Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

De Minister van Justitie
Postbus 20301
2500 EH  Den Haag

Den Haag, 1 juni 2007
Uw kenmerk: 5460505/07/06
Doorkiesnummer: 070-335 35 13
Faxnummer: 070-335 35 32
E-mail: a.hoevers@advocatenorde.nl
Dossiernummer: 4.3.8/1

Concept-wetsvoorstel wijziging Boek 2 BW en Wet documentatie vennootschappen

Mijnheer de Minister,

Bij brief van 20 april jl. verzocht u de Nederlandse Orde van Advocaten te adviseren over het concept-wetsvoorstel tot wijziging van onder meer Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet documentatie vennootschappen in verband met het vervallen van de verklaring van geen bezwaar en het verbeteren en uitbreiden van de gegevensverwerking ter voorkoming en bestrijding van misbruik van rechtspersonen.

De Algemene Raad heeft het concept-wetsvoorstel voorgelegd aan de Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht van de Orde en de KNB, die bijgaand advies heeft uitgebracht. De Algemene Raad sluit zich aan bij de overwegingen van de commissie, en verzoekt u die bij de verdere behandeling te betrekken.

Met de meeste hoogachting,
namens de Algemene Raad,

J.J.H. Suyver,
algemeen secretaris


Bijlage



GECOMBINEERDE COMMISSIE VENNOOTSCHAPSRECHT

van de

Nederlandse Orde van Advocaten

en de

Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie


Concept-wetsvoorstel tot Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet Documentatie Vennootschappen en de Handelsregisterwet 1996 in verband met het vervallen van de verklaring van geen Bezwaar en het verbeteren en uitbreiden van de gegevensverwerking ter voorkoming en bestrijding van misbruik van rechtspersonen (het "Wetsvoorstel")


A.        Inleiding
       
        Met het Wetsvoorstel wordt beoogd het voorkomen en bestrijden van misbruik van rechtspersonen te verbeteren Daartoe wordt Boek 2 BW, de Wet documentatie vennootschappen en de Handelsregisterwet 1996 gewijzigd in verband met de afschaffing van de ministeriële verklaring van geen bezwaar, de wijziging van preventief toezicht naar repressief toezicht en de uitbreiding van het toezicht naar andere rechtspersonen. Het Wetsvoorstel is gebaseerd op het rapport "Snel en secuur toetsen" dat op 18 maart 2005 aan de Tweede Kamer is aangeboden (het "Rapport").

B.        Samenvatting
       
        De Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht ("Gecombineerde Commissie") is van mening dat het preventieve toezicht bestaande uit het voorafgaand aan een oprichting of statutenwijziging van een N.V. of B.V. verkrijgen van een ministeriële verklaring van geen bezwaar zo snel mogelijk moet worden afgeschaft.

        Het voorgestelde repressieve toezicht van permanente en risicogestuurde screening lijkt op het oog een werkbaar alternatief. Naar de mening van de Gecombineerde Commissie zal deze screening in de praktijk haar doel (voorkoming van misbruik van rechtspersonen) niet bereiken, zolang de handhavingsinstrumenten beperkt zijn, in ieder geval zoals thans onvoldoende worden gebruikt. Hierbij merkt de Gecombineerde Commissie op dat bij het ontbreken van sanctiebeleid de regeling een beperkt positief effect zal hebben. De ervaringen met het gebruik van de gegevens van het huidige Systeem Vennoot zijn niet erg hoopgevend. Bovendien zal de "aanvoerlijn" van het Systeem Vennoot vanuit het notariaat droogvallen als gevolg van het vervallen van het preventief toezicht. Om dit te voorkomen is denkbaar dat het Systeem voor een bepaalde periode nog blijft worden gevoed door een aanmelding vanuit het notariaat.

C.        Algemeen Commentaar
       
        De bestaande situatie
        Ten aanzien van de thans bestaande situatie is de Gecombineerde Commissie, met de Werkgroep in haar Rapport, van mening dat het huidige preventieve toezicht een aantal mankementen vertoont, zoals:
        -        het vertraagt de oprichting en statutenwijziging van rechtspersonen en belemmert daarmee het rechtsverkeer;
        -        het is een administratieve last die weinig effect oplevert. Bovendien worden er slechts zeer weinig aanvragen geweigerd (minder dan 0,5%);
        -        de informatievoorziening en uitwisseling is beperkt;
        -        het is uniek in vergelijking tot buitenlandse systemen waar geen (of zeer beperkt) preventief toezicht aanwezig is en derhalve nadelig voor de concurrentie van Nederland met andere landen binnen de Europese Unie;
        -        het voorkomt misbruik met rechtspersonen niet omdat de personen die misbruik willen maken eenvoudigweg aandelen kunnen overnemen of uitwijken naar buitenlandse rechtsvormen.

        Op grond hiervan juicht de Gecombineerde Commissie de voorgestelde wetswijziging toe en pleit ervoor deze zo snel mogelijk in werking te laten treden.

        Alternatief toezicht en misbruikbestrijding.
        In plaats van het preventieve toezicht wordt nu een permanent repressief toezicht voorgesteld, waarin de Wet documentatie vennootschappen de mogelijkheid biedt om een groot aantal gegevens te koppelen. Het Wetsvoorstel heeft – ten onrechte in de visie van de Gecombineerde Commissie - de alternatieven van aanmelding (achteraf) van oprichtingen/statutenwijzigingen door het notariaat, al was het maar alvast voor een proefperiode, en het bestuursverbod niet uit het Rapport overgenomen.

