Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

De heer Mr A.H. Korthals

Minister van Justitie

Postbus 20301

2500 EH  Den Haag

Den Haag, 6 december 1999

Doorkiesnummer        070 - 335 35 68

E-mail                        m.davis@advocatenorde.nl

Dossiernummer        3.1.7

Mijnheer de Minister,

Betreft:         Vaststelling model huisregels voor de penitentiaire inrichtingen

De Algemene Raad heeft kennis genomen van de vaststelling van het model huisregels voor de penitentiaire inrichtingen en brengt gaarne de opmerkingen onder uw aandacht, zoals die zijn vervat in het hierbij meegezonden preadvies van de Adviescommissie Strafrecht.    Daarmee kan de Algemene Raad zich geheel verenigen.

Wellicht kan één en ander u aanleiding geven de onderhavige regeling aan te passen op de door de Algemene Raad voorgestelde wijze.

De Algemene Raad geeft u in welwillende overweging het overleg over het model huisregels voor de penitentiaire inrichtingen te hervatten en daarbij de Adviescommissie Stafrecht wederom te betrekken.

Hoogachtend,

F. Heemskerk

algemeen secretaris

Bijlage.

PREADVIES

van

        de Adviescommissie Strafrecht

              inzake

       

Regeling van de Minister van Jusititie van 24 juli 1998 (nr. 705050/98/DJI) houdende vaststelling van het model huisregels voor de penitentiaire inrichtingen, met uitzondering van de Extra Beveiligde inrichting te Vught

Het model huisregels voor penitentiaire inrichtingen, zoals door de Minister op 24 juli 1998 is vastgesteld bevat onder andere aanwijzingen met betrekking tot het advocatenbezoek en het telefonisch contact tussen gedetineerde en advocaat. De modelregeling biedt de mogelijkheid voor de directeur nader invulling te geven aan de uitwerking van de  in de per 1 januari 1999 in werking getreden Penitentiaire beginselenwet voorgeschreven onderwerpen, uitgezonderd die onderwerpen die in het model huisregels door middel van een dwingende bepaling zijn opgenomen of door middel van een dwingende aanwijzing. Voor wat betreft de dwingende bepaling heeft de directeur geen recht van de bepaling af te wijken. De dwingende aanwijzing geeft aan, dát het onderwerp in de huisregels geregeld moet worden, eventueel binnen het beleidskader zoals dat door de minister is aangegeven.

Een dwingende bepaling is herkenbaar aan een tekst die niet tussen haakjes staat. Een dwingende aanwijzing is herkenbaar aan een tekst tussen haakjes.

Voor wat het advocatenbezoek en het telefonisch contact betreft bevat het model huisregels de volgende bepalingen:

3.8.2         Geprivilegieerd bezoek

(Op de navolgende bepalingen en onderwerpen na aan de directeur)

Een aantal personen en instanties, de zogenaamde geprivilegieerde contacten als opschreven in artikel 37 van de Penitentiaire beginselenwet, is gerechtigd om u te bezoeken en in beginsel vrijelijk contact met u te onderhouden.

De Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing of leden daarvan, de Commissie van Toezicht of leden daarvan hebben te allen tijde toegang tot u. Voor de overige geprivilegieerde contacten geldt dat zij u op de hierna genoemde tijdstippen en plaatsen kunnen bezoeken.

U kunt onder regie van de inrichting, mits dit minimaal één dag van tevoren tijdens kantooruren is aangemeld, op iedere werkdag tijdens kantooruren bezoek van uw advocaat ontvangen. Indien u bezoek van uw advocaat wilt ontvangen gedurende het dagdeel of de blokperiode dat u voor de arbeid bent ingedeeld, kan dit niet, tenzij de zaak een spoedeisend karakter heeft en/of de directeur besluit dat u gedurende het dagdeel of betreffende blokperiode niet aan de arbeid deelneemt. In dat geval heeft u geen recht op loon over dat dagdeel of die blokperiode.

