Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

De Minister van Justitie
Postbus 20301
2500 EH  Den Haag

Den Haag, 3 april 2007
Uw kenmerk: 5460513/06/6
Doorkiesnummer: 070-335 35 13
Faxnummer: 070-335 35 32
E-mail: a.hoevers@advocatenorde.nl
Dossiernummer: 4.3.11/6


Concept-wetsvoorstel beëindiging van de maatregel terbeschikkingstelling



Mijnheer de Minister,

Bij brief van 17 januari jl. verzocht u de Nederlandse Orde van Advocaten te adviseren over het concept-wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de beëindiging van de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege door de Minister van Justitie.

De Algemene Raad heeft het concept-wetsvoorstel voorgelegd aan zijn Adviescommissie Strafrecht, die bijgaand advies heeft uitgebracht. De Algemene Raad sluit zich aan bij de overwegingen van de Adviescommissie, en verzoekt u die bij de verdere beleidsvorming te betrekken.

Met de meeste hoogachting,
namens de Algemene Raad,

J.J.H. Suyver,
algemeen secretaris


Bijlage



Preadvies

van de

Adviescommissie Strafrecht

inzake

wetsvoorstel beëindiging TBS door de minister van justitie
van illegale of ongewenste vreemdelingen



Wettelijk kader

Het wetsvoorstel betreft een wijziging van artikel 38l Wetboek van Strafrecht en artikel 509 Wetboek van strafvordering, in die zin dat aan artikel 38l een nieuw artikel 38la wordt toegevoegd en ten aanzien van artikel 509 Wetboek van Strafvordering dat de artikelen 509i, 509j, 509k en 509n worden aangevuld met enkele kleine tekstuele wijzigingen. Blijkens de memorie van toelichting beoogt het wetsvoorstel “bij te dragen aan het terugdringen van het aantal vreemdelingen dat zich thans in TBS-inrichtingen bevindt en die geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland.” Daarbij wordt tevens vermeld dat de vreemdelingen die thans in TBS-inrichtingen verblijven en die geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben of ongewenst verklaard zijn, ten gevolge hiervan obstakels ondervinden in de behandeling, aangezien die behandeling is gericht op terugkeer in de Nederlandse samenleving en aan deze vreemdelingen vanwege hun niet aanwezige verblijfsstatus geen verlof wordt verleend.  Het verlenen van verlof is essentieel voor de mogelijkheid tot resocialisatie. Doordat dit essentiële onderdeel van de behandeling niet kan plaatsvinden, vindt nauwelijks uitstroom plaats van deze groep ter beschikking gestelden. Ook wordt de behandeling vaak bemoeilijkt door taal- en cultuurverschillen. Ten slotte wordt in de memorie van toelichting opgemerkt dat de Wet tenuitvoerlegging strafvonnissen nauwelijks mogelijkheden biedt om de tenuitvoerlegging van de TBS over te dragen aan het land van herkomst, omdat in de meeste landen geen strafrechtelijke maatregel bestaat die vergelijkbaar is met de maatregel van TBS. Daarnaast is veelal geen sprake van een verdragsbasis met een groot aantal landen, hetgeen de overdracht vrijwel onmogelijk maakt.

Reeds bij brief van 22 oktober 2004 werd door de minister van justitie (Kamerstukken II 2004/05 29452 nr. 13) op deze problematiek ingegaan en zijn maatregelen aangekondigd die erop gericht zijn deze groep vreemdelingen in de TBS zoveel mogelijk te beperken. In dit verband kan worden verwezen naar de Aanwijzing TBS bij vreemdelingen (Stcr 2005, 225), waarin is gesteld dat het onwenselijk is met betrekking tot deze categorie vreemdelingen oplegging van TBS te vorderen.

