van Toelichting is dit bedrag niet terug te vinden. Het wèl genoemde cijfer is vervuild omdat de uitgesproken proceskostenveroordelingen die door de griffie moeten worden geïnd, ineens daarbij worden meegenomen.

Met vriendelijke groet,
Namens de Adviescommissie Burgerlijk Procesrecht


C.J.J.C. van Nispen, voorzitter


Mijn Documentenlijst

PDF genereren