(aanvraag van geprivilegieerd bezoek)

(tijd en plaats ontvangen van geprivilegieerd bezoek)

(toezicht tijdens geprivilegieerd bezoek; in beginsel vrijelijk onderhoud, indien toezichthoudende maatregelen worden opgelegd wordt dit voor het bezoek medegedeeld en zij mogen er niet toe leiden dat vertrouwelijke mededelingen in het onderhoud tussen u en uw geprivilegieerd bezoek bij derden bekend kunnen worden).

 3.9.2         Telefoneren met geprivilegieerde contacten

(Op de navolgende onderwerpen na, aan de directeur)

Indien hiertoe de noodzaak en de gelegenheid bestaan wordt u in staat gesteld telefonisch contact te hebben met de zogenaamde geprivilegieerde contacten zoals bijvoorbeeld uw advocaat of reclasseringswerker.

De kosten van het telefoongesprek zijn voor uw rekening, tenzij de directeur anders bepaalt.

Er wordt geen ander toezicht op de gesprekken uitgeoefend dan noodzakelijk is om de identiteit van de persoon met wie u een gesprek voert of wenst te voeren vast te stellen.

(aanvraag gesprek met geprivilegieerd contact)

Voorgeschiedenis

Over het vrij verkeer tussen advocaat en gedetineerde cliënt is reeds gepreadviseerd op 5 oktober 1995 en 23 januari 1997. Ook is door de Adviescommissie Strafrecht een enquête gehouden onder advocaten en bij de penitentiare inrichtingen in november 1996. Uit deze laatste enquête blijkt onder andere dat de helft van de penitentiaire inrichtingen helemaal geen bloktijden hanteert en dat van de inrichtingen die bloktijden hanteren het merendeel (17 van de 25) uitzonderingen maken voor advocatenbezoek. De resultaten van deze enquêtes zijn als bijlage gevoegd bij de preadviezen die op 23 januari 1997 aan de leden van de Vaste Commissie voor Justitie van de Tweede Kamer zijn toegezonden.

De hoofdpunten uit de adviezen zijn:

-        de bezwaren tegen het afnemen van de bezoekmogelijkheden van de raadsman wegens de bloktijdenregelingen

-        door het plaatsen van camera’s in bezoekruimten kan er onzichtbaar visueel toezicht plaatsvinden, hetgeen ontoelaatbaar is. Er dienen garanties te worden geboden dat iedere twijfel omtrent het al dan niet in werking zijn van een camera wordt weggenomen;

-        de beperkingen die op telefonisch contact worden aangebracht verschillen per inrichting. Telefonisch contact zou naar behoefte moeten kunnen plaatsvinden. Een soepele regeling is voor alle betrokkenen gunstig, omdat telefonische contacten korte bezoeken overbodig kunnen maken, hetgeen minder belastend is voor de bezoekafdelingen van de inrichtingen en ook voor de advocaat een aanzienlijke tijdsbesparing kan opleveren.

 

Op 21 april 1997 is er een overleg geweest tussen de Orde en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van het Ministerie van Justitie over de knelpunten in de telefoon- en bezoekregeling. De resultaten van dit overleg zijn gepubliceerd in het Advocatenblad 1997, p. 685-686. Hierin is ook weergegeven dat de DJI niet geheel is tegemoetgekomen aan de bezwaren van de Orde tegen de bezoek- en telefoonregeling. Een kopie van de publicatie in het Advocatenblad wordt bij dit preadvies gevoegd (bijlage).

