Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

Preadvies

van de

Adviescommissie Strafrecht

inzake

beantwoording vragen in verband met de motie Dittrich (advocaat bij politieverhoor)

Wat is de definitie van een politieverhoor (wanneer begint dit?)?

De motie spreekt van politieverhoor en verdachten. Een verdachte is iemand ten wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit (artikel 27 Wetboek van Strafvordering (Sv)). Het Wetboek van Strafvordering bevat geen definitie van het begrip politieverhoor. De Hoge Raad verstaat onder een verhoor als bedoeld in artikel 29 Sv (waarin de cautie is neergelegd) “alle vragen aan een door een opsporingsambtenaar als verdachte aangemerkt persoon betreffende diens betrokkenheid bij een geconstateerd strafbaar feit” (o.a. HR 2 oktober 1979, NJ 1980, 243). Met het oog op de nadien geïntroduceerde verruiming van het begrip opsporing in artikel 132a Sv naar een redelijk vermoeden dat in georganiseerd verband misdrijven worden beraamd of gepleegd (die gezien hun aard of de samenhang met andere misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren), zou het begrip politieverhoor naar huidig recht moeten worden gedefinieerd als “alle vragen aan een door een opsporingsambtenaar als verdachte aangemerkt persoon betreffende diens betrokkenheid bij hetzij een geconstateerd strafbaar feit hetzij het in georganiseerd verband beramen van misdrijven als bedoeld in artikel 132a Sv, onafhankelijk van de vraag waar dat verhoor zich afspeelt” (vergelijk C.J.M. Corstens, Het Nederlands strafprocesrecht, Kluwer 2005, p. 278).


De motie Dittrich spreekt over bijstand door een advocaat bij "eerste politieverhoor". Dient deze bijstand ook een eventueel tweede, derde en verdere politieverhoor te beslaan?

Naar het oordeel van de Adviescommissie Strafrecht dient de rechtbijstand aan de verdachte niet alleen het eerste politieverhoor te beslaan, maar ook de daarop volgende verhoren door de politie. Bijstand bij een eerste verhoor, maar niet bij latere verhoren zou een wassen neus zijn. De kans is groot dat in een dergelijke situatie het eerste verhoor tot een inhoudloos verhoor wordt en het feitelijke verhoor pas aanvangt in het tweede verhoor. De strekking van de motie is evident de aanwezigheid van de raadsman in de eerste fase van de politieverhoren te verzekeren.


Hoe lang duurt een politieverhoor gemiddeld in een levensdelict? Justitie gaat nu uit van een vergoeding van 260 euro per verdachte/per zaak. Dat komt neer op ongeveer twee en een half uur werk. Duren dit soort verhoren niet langer, en wordt een verdachte in dit soort zaken niet meer dan een keer door de politie verhoord?

Het is moeilijk in te schatten wat de duur van een gemiddeld politieverhoor bij een levensdelict is. Dit kan variëren van een uur tot meerdere uren per dag. Een omvang van 2,5 uur gemiddeld voor een politieverhoor lijkt aan de korte kant. De ervaring leert dat verdachten in het geval van levensdelicten meerdere keren (tenminste 2 à 3 keer) zullen worden gehoord, ofschoon het ook regelmatig voorkomt dat een verdachte 10 keer of meer worden verhoord en dat deze verhoren elk vaak tenminste één dagdeel in beslag nemen.

Bedacht moet daarbij overigens worden, dat de rechtsbijstand tijdens de fase van de bewaring in het geval van toevoegingszaken onder de toevoeging voor de fase van de bewaring valt. Indien binnen die fase verhoren zullen plaatsvinden, kan binnen dat kader een verzoek om bewerkelijke zaak worden aangevraagd bij de Raad voor de Rechtsbijstand. In dat geval komen de uren die de advocaat besteedt aan de aanwezigheid bij het politieverhoor en het (voorafgaande en tussentijdse) overleg met zijn cliënt (in beginsel) ten laste van de toevoeging.

Dat betekent dat de afzonderlijke vergoeding voor de rechtsbijstand van de advocaat bij het politieverhoor – voor zover niet de constructie wordt gekozen dat in dergelijke zaken de toevoeging geldt vanaf het moment van de aanhouding – de fase voorafgaand aan de bewaring betreft. Die fase kan 3 dagen en 6 uur duren: 6 uur voor het ophouden voor het verhoor (art. 61 lid 1 Sv) en drie dagen inverzekeringstelling (art. 58 lid 2 Sv). Mocht de inverzekeringstelling op grond van artikel 58 lid 2 Sv worden verlengd – hetgeen met het oog op de bewaring in beginsel een uitzondering zou moeten zijn – dan gaat het om een periode van 6 dagen en 6 uur. Uitgaande van het reguliere geval (3 dagen en 6 uur), is de periode waarvoor de door Justitie beoogde vergoeding betrekking heeft, relatief beperkt. Tegelijkertijd zal de verdachte juist in die periode relatief veel gehoord worden. Met het oog daarop is de vergoeding die Justitie als uitgangspunt neemt (260 euro per verdachte/zaak) onvoldoende.

