Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

Van:                 Heck, Corrie, KNB  
Verzonden:        maandag 11 oktober 2004 15:10
Aan:                Vaste Commissie voor Justitie
Onderwerp:        wetsvoorstel 29737, IAS
 
Zeer geachte dames en heren,

De Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht van de Nederlandse Orde van
Advocaten en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie heeft aan beide
organisaties advies uitgebracht over wetsvoorstel 29737 inzake de Wet
uitvoering IAS-verordening, IAS 39-richtlijn en moderniseringsrichtlijn.
 
De beide beroepsorganisaties hebben zich achter de inhoud van het advies
gesteld. Zij hebben het genoegen u hierbij het advies aan te bieden en
verzoeken u de inhoud te betrekken bij de samenstelling van de inbreng
voor het verslag.
 
Namens de beide beroepsorganisaties,
met vriendelijke groet,
Corrie Heck, secretaris Gecombineerde Commissie
 
mr. C. Heck-Vink
Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie
Notarieel Juridisch Bureau
Postbus 16020
2500 BA 's-Gravenhage
Tel. +31 (0)70 330 71 53
Fax +31 (0)70 362 45 68
E-mail: c.heck@knb.nl



GECOMBINEERDE COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT

van de

Nederlandse Orde van Advocaten

en de

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie




Rapport over het voorstel 29 737 voor de Wet uitvoering IAS-verordening, IAS 39-richtlijn en moderniseringsrichtlijn

1.     Inleiding
De gecombineerde Commissie kan zich in het algemeen verenigen met dit wetsvoorstel dat vrijwel steeds getrouw de Europese regelgeving volgt. De Gecombineerde Commissie wenst echter op enkele punten de aandacht te vestigen met het doel te bevorderen dat correcties aangebracht worden.

2.     Artikel 117
Blijkbaar is het de bedoeling dat door wijziging van artikel 117 een wettelijke grondslag wordt gecreëerd voor het bevragen van de accountant. De Gecombineerde Commissie merkt op dat deze bedoeling niet uit het wetsvoorstel zelf blijkt.De huidige bewoordingen van het voorstel geven slechts de bevoegdheid aan de accountant om de algemene vergadering bij te wonen en daarin het woord te voeren.In deze beperkte lezing past plaatsing van de bepaling in artikel 117. Is het echter de bedoeling om de algemene vergadering de mogelijkheid te geven om de accountant te bevragen, dan meent de Gecombineerde Commissie dat naast het feit dat dit duidelijk in de wet opgenomen dient te worden ook overwogen zou kunnen worden om deze bepaling op te nemen in artikel 107 BW. Het bevragen dient ter informatie van de algemene vergadering, net als het bepaalde in artikel 107 lid 2.
Een ander punt dat de Gecombineerde Commissie onder de aandacht wil brengen is de vraag of de accountant ook verplicht is de algemene vergadering bij te wonen. Zoals het voorstel thans geformuleerd is betreft het slechts een recht van de accountant. Men zou zich kunnen voorstellen dat indien het bestuur/de raad van commissarissen, dan wel een aandeelhouder die agenderingsrecht heeft daarom verzoekt, de accountant de vergadering bij zal wonen. In dat geval zal in ieder geval op de agenda van de algemene vergadering het onderwerp “bevragen accountant”moeten staan. Een andere mogelijkheid zou zijn om te bepalen dat indien op de agenda van een algemene vergadering een onderwerp voorkomt dat te maken heeft met de jaarrekening, de accountant op de algemene vergadering aanwezig zal zijn. Door deze iets ruimere formulering zal de accountant niet alleen aanwezig zijn op een vergadering waar de jaarrekening wordt vastgesteld, maar bijvoorbeeld ook op een algemene vergadering waar over het voorstel gestemd wordt om verlenging te verlenen als bedoeld in artikel 101 lid 1.
Het voorgestelde nieuwe lid 5 bepaalt heel in het algemeen dat de accountant bevoegd is "de algemene vergaderingen bij te wonen en daarin het woord te voeren". De Memorie van Toelichting is echter van veel ruimere strekking: "Artikel 2:117 lid 5. BW geeft geen grondslag voor het stellen van andere vragen [dan die over het afgeven van een verklaring in verband met de jaarrekening] aan de accountant."
De Gecombineerde Commissie suggereert daarom, i.p.v. een nieuw lid in artikel 117 aan artikel 107 een nieuw lid 3 toe te voegen en als volgt te formuleren:

"3.         De accountant aan wie de in artikel 393 lid 1 bedoelde opdracht tot het onderzoek van de jaarrekening is verleend is bevoegd de algemene vergadering waarin onderwerpen betreffende de jaarrekening worden behandeld bij te wonen en daarin het woord te voeren. Aan deze accountant kunnen vragen gesteld worden die betrekking hebben op de verklaring als bedoeld in artikel 393 lid 5."

