De Minister van Justitie
Postbus 20301 2500 EH Den Haag |
Den Haag, 8 januari 2008 |
Uw kenmerk: 5520431/07/6 |
Doorkiesnummer: 070-335 35 13 |
Faxnummer: 070-335 35 32 |
E-mail: a.hoevers@advocatenorde.nl |
Dossiernummer: 4.3.11/2 |
Conceptvoorstel Wijziging Wetboek van Militair Strafrecht in verband met het opnemen van een strafuitsluitingsgrond voor rechtmatig geweldgebruik door militairen |
Mijnheer de Minister,
Bij brief van 5 december 2007 verzocht u de Nederlandse Orde van Advocaten te adviseren over het conceptvoorstel van Rijkswet tot in verband met het opnemen van een strafuitsluitingsgrond voor rechtmatig geweldgebruik door militairen.
De Algemene Raad heeft het voorstel voorgelegd aan zijn Adviescommissie Strafrecht, die bijgaand advies heeft uitgebracht. De Algemene Raad sluit zich aan bij de overwegingen van de Adviescommissie, en verzoekt u die bij de verdere voorbereiding te betrekken.
Met de meeste hoogachting,
namens de Algemene Raad,
J.J.H. Suyver,
algemeen secretaris
Bijlage
van de
Adviescommissie Strafrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten
inzake
concept wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Militair Strafrecht in verband met het opnemen van een strafuitsluitingsgrond voor rechtmatig geweldgebruik door militairen
Naar het oordeel van de Adviescommissie Strafrecht zijn de argumenten van de regering sterk en overtuigend. De zaak-Eric O. heeft aangetoond dat een versteviging, al was het maar in de vorm van een verduidelijking van de rechtspositie van de militair die bij schietincidenten dan wel gevechten betrokken raakt, geen overbodige luxe is. De (bescheiden) aanpassing kan zonder meer worden toegejuicht.
De Adviescommissie veroorlooft zich hieraan toe te voegen dat ook andere aanbevelingen van de commissie-Borghouts (die ook een lid van de Adviescommissie heeft gehoord) navolging verdienen, met name die met betrekking tot de opleiding en voorlichting van de bij de hedendaagse peace keeping en enforcing operaties betrokken militairen.
Her en der vernomen suggesties om terug te keren naar vroegere vormen van militair strafprocesrecht om de ‘deskundigheid’ op het gebied van het militaire aspect te garanderen moeten daarentegen worden afgewezen. Met de Commissie-Borghouts en de regering is de Adviescommissie van mening dat het huidige, aan het eind van de vorige eeuw gemoderniseerde militair strafprocesrecht ook voor de gewijzigde taakstelling van de krijgsmacht adequaat is.
Rotterdam, 7 januari 2008
Adviescommissie Strafrecht
prof. mr. T.N.B.M. Spronken, voorzitter,
namens deze, mr. M. Bakker, secretaris