Het model huisregels

In het model huisregels zoals dat thans is vastgesteld is de meest restrictieve bezoekregeling, zoals deze ook in het Advocatenblad is gepubliceerd, als dwingende bepaling opgenomen. De Adviescommissie Strafrecht vraagt zich af of hierdoor in alle inrichtingen waar blijkens de hiervoor gemelde enquête, een soepelere regeling gold of in het geheel geen bloktijdenregeling gold, deze restrictieve regeling gaat gelden. De Adviescommissie Strafrecht twijfelt aan de organisatorische noodzaak van de bloktijdenregeling, nu in het gros van de inrichtingen de bloktijdenregeling bij advocatenbezoek niet wordt (of werd) gehanteerd. Het vrij verkeer tussen advocaat en gedetineerde cliënt is een belangrijk recht bij de voorbereiding van de verdediging en de advocaat zou de cliënt moeten kunnen bezoeken zonder hinder te ondervinden van bloktijden of een ingewikkelde procedure van aanvragen van bezoek, waarbij met name het bewerkstelligen van uitzonderingen een tijdrovende aangelegenheid is, omdat vaak de desbetreffende bevoegde ambtenaar niet telefonisch bereikbaar is op het moment dat het bezoek een spoedeisend karakter heeft.

De Adviescommissie Strafrecht dringt erop aan dat ten aanzien van zowel de mogelijkheden van geprivilegieerd bezoek, het aanvragen ervan en de tijd en plaats waarop dit kan plaatsvinden een uniforme regeling komt, waarin bloktijden geen belemmering voor bezoek vormen, en die vervolgens in een dwingende bepaling wordt opgenomen.

Dit laatste geldt ook ten aanzien van de regeling van het toezicht op het bezoek. Thans is dit als dwingende aanwijzing in het model huisregels opgenomen, hetgeen de directeur beleidsruimte laat. Dit komt de Adviescommissie Strafrecht niet juist voor. Bovendien valt op dat de beleidslijn die in het model huisregels wordt gegeven de wettelijke regeling in artikel 38 lid 7 van de Penitentiaire beginselenwet niet dekt. De wetstekst luidt, voorzover in dit kader relevant: Tijdens dit bezoek kunnen zij zich vrijelijk met de gedetineerde onderhouden, behoudens ingeval de directeur, na overleg met desbetreffende bezoeker (onderstreping Adviescommissie), van mening is dat van de gedetineerde een ernstig gevaar uitgaat voor de veiligheid van de bezoeker. In dat geval laat de directeur voor het bezoek weten welke toezichthoudende maatregelen worden genomen om het onderhoud zo ongestoord mogelijk te laten verlopen. In het model huisregels staat over het overleg met de bezoeker niets vermeld.

De Adviescommissie Strafrecht is van oordeel dat nu het gaat om een zo belangrijk onderwerp als het vrij verkeer en de vertrouwensrelatie tussen advocaat en cliënt, ook in de huisregels dient te worden opgenomen dat er voorafgaande aan enige extra toezichthoudende maatregel overleg met de bezoeker plaatsvindt. De wettelijke regeling is al een compromis. De Adviescommissie Strafrecht heeft bij de behandeling van de Penitentiaire beginselenwet bepleit, dat verdergaande toezichthoudende maatregelen dan de gebruikelijke, slechts op verzoek van de advocaat zouden mogen worden genomen. In overleg maatregelen nemen, zoals in de wettelijke bepaling is vastgelegd is iets anders dan het opleggen van toezichthoudende maatregelen zoals nu in de beleidslijn staat vermeld.

Daarnaast zou in het model huisregels moeten worden uitgewerkt welke mogelijke extra maatregelen kunnen worden genomen (afspreken dat de advocaat in het bereik van de alarmknop gaat zitten, bezoek achter glas, extra visueel toezicht, camera aan, extra bewaking op de gang?) en in welke situatie aangenomen mag worden dat er een ernstig gevaar uitgaat

voor de veiligheid van de advocaat. Naar de mening van de Adviescommissie Strafrecht zou dit slechts mogen op grond van een actuele en concrete gedraging van de cliënt en niet reeds op grond van bijvoorbeeld het feit waarvan de cliënt wordt verdacht. Verder dienen deze maatregelen slechts zolang te gelden als strikt noodzakelijk is.

