Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

Ministerie van Justitie

Mw Mr E.M.A. Schmitz

Postbus 203011

2500 EH Den Haag

Den Haag, 7 oktober 1997

Ons kenmerk: 3.2.8/1/ive/ak

Doorkiesnummer: 070-3353514

Mevrouw de Staatssecretaris,

Herziening scheidingsprocedure

Bij brief van 15 juli jl  zond u de beleidsbrief inzake de Herziening scheidingsprocedure aan de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten. Deze brief bevat een reactie op het rapport van de Commissie de Ruiter en op de commentaren die een aantal instanties, waaronder de Orde, schreven naar aanleiding van dit rapport.

De Algemene Raad is erkentelijk voor de op zijn commentaar gegeven reactie. In zijn eerdere commentaar Zie brief van 20 december 1996, kenmerk 3.2.8/1/h/el heeft de Algemene Raad aangegeven zich te kunnen verenigen met de uitgangspunten waarop het rapport de Ruiter zich heeft gebaseerd, maar tevens aangegeven dat de voorstellen die in dat rapport worden gedaan nog tal van vragen oproepen. Onmiddellijke invoering van deze voorstellen leek de Algemene Raad dan ook niet voor de hand liggen.

Tot zijn tevredenheid heeft de Algemene Raad kunnen vaststellen dat u deze zienswijze deelt en vooralsnog geen voorstellen tot wetswijziging zult doen doch een aantal experimenten zult starten die meer zich moeten geven op de consequenties van hetgeen in het rapport is voorgesteld.

In zijn advies van 20 december 1996 gaf de Algemene Raad in navolging van de Commissie de Ruiter aan dat de voorstellen niet zullen leiden tot besparingen op de Rijksbegroting. Hij stelt thans met instemming vast dat dit ook niet langer uitgangspunt van beleid is.

De beleidsbrief is voor  de Algemene Raad echter aanleiding een aantal aanvullende opmerkingen onder uw aandacht te brengen.

Evenals u hecht de Algemene Raad aan de ontwikkeling van scheidingsbemiddeling.

Wellicht ten overvloede wijst de Algemene Raad erop dat in de advocatuur al ruime ervaring met de echtscheidingsbemiddeling is opgedaan.  Reeds over een periode van ruim 10 jaar, aanvankelijk in een experimentele fase en sedert 1990 in een operationele fase, is veel kennis en ervaring opgedaan. Er hebben zich specialisten ontwikkeld, die in gestructureerde vorm hulp verlenen in de vorm van echtscheidingsbemiddeling. Voor deze vorm van dienstverlening is een gedragscode opgesteld waaraan de echtscheidingsbemiddelaar zich heeft te houden. Er zijn thans ongeveer 200 bemiddelaars, die als specialisten beschouwd mogen worden, opgeleid. Daarnaast wordt in een basisopleiding de mogelijkheid gegeven om met het fenomeen echtscheidingsbemiddeling kennis te maken.

Ongetwijfeld zullen de individuele bemiddelaars gaarne medewerken aan het onderzoek inzake de mogelijkheden van echtscheidingsbemiddeling en de daartoe te ontwikkelen experimenten.

De Algemene Raad vraagt zich evenwel af of deze ontwikkeling met de door u voorgestane experimenten op de meest wenselijke wijze wordt bevorderd.

In het navolgende gaat de Algemene Raad in op een aantal vraagpunten betreffende deze experimenten

-        Waarborgen van de belangen van kinderen.

Het komt ons voor dat er geen discussie kan bestaan over de vraag of de belangen van kinderen gewaarborgd moeten blijven. De vraag blijft of de rechtshulpverlener het kind dezelfde mogelijkheden kan bieden als de rechter. De eerste treedt immers op voor de ouders, waarbij het zeer de vraag is of hij een objectief gesprek met het kind kan voeren.

