Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

De leden van de Vaste Commissie voor Justitie in de Tweede Kamer der Staten Generaal

Den Haag, 27 oktober 1999

Dossiernummer 3.2.7/1

Dames en heren,

Wetsvoorstel Openstelling huwelijk (26 672)

Het wetsvoorstel Openstelling huwelijk is voorwerp van bespreking geweest in de adviescommissie echtscheidingsrecht van de Algemene Raad en binnen de Algemene Raad zelf. De commissie heeft bijgaand preadvies uitgebracht, waarmee de Algemene Raad zich geheel kan verenigen.

De Algemene Raad vraagt zich af of het niet gewenst zou zijn allereerst de ervaringen, opgedaan met de invoering per 1 januari 1998 van het geregistreerd partnerschap te evalueren. Daarnaast brengt de Algemene Raad onder de aandacht dat het wellicht aanbeveling verdient om aan de Staatscommissie voor het Internationaal Privaatrecht een adviesaanvraag te richten voordat het onderhavige wetsvoorstel door de Tweede Kamer zal zijn aanvaard. De Algemene Raad wijst in dit verband op de ook door de Raad van State gesignaleerde complicaties van internationaal-privaatrechtelijke aard.

De Algemene Raad heeft vervolgens bezwaren tegen het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap als voorgesteld in artikel 77a. In de bestaande wetgeving is een weldoordachte regeling opgenomen omtrent de wijze waarop een huwelijk wordt ontbonden en omtrent  de gevolgen van die ontbinding. Die regeling is essentieel voor de zwakke partij(en) in een scheidingsprocedure.

In hoeverre het nuttig of nodig is de betreffende regelgeving aan te passen is al enige tijd onderwerp van onderzoek en experiment. Zo zijn er thans enkele experimenten gaande om te bezien in hoeverre een echtscheiding, met behulp van bemiddeling, al dan niet buiten de rechter om kan worden gerealiseerd.

Het voorgestelde artikel 77a leidt er echter toe dat het huwelijk kan worden omgezet in een geregistreerd partnerschap zonder enige controle van de rechter dan wel verplichte bijstand van een advocaat ter bescherming van de zwakkere partij. Vervolgens kan het geregistreerd partnerschap op de voet van artikel  80d, eerste lid, worden beëindigd op een wijze waarvan de bedoelde experimenten nog niet hebben aangegeven of dit een goede zaak zou zijn en op welke wijze de belangen van de zwakkere partij(en) daadwerkelijk zullen zijn gewaarborgd.

De Algemene Raad beveelt aan dat deze experimenten worden afgewacht en geëvalueerd alvorens het voorgestelde artikel 77a wordt aanvaard.  

Het wetsvoorstel schept verder de mogelijkheid dat het geregistreerd partnerschap wordt omgezet in een huwelijk. In dat verband merkt dat Algemene Raad op dat daartoe in artikel 80c dient te worden toegevoegd:

"i.      door omzetting in een huwelijk als bedoeld in artikel 80 f".

Voor het overige verwijs ik u graag naar bijgevoegd preadvies.

Met vriendelijke groet,

Florine Bouritius

Advisering wetgeving


PRE-ADVIES

van de Adviescommissie Echtscheidingsrecht

inzake

Wet Openstelling Huwelijk

(Wetsvoorstel 26 672)

Met betrekking tot de Wet Openstelling Huwelijk (26 672) komt de Adviescommissie Echtscheidingsrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten tot de volgende bemerkingen.

Vooropgesteld zij dat de Adviescommissie zich volledig kan vinden in de bezwaren die de Raad van State heeft geuit, en deze bezwaren onderschrijft.

In de memorie van toelichting, bladzijde 5, wordt uiteengezet dat in het onderhavige wetsvoorstel, titel 11, van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek over afstamming, waarin steeds wordt uitgegaan van een man/vrouw-verhouding, niet is aangetast. Dat dat echter niet wegneemt dat de relatie van het kind met beide homoseksuele ouders beschermd dient te worden. Deze bescherming is deels gerealiseerd door middel van het gezamenlijk gezag van een ouder en zijn partner en zal worden gecompleteerd met voorstellen tot invoering van de adoptie voor personen van hetzelfde geslacht, .... en tot het verbinden van verderstrekkende gevolgen aan het gezamenlijk gezag. Gedacht moet daarbij bijvoorbeeld worden aan erfrechtelijke gevolgen." .....