Wat de telefoonregeling betreft is in het model huisregels de tekst van artikel 39 lid 4 Penitentiaire beginselenwet overgenomen. De Adviescommissie Strafrecht heeft er al in eerdere pre-adviezen op aangedrongen ten aanzien van het begrip ‘noodzaak’ een soepel criterium te hanteren, waarbij noch de cliënt, noch de advocaat verplicht wordt de noodzaak van een telefoongesprek ten overstaan van het gevangenispersoneel te beargumenteren en (soms) vertrouwelijke informatie prijs te geven. Dit verdraagt zich niet met het beginsel van vrij verkeer. Omdat de contacten tussen advocaat en cliënt per definitie betrekking zullen hebben op de rechtsbijstand die de advocaat verleent, kan niet gezegd worden dat ten aanzien van telefonische contacten geen ‘noodzaak’ bestaat. Toch moet de advocaat in de praktijk vaak uitleggen dat telefonisch contact dringend vereist is, omdat een brief of een antwoord daarop van de cliënt of een bezoek niet kan worden afgewacht. De Adviescommissie Strafrecht ziet niet in, waarom er geen regeling kan worden getroffen in die zin dat telefonisch contact gedurende kantooruren mogelijk is, mits de telefoonvoorziening van de inrichting dit toelaat en dit laatste zal gezien de huidige technische ontwikkelingen toch geen probleem (kunnen) vormen.

Tevens wil de Adviescommissie Strafrecht aandacht vragen voor de situatie in de praktijk, waarbij het gebruikelijk is dat als de advocaat telefonisch contact zoekt met de cliënt, de cliënt wordt gevraagd de advocaat terug te bellen. Nu het wettelijk voorgeschreven is dat op de telefonische contacten geen ander toezicht uitgeoefend wordt dan dat wordt vastgesteld dat de gedetineerde inderdaad met zijn advocaat belt, dient eveneens geregeld te worden dat dergelijke telefoongesprekken niet worden opgenomen. Dit betekent dat zowel de advocaat als de gedetineerde ervan op de hoogte moeten zijn of er via een lijn wordt gebeld (bijvoorbeeld de telefooncel voor gedetineerden) die standaard wordt opgenomen, cq afgeluisterd. Nog recentelijk is gebleken dat in de nieuwe inrichtingen alle in en uitgaande gesprekken digitaal werden vastgelegd. Nadat de Orde hierop heeft gewezen is van de zijde van Justitie toegezegd dat er speciale lijnen zullen komen waarop de advocaat vertrouwelijk met zijn cliënt kan telefoneren. De Adviescommissie Strafrecht dringt erop aan dat ook hieromtrent een regeling in het model huisregels komt.

Samenvattend

Uit de enquête die gehouden is bij de penitentiaire inrichtingen is gebleken dat er ten aanzien van zowel het advocatenbezoek als ten aanzien van het telefoonverkeer zeer uiteenlopende regelingen worden gehanteerd. De Adviescommissie Strafrecht dringt erop aan dat ter wille

van de rechtszekerheid en ter voorkoming van veel nodeloos en tijdrovend overleg een uniforme bezoek- en telefoonregeling wordt vastgesteld, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de functie die de advocaat in het kader van de rechtshulpverlening heeft. In het bovenstaande zijn de belangrijkste knelpunten weergegeven die door de advocatuur bij het vrij verkeer worden ervaren. De Adviescommissie Strafrecht is van mening dat hierover alsnog in overleg moet worden getreden met het Ministerie van Justitie om te komen tot noodzakelijke aanpassingen van het model huisregels.      

Rotterdam, 20 september 1999

Adviescommissie Strafrecht

mr M. Wladimiroff, voorzitter,

namens deze: mr E. van Liere, secretaris