Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

Mevrouw Mr W. Sorgdrager
Minister van Justitie
Ministerie van Justitie
Postbus 20301
2500 EH  DEN HAAG


Den Haag, 7 augustus 1995
Ons kenmerk: 3.1.7/1
Uw kenmerk : 481138/95/DJ
 

Mevrouw de Minister,

Inzake:        herziening van de selectie- en plaatsingsprocedure van de extra beveiligde inrichting                  

Naar aanleiding van de circulaire inzake de herziening van de selectie- en plaatsingsprocedure extra beveiligde inrichting, d.d. 1 maart 1995, heeft de adviescommissie Strafrecht van de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten bijgaand advies opgesteld. De Algemene Raad kan zich verenigen met het in dit advies gestelde.

De circulaire waar het advies betrekking op heeft ziet, naast een verbreding van de samenstelling van de selectiecommissie, op een aanscherping van de doelgroep van de EBI. Hiertoe wordt, naast het oorspronkelijk criterium van 'vluchtrisico' ook het criterium van 'maatschappelijk risico of de maatschappelijke onrust als gevolg van een eventuele ontvluchting' ingevoerd.

Deze aanscherping zal naar verwachting in de praktijk tot een grotere doelgroep leiden.
Deze aanscherping vervult de adviescommissie met grote zorg,
vooral gezien het feit dat het nu reeds heer-send regime ongewenst zwaar is en naar verwachting schadelijke effecten kan sorteren. Daarbij is het criterium "maatschappelijke onrust" te vaag en willekeurig.

In bijgevoegd advies worden tevens enige opmerkingen gewijd aan het onderwerp 'vrij verkeer tussen raadsman en cliënt'. Dit laatste is in de TEBI een voortdurende bron van zorg gebleken.

Gaarne beveel ik bijgevoegd advies in uw aandacht aan.

Uiteraard zijn wij, als immer, graag bereid tot een nadere toelichting.


Hoogachtend,




mr J.E. Biesma


Cc         drs L. Elting
        Hoofd Dienst Justitiële Inrichtingen


         

                                                        ***


Advies van de Adviescommissie Strafrecht van de Neder-landse Orde van Advocaten inzake de circulaire d.d. 1 maart 1995 (nr. 481183/95/DJ) betreffende de herziening van de selectie- en plaatsingsprocedure extra beveiligde inrichting


Inleiding

Bij circulaire van 1 maart 1995 heeft de Minister van Jus-titie de selectie- en plaatsingsprocedure voor de extra beveiligde inrichting (T)EBI te Vught herzien. De herziening betreft twee aspecten, namelijk een uitbreiding van de doelgroep van gedetineerden die voor plaatsing in de (T)EBI in aanmerking komt en een verbreding van de samenstelling van de selectiecommissie alsmede nadere regulering van de selectieprocedure.

Van het eerste aspect, de uitbreiding van de doelgroep, heeft de Adviescommissie met verontrusting kennisgenomen.
Hierna zal eerst op de voorgeschiedenis van de totstandkoming van de TEBI te Vught worden ingegaan en vervolgens zal de uitbreiding van de doelgroep worden besproken. Tevens zal nog worden ingegaan op het vrij verkeer tussen raadslieden en TEBI-gedetineerden.

Voorgeschiedenis

De (T)EBI is bestemd als huis van bewaring en gevangenis voor mannen met een leeftijd van tenminste 20 jaren. De TEBI (tijdelijke extra beveiligde inrichting) te Vught is in augustus 1993 in gebruik genomen als reactie op de ontsnappingen uit de EBI's (extra beveiligde inrichtingen) die in diverse penitentiaire inrichtingen in Nederland hadden plaatsgevonden (TK 1992-1993, 22 999, nr. 4). De EBI's werden opgeheven en alle vluchtgevaarlijke gedetineerden werden overgebracht naar de TEBI in Vught waar een, voor Nederlandse begrippen, ongekend streng regime heerst.
Naar aanleiding van het regime in de TEBI heeft de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten d.d. 1 november 1993 een advies uitgebracht aan de Minister van Justitie en aangedrongen op een fundamentele herbezinning op de beveiligingsaspecten zoals die in de TEBI te Vught zijn doorgevoerd omdat, naar de mening van de Algemene Raad, de ondergrens van humane tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf in de TEBI wordt overschreden.

