Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

De Vaste Commissie voor Justitie
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA  Den Haag


Den Haag, 1 september 2006
Doorkiesnummer: 070-335 35 11
Faxnummer: 070-335 35 32
E-mail: j.suyver@advocatenorde.nl
Betreft: Wetsontwerp 30 164 Opsporing en vervolging terroristische misdrijven
Zeer geachte voorzitter en leden,

Hierbij treft u aan een nader advies over wetsvoorstel 30 164 Opsporing en vervolging terroristische misdrijven.

Hoogachtend,
namens de Algemene Raad,



J.J.H. Suyver,
algemeen secretaris

 

Bijl.

Aanvullend PREADVIES
van
de Adviescommissie Strafrecht

inzake

Wetsontwerp 30 164 Opsporing en vervolging terroristische misdrijven

Inleiding

Op 17 december 2004 heeft de Adviescommissie Strafrecht gepreadviseerd over het wetsontwerp tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven.

Het wetsvoorstel ziet grosso modo op:  

?        invoering van bijzondere opsporingsbevoegdheden, zoals observatie, infiltratie, pseudo-koop en telefoontap met een laagdrempelig toepassingscriterium voor terroristische misdrijven, met uitbreiding van bevoegdheden in het verkennend onderzoek om informatie uit beschermde bronnen te verzamelen en preventief fouilleren van personen in bepaalde gebieden.
?        Beperking van het verdenkingscriterium bij inbewaringstelling en verlening van de voorlopige hechtenis.
?        Verruiming van de mogelijkheden tot onthouden van kennisneming van het dossier.

De behandeling van het enigszins gewijzigde wetsontwerp in de Eerste Kamer en het ontwerp voor een Besluit opsporing terroristische misdrijven is aanleiding voor een aanvullend preadvies.  

Bijzondere bevoegdheden

Met betrekking tot het voorstel naast het bestaande stelsel van gewone opsporingsbevoegdheden en bijzondere opsporingsbevoegdheden speciaal voor terroristische misdrijven weer een nieuwe nog verdergaande categorie van bijzondere opsporingsbevoegdheden in te richten, werd geadviseerd voor terroristische misdrijven aansluiting te zoeken bij de al bestaande bijzondere opsporingsbevoegdheden voor in georganiseerd verband gepleegde delicten. Daarbij werd ingegaan op het voorgestelde criterium voor de toepassing van de beoogde bijzondere opsporingsbevoegdheden. Het belangrijkste bezwaar betrof de inzet van deze bevoegdheden met betrekking tot onverdachte burgers zonder dat er sprake is van ook maar enige band van deze burgers met het terroristische misdrijf. Voorts werd gewezen op de complicaties die daarbij kunnen ontstaan wanneer buitenlandse personen in openbare dienst gelijk kunnen worden gesteld met Nederlandse opsporingsambtenaren.

Inmiddels ligt er een ontwerp voor een Besluit houdende voorschriften ter uitvoering van enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering in verband met de opsporing van terroristische misdrijven (Besluit opsporing terroristische misdrijven). Voorgesteld wordt bij een mondelinge toepassing van de bevoegdheden van de artikelen 126 zk, 126 zl en 126 zm Sv (onderzoek aan of van voorwerpen, resp. vervoermiddelen of kleding) de verplichting op te leggen om bepaalde gegevens die voor een toetsing van deze bevoegdheden van belang zijn in een proces-verbaal vast te leggen. Deze vastlegging geldt ook wanneer de bevoegdheden niet in een voorkomend geval maar (krachtens 126 zk vierde lid) gericht in een zogeheten 'veiligheidsrisicogebied' plaatsvinden. De adviescommissie acht deze verplichting tot vastlegging een verbetering, mits deze verplichting in voldoende mate specifiek wordt vervuld en niet vervalt in nietszeggende routinefrasen. De nadere bepaling van de wijze van uitvoering van kledingonderzoek beoogt terecht een fouillering ter waarborging van de privacy aan bepaalde zorgvuldigheidseisen te onderwerpen. Het Besluit opsporing terroristische misdrijven regelt tenslotte gelijkstelling van buitenlandse personen in openbare dienst met Nederlandse opsporingsambtenaren, maar neemt de in het preadvies gesignaleerde bezwaren inzake het ontbreken van mogelijkheden tot effectief toezicht door de rechter niet weg.

In het preadvies werd aangegeven dat het voorgestelde systeem van Rasterfahndung een inbreuk oplevert op de privacy van hen die in de geraadpleegde en bewerkte gegevensbestanden voorkomen. In het licht van de in het preadvies geuite kritiek op de tekortschietende criteriumstelling van het verkennend onderzoek, blijft de vraag gerechtvaardigd of deze inbreuk op de privacy in overeenstemming is te achten met het tweede lid van artikel 8 EVRM.

Vrijheidsbeneming en toegang tot het dossier

In het preadvies werden zwaarwegende bezwaren aangevoerd tegen het voornemen bij terroristische misdrijven een lichter verdenkingscriterium in te voeren voor de inbewaringstelling en de verlenging van de maximale duur van gevangenhouding of gevangenneming. De tweejaren termijn ondermijnt bovendien de aanspraak op een berechting binnen een redelijke termijn. Ook in dit verband blijft de vraag gerechtvaardigd of deze inbreuk op het habeas corpus beginsel in overeenstemming is te achten met de artikelen 5 en 6 EVRM.

Het stemt tot voldoening dat de Tweede Kamer de voorgestelde verruiming van de mogelijkheden tot een geheim onderzoek gedurende de verlengde periode van voorlopige hechtenis in zoverre wil beperken dat een gehele of gedeeltelijke onthouding van kennisneming van stukken periodiek - per 90 dagen - aan rechterlijke controle onderworpen kan blijven. Dat amendement is een verbetering, maar neemt de in het preadvies beschreven bezwaren niet weg vanwege de hiermee samenhangende verlengde voorlopige hechtenis.

Conclusie

De Adviescommissie Strafrecht blijft zeer bezorgd over de gevolgen van het thans voorliggende, slechts in bescheiden mate aangepaste, wetsontwerp dat bij invoering in belangrijke mate de burgerlijke vrijheden in gevaar kan brengen. De middelen voor de burger om zich tegen een ongerechtvaardigde aantasting van zijn grondrechten te weer te stellen, zijn ontoereikend.


Den Haag, 30 augustus 2006

Adviescommissie Strafrecht
Prof. mr. M. Wladimiroff
voorzitter