        Zoals in de (ontwerp) Memorie van Toelichting al wordt geconstateerd, heeft de overheid, mits de thans al beschikbare gegevens goed worden georganiseerd, al een groot aantal gegevens beschikbaar. Oprichtingen en statutenwijzigingen van rechtspersonen worden gemeld aan het Handelsregister (het nieuwe Basisregister), evenals de gegevens van de enig aandeelhouder, bestuurders, commissarissen, gevolmachtigden en dergelijke. Daarnaast bestaat er nog een aantal andere registers, waaronder die van de AFM en andere toezichthouders en het faillissementenregister, terwijl ook beschikbaar zijn gegevens van de Belastingdienst en UWV en gegevens die zijn verkregen op grond van het OM, opsporingsdiensten en o.a. van de Wet MOT. Elke overdracht en uitgifte van aandelen op naam (en vestiging van beperkte rechten op aandelen op naam) geschiedt bij notariële akte en is derhalve eveneens reeds bij de Belastingdienst bekend.

        Hoewel de Gecombineerde Commissie het niet geheel kan overzien lijkt het er op dat niet alle thans reeds beschikbare gegevens worden aangeleverd aan Dienst Justis. Het goed organiseren van de melding van de thans al beschikbare gegevens is kennelijk een lastige zaak en het lijkt geruime tijd te gaan duren voordat een en ander gerealiseerd is. Voor de goede orde wordt in dit kader nog gewezen op de informatiestroom op basis van de WID/Wet MOT.

        Indien duidelijk zou worden waar bepaalde misbruikgevallen ontstaan, dan nog ontbreekt het op dit moment aan een goed sanctieapparaat. Weliswaar bestaat reeds de mogelijkheid voor het OM en opsporingsinstanties om misbruik aan te pakken, maar in de praktijk wordt hier helaas zelden gebruik gemaakt. Dit is thans al een grote frustratie voor o.a. curatoren.

        Het valt de Gecombineerde Commissie verder op dat al geruime tijd over het al of niet invoeren van een bestuursverbod wordt gesproken (zie Brief van Minister Donner d.d. 15 september 2004). De Werkgroep doet in haar Rapport een voorstel tot invoering van het bestuursverbod. Concrete stappen om een bestuursverbod te introduceren zijn echter nog niet genomen, althans niet zichtbaar in het Wetsvoorstel.

        De Gecombineerde Commissie komt tot de conclusie dat de wijze waarop (de organisatie van) het repressieve toezicht thans wordt voorgesteld niet afdoende zal zijn en gevreesd wordt dat het Wetsvoorstel niet zal leiden tot een verbetering van de bestrijding van het misbruik van rechtspersonen.

        De Ultimate Benificial Owner
        Bij tijd en wijle komt op de vraag naar informatie over de Ultimate Beneficial Owner ("UBO") van een rechtspersoon.

        Nog los van de vraag dat niet altijd te achterhalen is wie de UBO is (toonderstukken, trusts etc.) wenst de Gecombineerde Commissie op te merken dat er ook personen zijn die om zeer gegronde redenen, waaronder economische, privacy of veiligheidsredenen, hun gegevens over deelname aan een rechtspersoon niet kenbaar willen maken aan de markt.

        Naar de mening van de Gecombineerde Commissie zullen de resultaten van de (nieuwe) wetgeving voor WID/Wet MOT eerst moeten worden afgewacht.

D.        Technisch commentaar
       
        1.        Wijzigingen in Boek 2 Burgerlijk Wetboek
       
        a.        In de wet staat onder onderdeel J:
        “In artikel 204a, eerste lid, derde volzin vervalt de zinsnede “hetzij een maand voordat de ministeriële verklaring van geen bezwaar is aangevraagd voor een oprichting die uiterlijk een maand na de verklaring van geen bezwaar geschiedt”.”
               
                In deze volzin dient het ook daarvoor gebruikte woord "hetzij" te vervallen, omdat er anders staat:
                "De beschrijving heeft betrekking op de toestand van hetgeen wordt ingebracht op een dag die niet eerder ligt dan hetzij vijf maanden voor de oprichting. De beschrijving etc."

        b.        De artikelen 332 (fusie) en 334 gg (splitsing) van het huidige Burgerlijk Wetboek dienen te vervallen.

        c.        De Gecombineerde Commissie gaat er verder voor de goede orde van uit dat ook het wetsvoorstel voor de nieuwe flexibele B.V., waar nodig, in overeenstemming met deze tekst is of wordt gebracht.

        2.         Wijzigingen in de Wet documentatie vennootschappen
               
                Onderdeel e sub i: Waarom zijn personenvennootschappen en eenmanszaken hier niet genoemd?

                Artikel 1 onderdeel e sub 2: De Gecombineerde Commissie vraagt zich af waarom de 'gevolmachtigde handelsagent' hier onder valt, aangezien deze niet in een zelfstandig register zijn opgenomen.

                De Gecombineerde Commissie vraagt zich voorts af hoe gegevens van buitenlandse rechtspersonen worden verzameld en wanneer een buitenlandse onderneming onder de Wet documentatie vennootschappen valt.
 
                Artikel 4 lid 1: De Gecombineerde Commissie ziet niet in hoe gegevens over leden van een vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij kunnen worden verzameld. Bovendien ontstaat daarbij mogelijk strijd met bestaande privacy wetgeving.
               
Tenslotte wordt opgemerkt dat misbruik van rechtspersonen - de Memorie van Toelichting spreekt over ongeoorloofde doeleinden - niet altijd even scherp is te definiëren. Is daar ook sprake van bij ongeoorloofde doeleinden in het buitenland? En wie bepaalt dit?
 
Den Haag, 31 mei 2007