De Adviescommissie Strafrecht laat het aan de Orde over om een redelijke vergoeding te bewerkstelligen. Het komt de Adviescommissie Strafrecht in dit kader overigens wenselijk voor, indien een vergoeding per uur wordt bepaald en dat in het proces-verbaal van het verhoor wordt genoteerd op welk tijdstip het verhoor begint (in aanwezigheid van de advocaat) en het tijdstip waarop het verhoor wordt beëindigd (of het tijdstip waarop de advocaat vertrekt).

Wat is de taak van de advocaat bij het verhoor? Wat kan, mag of moet hij?

Vooropgesteld moet worden dat, indien de advocaat bij het verhoor zal worden toegelaten, de kans aanwezig is dat het feitelijke verhoor zich verplaatst naar het arrestantenbusje onderweg naar de plaats van verhoor. Om die reden verdient het aanbeveling om vast te leggen dat geen verhoren van de verdachte mogen plaatsvinden, alvorens de verdachte telkens voorafgaande aan elk verhoor met zijn advocaat heeft kunnen spreken. Het gaat immers niet alleen om bijstand gedurende het politieverhoor, maar ook om overleg voorafgaande aan dat verhoor.

Tijdens het verhoor is de taak van de advocaat in ieder geval die van rechtsbijstandverlener en procesbewaker. Hij ziet toe op de naleving van procedurele regels tijdens het verhoor (cautie, opnemen van verklaringen op band), op een juiste weergave van de verklaring van de verdachte in het proces-verbaal en op de naleving van het pressieverbod. Verwezen kan daarbij worden naar de brief die de Algemene Raad op 16 januari 2006 aan de Vaste Kamercommissie voor Justitie zond met betrekking tot het programma Versterking Opsporing en Vervolging, waarin werd gesproken over het opnemen van verhoren op band. Daarin schreef de Algemene Raad:
 
"Het opnemen van verhoren op audio(visuele)band zal een belangrijke bijdrage leveren aan de rechtspraktijk. De Algemene Raad meent dat het daarnaast uit een oogpunt van zorgvuldigheid en waarheidsvinding van groot belang is dat advocaten de bevoegdheid krijgen om de politieverhoren bij te wonen. De advocaat kan op die wijze optreden als procesbewaker en tevens een bijdrage leveren aan de tegenspraak die politie en openbaar ministerie nu intern willen organiseren.

De verdachte krijgt de gelegenheid om ook tijdens de verhoren op cruciale momenten te overleggen met zijn advocaat. Die kan toezien op de juiste weergave van de verklaring van de verdachte in het proces-verbaal en toezien op de naleving van het pressieverbod. In de praktijk kunnen politieverhoren zonder aanwezigheid van een advocaat het zwijgrecht van de verdachte ondergraven evenals het onderliggende beginsel dat niemand hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling door het afleggen van een verklaring (non incriminatie). Een zorgvuldige rechtsgang dient de waarheidsvinding."


In die brief werd voorts gewezen op de jurisprudentie van het EHRM, waarin het belang van de aanwezigheid van de advocaat wordt benadrukt en meer in het bijzonder het tegenwicht dat de advocaat kan bieden tegen intimiderende verhoorsituaties en detentieomstandigheden.

Wellicht ten overvloede merkt de Adviescommissie Strafrecht nog op, dat ook met betrekking tot het experiment ook andere vragen aandacht behoeven. Allereerst is het de vraag welk recht wordt geregeld: dat van de advocaat om aanwezig te zijn en/of dat van de verdachte om een advocaat aanwezig te hebben. In het laatste geval moet de vraag worden gesteld of daar ook een plicht van de advocaat tegenover staat. Is verhindering van de advocaat een reden om niet te verhoren? Wanneer is afwezigheid van de advocaat indien de verdachte heeft aangegeven prijs te stellen op diens aanwezigheid klachtwaardig? Hoe zou de rechtsbijstand (binnen een kantoor of de piketdienst) moeten worden georganiseerd om beschikbaarheid van rechtsbijstand te kunnen garanderen in gevallen dat dit noodzakelijk is met het oog op bijvoorbeeld extreem lange of veelvuldige verhoren? Hierop aansluitend rijst de vraag hoe eventuele vervanging -binnen dezelfde toevoeging?- wordt geregeld en geaccepteerd.
 
Het komt dat Adviescommissie in dat opzicht wenselijk voor om voorafgaande aan het experiment een Protocol op te stellen, waarin een en ander nader is geregeld. Vooral een goede conflictregeling tussen de politie en de raadslieden lijkt aangewezen.

Rotterdam, 10 november 2006

Adviescommissie Strafrecht
Mr. M. Wladimiroff, voorzitter,
namens deze: mr. M. Bakker, secretaris

Mijn Documentenlijst

PDF genereren