3.     Artikel 362 lid 9
Een rechtspersoon die de jaarrekening volgens IAS/IFRS opmaakt dient niettemin enkele bepalingen uit titel 9 toe te passen. Een van deze bepalingen betreft artikel 373. Lid 1 van dat artikel schrijft voor dat onder het eigen vermogen o.a. worden opgenomen het geplaatste kapitaal en agio. De Gecombineerde Commissie vraagt zich af hoe zich dit verhoudt tot het veelal door IAS 32 als vreemd vermogen gekwalificeerd preferent aandelen kapitaal. Omdat civielrechtelijk het preferente kapitaal onder het geplaatst kapitaal valt en in titel 9 hier verder geen nuanceringen over zijn aangebracht vraagt de Gecombineerde Commissie, mede voor de praktijk, hierover opheldering te geven in de nota naar aanleiding van het verslag.

4.     Artikel 389
Het is de Gecombineerde Commissie niet geheel duidelijk of in de voorgestelde tekst van lid 6 werkelijk verschil bestaat tussen "uitkeringen waarop de rechtspersoon … recht heeft verkregen" en "uitkeringen die hij zonder beperkingen kan bewerkstelligen". De Memorie van Toelichting lijkt beide te begrijpen onder "uitkeringen [die]  binnen de macht van de moedermaatschappij komen". Indien bedoeld is te duiden op twee soorten uitkeringen zou een verduidelijking in de Memorie van Toelichting gewenst zijn.

5.     Artikel 391
Hoewel de tweede zin in belangrijke mate gelijk is aan de tweede alinea van het bij Richtlijn 2003/51 vernieuwde art. 46(1)(a) van de Vierde Richtlijn (inclusief het woord 'overzicht') zou het woord 'jaarverslag' in plaats van 'overzicht' in art. 391(1) minder vragen oproepen.
In de voorgestelde nummering wordt geen rekening gehouden met het feit dat bij de wet tot aanpassing van de structuurregeling twee leden aan art. 391 zijn toegevoegd.
De verwijzing in de laatste alinea van de toelichting bij art. 391 naar lid 3 is onjuist.

6.     Artikel 393 lid 6
Artikel 393 lid 1 laat toe dat de opdracht tot het doen van onderzoek naar de jaarrekening mag worden verleend aan een organisatie waarin accountants die mogen worden aangewezen, samenwerken.In het voorgestelde lid 6 wordt vereist dat de accountant de accountantsverklaring ondertekent en dagtekent. De Gecombineerde Commissie vraagt zich af of hier gedoeld wordt op de “handtekening”van de organisatie als hiervoor bedoeld, of dat dit ziet op de individuele accountant. Dit is mede van belang voor de accountant die op de algemene vergadering bevraagd mag worden; is dit een accountant van de organisatie of de accountant die het onderzoek heeft gedaan en wiens verklaring het uiteindelijk betreft? De Gecombineerde Commissie wijst in dit verband op de praktijk waar, indien een organisatie de opdracht heeft ontvangen, veelal “getekend”wordt  door de organisatie.
 
7.     Artikel 398
De Gecombineerde Commissie is niet bekend met een negende lid van art. 396 waarnaar het volgens het voorstel te wijzigen lid 2 van art. 398 zou verwijzen.

8.     Artikel 406
Hoewel de Gecombineerde Commissie zich realiseert dat de passage uit artikel 406 “waarop hij een overheersende invloed of zeggenschap kan uitoefenen”rechtstreeks is overgenomen uit de (gewijzigde) zevende richtlijn, vreest de Gecombineerde Commissie  voor onduidelijkheid ten aanzien van de vraag of in een gegeven geval een rechtspersoon moet consolideren. De Gecombineerde Commissie  is van mening dat de woorden “kan uitoefenen” in bepaalde gevallen tot een consolidatieplicht leidt, terwijl dat niet voor de hand ligt. Hoewel de Gecombineerde Commissie de achtergrond van deze facultatieve opname zoals beschreven in de memorie van toelichting begrijpt, zou de Gecombineerde Commissie, vanwege de duidelijkheid voor de praktijk, willen suggereren om “kan uitoefenen”te vervangen door “uitoefent”.Dit betekent dat een rechtspersoon die, hoewel hij de mogelijkheid heeft, de invloed niet uitoefent, geen verplichting heeft tot consolidatie. Pas op het moment dat hij daadwerkelijk tot het uitoefenen van de invloed overgaat, bestaat de consolidatieplicht.  Zie ook artikel 389 lid 1 wat betreft de deelneming waarin de rechtspersoon invloed van betekenis "uitoefent".
 
9.     Artikel II
De verwijzing naar 'onderdeel A' moet zijn: 'onderdeel B'.

7 oktober 2004

Mijn Documentenlijst

PDF genereren