Inhoud concept wetsvoorstel

Het wetsvoorstel strekt tot het verlenen van een bevoegdheid in een nieuw art. 38la Wetboek van Strafrecht aan de minister van justitie, om met het oog op de uitzetting de TBS-maatregel te kunnen beëindigen van een illegaal in Nederland verblijvende dan wel ongewenst verklaarde vreemdeling. Aan de beëindiging zijn de volgende voorwaarden verbonden:

-        met het land van herkomst zijn afspraken gemaakt over een passende voorziening voor de betrokken vreemdeling (voorgesteld art 38la lid 2);

-        de betrokken vreemdeling is Nederland uitgezet;

-        betrokken vreemdeling keert niet terug naar Nederland.

De terbeschikkingstelling wordt geacht geëindigd te zijn, maar herleeft indien de vreemdeling tegen de voorwaarden in terugkeert in Nederland.

In verband met die situatie zijn enkele wijzigingen in het wetboek van Strafvordering voorgesteld.

Commentaar

In het algemeen beoordeelt de Adviescommissie Strafrecht van de NOVA de voorgestelde wetswijziging positief, aangezien het verlenen van deze bevoegdheid aan de minister de weg vrijmaakt voor een structurele voorziening en voortvarender beleid met betrekking tot terugplaatsing naar het land van herkomst van illegale en ongewenste vreemdelingen met de garantie van een behandelplaats in het land van herkomst. Daarmee zal naar verwachting  de uitstroom van deze categorie TBS-gestelden worden bevorderd en zal naar verwachting ook de rechter deze bevoegdheid en het al of niet gebruiken daarvan door de minister in zijn overwegingen bij een verlengingsbeslissing kunnen betrekken. Het wetsvoorstel is overeenkomstig het advies van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) van 18 januari 2005 inzake Vreemdelingen in de TBS. De Adviescommissie geeft de minister in overweging ook de twee aanbevelingen van de Raad met betrekking tot een toetsings- en coördinatiecommissie voor advies in elk individueel geval, en registratie van deze categorie TBS-gestelden, over te nemen.

Ten slotte dient nog het navolgende te worden opgemerkt.

Door de TBS Kliniek Veldzicht is in de PI de Grittenborgh te Hoogeveen een speciale afdeling ingericht voor illegale en ongewenste vreemdelingen met een TBS-maatregel van wie de uitzetting niet op korte termijn mogelijk is. Blijkens een onderzoek van de Inspectie voor sanctietoepassing en de Inspectie voor de gezondheidszorg getiteld TBS voor het Gevangeniswezen uit oktober 2006 is deze afdeling meer een detentieomgeving dan een TBS-kliniek. Naar de mening van de Adviescommissie zou het zeer wenselijk zijn indien de behandelmogelijkheden voor deze TBS-gestelden worden vergroot, al was het maar ter stabilisering van het psychisch functioneren en ter voorkoming van terugval. Tevens dient bezien te worden of indien sprake is van onuitzetbare vreemdelingen niet de mogelijkheid gecreëerd zou dienen te worden tot terugkeer in de Nederlandse samenleving. Voor zover de Vreemdelingenwet daartoe  geen ruimte biedt, is aanpassing wenselijk.

Ten aanzien van artikel 38la, derde en vierde lid, beveelt de Adviescommissie het volgende aan: bij de herleving van de TBS welke intreedt indien de betrokkenen tegen de voorwaarden terugkeert naar Nederland en wordt aangehouden, is het van belang dat nieuwe pro justitia rapportage plaatsvindt voor een beslissing op een vordering tot detentie van de vreemdeling en verdere tenuitvoerlegging van de TBS. Immers door het tijdsverloop, gewijzigde omstandigheden, geslaagde behandeling in het land van herkomst et cetera kan het recidiverisico in beslissende mate verminderd zijn, waardoor verdere tenuitvoerlegging van de TBS niet meer noodzakelijk is. Een en ander dient uitdrukkelijk in de wetstekst te worden opgenomen.

Conclusie

De Adviescommissie kan zich vinden in het wetsvoorstel en geeft de minister in overweging haar aanbevelingen in het wetsvoorstel te verwerken.

Rotterdam,  30 maart 2007

Adviescommissie Strafrecht
Mr. T.N.M.B. Spronken, voorzitter,
namens deze, mr. M. Bakker, secretaris