Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

Geachte dames en heren,

Naar de staatssecretaris van Justitie u bij brief van 13 november 1998 heeft  laten weten, is het naar zijn mening een misverstand dat de herijkingsoperatie een daling met 30% van de vergoeding voor asieladvocaten tot gevolg zal hebben.

De Algemene Raad is ervan overtuigd, dat de herijkingsoperatie wel degelijk een negatief effect zal hebben op de praktijk van asieladvocaten en stelt voor dat een hoorzitting wordt gehouden, zodat u inzicht kunt krijgen in de effecten voor de praktijk.

Eigenlijk erkent de staatssecretaris het negatieve effect voor asieladvocaten ook in zijn brief, waar hij bijvoorbeeld aan het eind erop wijst dat op grond van het uitgangspunt dat de invoering van het nieuwe vergoedingenbesluit budgettair neutraal dient te gebeuren, elke verhoging voor een bepaalde groep zaken zal leiden tot een verlaging voor een andere groep danwel het generieke vergoedingenniveau voor alle rechtsbijstandverleners. De uitleg in de brief over het evenwichtiger karakter van het voorgestelde nieuwe systeem is juist, maar de staatssecretaris verzuimt te vermelden wat precies het financiële effect is voor de asieladvocaten. De verhoging van de vergoeding in bijvoorbeeld familiezaken moet onder meer uit de vergoeding voor asielzaken komen.

Wij verwijzen in dit verband naar de berekeningen en opmerkingen die individuele advocaten op schrift hebben gezet.

Maandag 7 december is het ontwerp-vergoedingenbesluit in de Staatscourant gepubliceerd. Belangstellenden hebben gedurende vier weken de gelegenheid hun wensen en bedenkingen ter kennis te brengen van de minister. De Algemene Raad zou er bij u op aan willen dringen de betrokken advocaten en vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties te horen, om aldus een goed inzicht te krijgen in de effecten van een budgettair neutrale invoering van het vergoedingenbesluit.

In zoverre verdient de opmerking van de Staatssecretaris nuancering, dat de reacties van de betrokken organisaties op de voorstellen van de commissie-Maan overwegend positief zijn: iedereen heeft zich overwegend positief uitgelaten over de theoretische inhoud van de voorstellen, maar iedereen heeft bezwaar gemaakt tegen budgettaire invoering. De staatssecretaris streeft naar invoering per 1 april a.s. en meent dat alle betrokkenen erbij gebaat zijn dat het nieuwe vergoedingenbesluit zo spoedig mogelijk wordt ingevoerd. De Algemene Raad is het daarmee niet eens.

Wij verwijzen overigens voor commentaar op de brief aan de Tweede Kamer van 13 november 1998 naar de door asieladvocaten verzonden reacties die gedetailleerd en genuanceerd ingaan op de berekeningen van de staatssecretaris.

Wij volstaan met nog enkele punten onder de aandacht te brengen.

Algemeen

De overgelegde cijfers hebben helaas geen betrekking op de asieladvocatuur uit de Randstad; waar de commissie-Maan is uitgegaan van alle toevoegingen, is het beeld dat in de brief wordt geschetst dus incompleet (in de Randstad bevinden zich meer asieladvocaten en vooral meer specialisten).

Bij de cijfers en de uitleg ervan in de brief moet worden gerealiseerd dat in het huidige vergoedingensysteem de bezwaarschriftprocedure als een advies wordt vergoed. In het nieuwe vergoedingenbesluit is ervoor gekozen om deze bezwaarfase als procedure aan te merken (en dus hetzelfde te vergoeden als een rechtbankprocedure).

De cijfers met betrekking tot adviezen hebben dus steeds ook betrekking op bezwaarprocedures.

In de brief van de staatssecretaris van Justitie wordt dit onderscheid niet aangelegd.

In de huidige vergoeding vindt immers voor deze procedures een genuanceerde vergoeding plaats overeenkomstig de adviesvergoeding in een getrapt stelsel: 0 tot 3 uur; 3 tot 8 uur; 8 tot 15 uur en 15 uur of meer.

In de opgegeven uren zijn niet verwerkt de uren besteed aan het advies in het opvangcentrum (gemiddeld 2 uren per zaak).

Vergoeding in asielzaken

De pijn van het voorgestelde vergoedingenbesluit zit voor asieladvocaten voornamelijk in het verlaten van het zojuist genoemd getrapt stelsel en het vervangen door een grofmaziger stelsel. Dit grofmaziger stelsel houdt in dat bij een normering van 8 uren (8 punten) de uren daarboven besteed (tot 24) niet worden vergoed; van een uitmiddeling is geen sprake, als men kijkt naar de aantallen uren (en dus ook naar de niet-vergoede uren).

De 27% van de gevallen waarin meer dan 8 uren (en minder dan 24) wordt gewerkt en die in het nieuwe besluit niet voor vergoeding in aanmerking komt, vertegenwoordigt een aanzienlijk aantal uren in verhouding tot de 72% dat binnen 8 uren kan worden afgedaan. Dat komt door het forfaitaire karakter van de vergoeding. Bijvoorbeeld tussen de 8 en 10 uur wordt vermeld onder adviezen: 12308 uren en tussen de 10 en 15 uren: 20016 uren!

Vergoeding OC

Bedacht moet worden dat de opgegeven uren in de bijlagen bij de brief van de staatssecretaris van Justitie dus niet de uren in het OC bevatten. Wij zijn er tot nu toe van uitgegaan dat het in de bedoeling van de commissie-Maan heeft gelegen om de OC-vergoeding af te schaffen en daarvoor in de plaats een adviestoevoeging (met dito vergoeding) te geven. Deze toevoeging eindigt na het gegeven advies en voordat de bezwaarfase begint. In dat laatste geval dient voor de bezwaarfase een nieuwe toevoeging afgegeven te worden (procedure). Alleen in dat geval zou de bedoelde uitmiddeling kunnen plaatsvinden.

De staatssecretaris van Justitie zou gevraagd moeten worden of dit uitgangspunt juist is. Navraag bij het departement blijkt ons verschillende antwoorden op te leveren.

In een latere fase zullen wij u in het kader van de voorhangprocedure het algemeen commentaar van de Algemene Raad op het ontwerp-vergoedingenbesluit doen toekomen.

Een kopie van deze brief zenden wij aan de staatssecretaris van Justitie en aan de Vaste commissie voor Justitie van de Eerste Kamer.


Met vriendelijke groet,
hoogachtend,


E.E. Minkjan,
hoofd juridische zaken

Mijn Documentenlijst

PDF genereren