Op 3 november 1993 heeft een mondeling overleg plaatsgevonden tussen de Vaste Kamercommissie voor Justitie en Staatssecretaris Kosto betreffende de TEBI (TK 1993-1994, 22 999, nr. 8). In dat overleg gaf de Staatssecretaris aan dat de beperkingen die in de TEBI gelden weliswaar ver-gaand zijn, maar onvermijdelijk zijn gezien het belang van de maatschappij bij bescherming tegen ontvluchtingen. De beperkingen zouden enkel gerechtvaardigd zijn vanwege het tijdelijk karakter van de TEBI. Er zouden twee nieuw te bouwen EBI's komen waarin de gebouwelijke situatie een versoepeling van het regime zou toelaten.
Over het regime van de TEBI wordt door de gedetineerden geprocedeerd. De inzet van de procedure is de vraag of het binnen de TEBI gehanteerde regime voldoende wettelijke basis heeft in de Beginselenwet Gevangeniswezen en de Gevangenismaatregel en de toets van humane vrijheidsbeneming op grond van artikel 3 EVRM, de artikelen 7 en 10 IVBPR en artikel 2 van het VN-Verdrag tegen foltering wel kan doorstaan.

Na eerst een bezoek aan de TEBI te hebben gebracht, oordeelde de President bij vonnis van 11 januari 1994 (rolno. 93.1142) dat het regime in de TEBI op zich niet in strijd is met voormelde bepalingen. Op twee onderdelen kon het regime volgens de President de toets der kritiek echter niet doorstaan: de regeling van het familiebezoek en de regeling met betrekking tot het telefoneren met de advocaat. Met ingang van maart 1994 moet aan de gedetineerden worden toegestaan één maal per maand bezoek van naaste familie te ontvangen, zonder van deze familie te zijn gescheiden door een glaswand. Met ingang van februari 1994 moet de gedetineerde worden toegestaan, naast de bestaande telefoonregeling, één maal per week gedurende 10 minuten met zijn advocaat te telefoneren. De appèlprocedure loopt nog.
Van de mogelijkheid om familiebezoek te ontvangen zonder van de bezoekers te zijn gescheiden door een glaswand wordt door de gedetineerden geen gebruik gemaakt, omdat de daartoe bestemde bezoekkamer zodanig is ingericht, dat zij door middel van een hoge balie zijn gescheiden van hun familie en alleen bij de aanvang en het einde van het bezoek een hand mogen geven.
Verder fysiek contact is op straffe van disciplinaire maatregelen niet toegestaan (ondanks de omstandigheid dat de bezoekers zich tevoren laten fouilleren). Bezoek in deze omstandigheden wordt door de gedetineerden nog kwellender ervaren dan bezoek achter glas.

In opdracht van het Sectormanagement Gevangeniswezen van de Directie Delinquentenzorg en Jeugdinrichtingen van het Ministerie van Justitie is een evaluatieonderzoek gedaan naar het functioneren van de TEBI, met name de psychische effecten van het regime. Het uit dit onderzoek resulterende rapport "De tijdelijke extra beveiligde inrichting, waar-borgen voor een grotere veiligheid in relatie tot kwaliteit van de detentiesituatie" is in het voorjaar van 1994 uitgebracht. Het rapport is op 5 april 1994 o.a. toegezonden aan de Vaste Commissie voor Justitie van de Tweede Kamer.