De adviescommissie is van mening dat juist de bescherming van het kind gebiedt dat eerst regels als hier bedoeld, worden geformuleerd, vóór (dan wel gelijktijdig met) de behandeling van het onderhavige wetsvoorstel.

De adviescommissie vraagt zich af of het de juiste volgorde is om aan de Staatscommissie voor het Internationaal Privaatrecht een adviesaanvraag te richten, zodra het onderhavige wetsvoorstel door de Tweede Kamer der Staten Generaal zal zijn aanvaard. Het komt de adviescommissie voor dat het onderhavige wetsvoorstel niet zou moeten worden ingediend dan nadat de problemen van internationaal privaatrechtelijke aard zijn geïnventariseerd en dan nadat Nederlandse IPR-regels ter zake zijn ontworpen.

De adviescommissie is van mening dat het essentieel is om eerst de evaluatie van de ervaringen af te wachten, ervaringen opgedaan met de invoering per 1 januari 1998 van het geregistreerde partnerschap. De adviescommissie acht het onzorgvuldig om zo kort nadat het geregistreerde partnerschap bij de wet is ingevoerd, een nieuw instituut in te voeren wat enerzijds zeer veel gelijkt op het huwelijk en geregistreerd partnerschap en anderzijds weer een van beide afwijkende regelgeving kent.

Het in het leven roepen van twee soorten huwelijken met verschillende gevolgen (met name in verhouding tot de kinderen en voor wat betreft de internationale aspecten) werkt verwarring in de hand.

Verdere opmerkingen:

Onderdeel G, artikel 77a

  1. De wet geeft in artikel 149 boek 1 B.W., uitputtend, de gronden van beëindiging van het huwelijk. Bij invoering van het hier bedoelde artikel 77a, zal artikel 149 moeten worden aangepast.
Overigens heeft de commissie ernstige bezwaren tegen het omzetten van een huwelijk in een geregistreerd partnerschap als op de wijze als in artikel 77a vastgelegd. In de wet is een zeer uitvoerige en weldoordachte regeling opgenomen omtrent de wijze waarop een huwelijk wordt ontbonden en de gevolgen van de ontbinding worden geregeld. Het handhaven van die regeling is vooral van essentieel belang voor de zwakke partij(en) in een scheidingsprocedure. In hoeverre het nuttig of nodig is de betreffende regelgeving aan te passen is thans al enige tijd onderwerp van onderzoek en experiment. Zo zijn er thans enkele experimenten gaande om te bezien in hoeverre een echtscheiding, met behulp van bemiddeling, al dan niet buiten de rechter om kan worden gerealiseerd. De resultaten van deze experimenten zullen moeten worden afgewacht en geëvalueerd.

Het thans voorliggende artikel 77a leidt ertoe dat het huwelijk kan worden omgezet in een geregistreerd partnerschap zonder enige controle van de rechter dan wel verplichte bijstand van een advocaat ter bescherming van de zwakke partij. Vervolgens kan het geregistreerd partnerschap op de voet van artikel 80d lid 1 worden beëindigd op een wijze waarvan de experimenten nog niet hebben aangegeven of dit een goede zaak zou zijn en op welke wijze de belangen van de zwakke partij(en) daadwerkelijk zullen zijn gewaarborgd.

2.    De commissie is voorstander van de mogelijkheid om het geregistreerd partnerschap om te zetten in een huwelijk. De    commissie meent dat daartoe in artikel 80c dient te worden toegevoegd:

i.        door omzetting in een huwelijk als bedoeld in artikel 80 f

Gezien de diverse in voorbereiding zijnde wetgeving, die samen met de onderhavige wetgeving een sluitend geheel moet vormen, adviseert de Commissie af te wachten tot alle voorliggende wetsvoorstellen tezamen kunnen worden behandeld, opdat een homogeen geheel ontstaat en geen lappendeken van diverse regelingen die niet (volledig) op elkaar aansluiten.

Groningen, 1 oktober 1999

C.M. Pannekoek-Dubois

W.H. van Eck

Mijn Documentenlijst

PDF genereren