De Algemene Raad stelt zich op het standpunt dat, wanneer er kinderen in het geding zijn, rechterlijke tussenkomst bij scheiding zonder meer gewenst blijft. Om die reden meent hij dan ook dat er geen experimenten dienen te komen gericht op de afschaffing daarvan.

-        Bemiddeling door een (gespecialiseerde) advocaat/notaris

De Algemene Raad onderschrijft de wenselijkheid scheidingsovereenkomsten te toetsen op hun juridische geldigheid, hetgeen vraagt om tussenkomst van een rechtsbijstandverlener, die bovendien kan adviseren over de overige juridische consequenties van de overeenkomst.

Die toetsing laat inderdaad onverlet de vraag of voorafgaande aan de totstandkoming van de scheidingsovereenkomst bemiddeling door anderen dan rechtsbijstandverleners mogelijk gemaakt moet worden. De Algemene Raad sluit geenszins uit dat ook "derden" een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan de bemiddeling. De Gedragsregels voor de Advocaat-scheidingsbemiddelaar stelt vast dat de advocaat-scheidingsbemiddelaar moet beschikken over verwijzingsadressen in andere disciplines, zoals een psycholoog, kinderpsycholoog of relatietherapeut. Wel vraagt de Algemene Raad zich af of het de overzichtelijkheid en het tempo van het proces ten goede komt wanneer de bemiddeling over twee schijven zou komen te lopen.

-        Specialisatie van de rechtshulpverlener

De brief geeft nog weinig duidelijkheid over de vraag welke eisen gesteld moeten worden aan de opleiding, welke noodzakelijk geacht wordt. Ook hier mogen wij verwijzen naar de VAS-opleiding. De Algemene Raad acht dit punt van groot belang. Niet alleen omdat bemiddeling om specifieke vaardigheden vraagt, maar ook omdat specifieke expertise extra nodig is indien de rechterlijke toetsing komt te vervallen.

Binnen de Orde is de nodige ervaring betreffende gespecialiseerde opleidingen op dit punt aanwezig. De Algemene Raad zal u daarover desgewenst dan ook graag van nader advies dienen.

Voor wat betreft de positie van de notaris verwijst de Algemene Raad naar de opmerkingen die hij dienaangaande heeft gemaakt in zijn eerdere advies.

-        Experimenten

Zoals de Algemene Raad in de inleiding reeds aangaf kan hij instemmen met het voornemen thans niet tot wetgeving te komen. Ten aanzien van de voorgenomen experimenten wijst de Algemene Raad erop dat reeds ruime ervaring van advocaat-scheidingsbemiddelaars voorhanden is.De experimenten, waarvan uit de brief niet blijkt hoe deze gestalte zullen krijgen, zullen binnen het huidige wettelijk kader plaatsvinden. Daarbij zal dus steeds sprake zijn van rechterlijke toetsing. Dat doet de vraag rijzen wat deze experimenten kunnen toevoegen aan de reeds bestaande mogelijkheid van een gemeenschappelijke verzoekschriftprocedure ex art. 819 Rv.In de brief houdt u nadrukkelijk de mogelijkheid open scheidingsbemiddeling voorafgaande aan de procedure verplicht te stellen. De Algemene Raad vraagt zich af of bemiddeling die louter voortkomt uit de verplichting daartoe veel kans van slagen heeft.Het voornemen is erop gericht de experimenten in de tweede helft van 1997 van start te doen gaan. De Algemene Raad vraagt zich af of de begeleidingscommissies waarvan in de brief gesproken wordt niet meer tijd zouden moeten krijgen deze experimenten nader vorm te geven. Immers, tal van vragen dienen nog nader uitgewerkt te worden alvorens de experimenten kunnen aanvangen.Namens de Algemene Raad vertrouw ik er op u met deze aanvullende informatie van dienst te zijn geweest. Voor het verschaffen van nadere informatie ben ik gaarne beschikbaar.

Hoogachtend,

I.K. van Engelshoven

Advisering wetgeving

C.c. De Vaste Commissie voor Justitie in de Tweede Kamer.

Mijn Documentenlijst

PDF genereren