De conclusies van het rapport zijn zorgwekkend:

-        Uit het psychosociale onderzoek is gebleken dat de toekomstige conditie van de gedetineerden tengevolge van het strakke regime met zorg tegemoet dient te worden gezien.
        Ook de inrichtingswerkers maken zich zorgen over de vraag hoe gedetineerden zich zouden houden indien zij nog 1,5 à 2 jaar onder de huidige omstandigheden in de TEBI blijven (het onderzoek werd in januari tot maart 1994 gedaan);

-        In de belevingswereld van de gedetineerden domineren in hoge mate negatieve gevoelens, gedachten en fantasieën (rancune). Deze lijken sterk te worden opgeroepen door het regime en de wijze waarop gedetineerden met dat regime omgaan. Het hoeft geen betoog dat deze wijze van 'coping' (omgaan met het regime) op de lange termijn negatieve effecten heeft op de psychosociale conditie.
        Bovendien lijkt onder de huidige omstandigheden de kans op een succesvolle resocialisatie minimaal, zeker zonder adequate en fasegewijze afbouw van de detentie.
Het is inmiddels augustus 1995 en -nadat de bouw van de EBI in Lelystad is afgeblazen- men is nu pas begonnen met de bouw van de EBI in Vught, die eigenlijk al klaar had moeten zijn. De verwachting is dat de nieuwbouw binnen een jaar gereed is, maar het is de vraag of deze prognose gehaald wordt. Uit de berichtgeving over de nieuwe EBI valt af te leiden dat er een zeer uitgekiend elektronisch beveiligingssysteem zal worden toegepast. Het is echter maar zeer de vraag of het regime gewijzigd zal worden en of de gedetineerde intern meer bewegingsmogelijkheid krijgt en/of mogelijkheden krijgt uitgebreider contacten met medegedetineerden en bewaarders te leggen (zie kopie artikel in Trouw van 4 mei 1995 dat aan dit advies is gehecht). Uit voormeld onderzoek is naar voren gekomen dat de verslechtering van de psychosociale conditie van de TEBI-gedetineerde alleen kan worden voorkomen als de gedetineerde in contact komt met het personeel.

Uitbreiding doelgroep

Gelet op de -voorspelbare- conclusies van voormeld rapport is het onbegrijpelijk dat er geen herbezinning heeft plaatsgevonden over de instandhouding van de (T)EBI en zelfs besloten is tot een uitbreiding van de doelgroep met gedetineerden die niet vluchtgevaarlijk zijn.

Met (niet vluchtgevaarlijke) gedetineerden, die bij ontvluchting een onaanvaardbaar risico zouden vormen voor de maatschappij in termen van grote maatschappelijke onrust wordt volgens de circulaire gedacht aan gedetineerden die betrokken zijn bij of verdacht worden van een delict waarbij één van de navolgende aspecten een rol spelen:

-        de ernst, aard, politieke en/of maatschappelijke gevoeligheid van het delict, vooral met het oog op slachtoffers van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven, alsmede misdrijven op grond van de Opiumwet in binnen- of buitenland;

-        de achtergronden van de verdenking of de veroordeling: de mogelijkheid van wraakacties door de gedetineerden c.q. het ingeschatte risico van recidive van ernstige delicten.

Op bovenvermelde criteria kunnen zowel de onveroordeelde als veroordeelde gedetineerden in de extra beveiligde inrichting worden opgenomen. De criteria zijn uiterst vaag en bieden de gedetineerden weinig houvast voor verweer tegen een plaatsing in de TEBI. Doorslaggevend blijkt immers "de grote maatschappelijke onrust" die zou ontstaan bij een eventuele ontvluchting.

Nog afgezien van de vraag of het regime binnen de TEBI te rechtvaardigen is voor gedetineerden met een hoog vlucht-risico, heeft de Adviescommissie grote bezwaren tegen de uitbreiding van de doelgroep met gedetineerden die niet vluchtgevaarlijk zijn, maar bij een eventuele ontvluchting grote maatschappelijke onrust zouden veroorzaken. Daarbij is het ontstaan van "grote maatschappelijke onrust" een onmeetbaar en dus willekeurig criterium. Dit bezwaar klemt te meer in het geval dat de gedetineerde nog niet veroordeeld is.

Vrij verkeer met raadslieden

De Algemene Raad heeft in het eerste preadvies ten aanzien van het regime van de TEBI reeds gewezen op de aanzienlijke beperkingen die in de TEBI worden opgelegd aan het contact tussen de gedetineerden en de raadslieden. Inmiddels heeft de Hoge Raad bij arrest van 21 april 1995 uitgemaakt dat bezoek achter glas een geoorloofde beperking is op het vrij verkeer tussen advocaat en verdachte (zie ook Hof 's-Gravenhage 17-02-1994, NJ 1995, nr. 3, cassatie is ingesteld). De Hoge Raad heeft hierbij in navolging van het Hof betekenis toegekend aan de omstandigheid dat andere, aanvullende mogelijkheden voor verkeer tussen de advocaat en de verdachte bestaan, zoals een (ongestoord) telefonisch en schriftelijk contact. Met name met betrekking tot het telefonisch contact zijn in de TEBI steeds problemen gerezen. Zo bleek dat de telefoongesprekken die de gedetineerden met hun raadslieden voerden, doordat dit diende te geschieden door middel van een zogenaamde handsfree telefoon, op de gang door bewaarders letterlijk te beluisteren vielen. Nadat dit tevens door de Beroepscommissie uit de Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing in het kader van een beklagzaak was vastgesteld, is in overleg met de Orde besloten tot een andere telefoonregeling.
Thans krijgen gedetineerden een draadloze telefoon via het luikje in hun cel aangereikt. Dit heeft tot consequentie dat de zowel voor de gedetineerde als voor het personeel bezwarende regeling, waarbij gedetineerden bij het verlaten en betreden van hun cel voor een telefoongesprek steeds gevisiteerd moesten worden en begeleid moesten worden door drie bewaarders, is komen te vervallen. Desalniettemin wordt de beperking van éénmaal 10 minuten telefonisch contact met de advocaat en in spoedeisende gevallen nog steeds gehanteerd, zie art. 5g Regimesrichtlijnen 1994, Staatscourant 40, 24-02-1995. De Adviescommissie ziet niet in waarom telefonisch contact, gelet op de beperkingen bij de bezoekmogelijkheden en de vaak grote reisafstanden die de advocaat moet afleggen, niet naar behoefte zou kunnen plaatsvinden.

Opvallend is overigens dat het regime binnen de TEBI steeds wordt verdedigd door te stellen dat daardoor het regime binnen de andere penitentiaire inrichtingen in Nederland niet zo strikt hoeft te zijn. Voor wat betreft de telefoonregelng met advocaat of reclassering, heeft de beperkende maatregel binnen de TEBI kennelijk een andere werking. Zo wordt bijvoorbeeld sinds kort binnen de penitentiaire inrichting De Singel te Amsterdam een belregeling in acht genomen, waarin de aldaar gedetineerden voor het bellen van hun advocaat of reclassering twee keer per week in de gelegenheid worden gesteld 10 minuten te bellen. Een kopie van deze regeling wordt aan dit preadvies gehecht.

Een verdere maatregel die betrekking heeft op de bezoekende advocaat is dat de advocaat zich bij een bezoek aan de TEBI dient te legitimeren door middel van een advocatenpas (CCBE) alsmede door middel van zijn/haar paspoort. De aanvullende eis van het vertoon van het paspoort wordt in geen enkele penitentiaire inrichting in Nederland gehanteerd. De Adviescommissie vraagt zich af wat de oorzaak van deze nadere eis is.

Conclusie
        De Adviescommissie handhaaft onverkort het standpunt ten aanzien van het regime geldend in de TEBI, zoals verwoord in het advies van de Algemene Raad d.d. 1 november 1993.
        De Adviescommissie is van mening dat de circulaire van 1 maart 1995 dient te worden ingetrokken voorzover met deze circulaire de doelgroep van de (T)EBI wordt uigebreid.

        De telefoonregeling voor contact tussen advocaten en in de TEBI gedetineerde cliënten dient te kunnen plaatsvinden naar behoefte, aan te geven door hetzij de advocaat, hetzij de gedetineerde.

.        De Adviescommissie is van mening dat legitimatie door advocaten door middel van de CCBE-advocatenpas afdoende is.



De Adviescommissie Strafrecht
Prof. Mr M. Wladimiroff, voorzitter