Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

De leden van de Vaste Commissie
voor Justitie van de Tweede Kamer
 





Den Haag, 29 oktober 1997

Ons kenmerk: 3.1.2/1/ive
Doorkiesnummer: 070-3353514



Geachte dames en heren,

Registratie politieverhoor

In aanvulling op mijn brief van 3 oktober jl. en op hetgeen naar voren is gebracht tijdens de hoorzitting van 9 oktober jl. stuur ik u hierbij nog enige nadere informatie met betrekking tot het verhoor van verdachten en getuigen.

Zoals door de heer Korthals tijdens de hoorzitting terecht werd opgemerkt, verdient de aanwezigheid van de raadsman bij het politieverhoor de voorkeur. De Orde bepleit dit ook reeds vele jaren.
                Recentelijk nog in haar advies ten behoeve van de verkiezingsprogramma´s 1998-2002. In 1986 presenteerde
                de Orde een concept-wetsvoorstel waarin de toelating van de raadsman bij het politieverhoor werd geregeld.
Zij staat in dat pleidooi niet alleen. In 1979 adviseerde de Commissie Partiële herziening Strafvordering (Duk) reeds in het Wetboek van Strafvordering een nieuwe bepaling op te nemen die er op neerkomt dat de raadsman bevoegd is het verhoor bij te wonen, tenzij de (hulp) officier van oordeel is dat het belang van het onderzoek dit niet toelaat. Hoewel een kamermeerderheid daar aanvankelijk voor was is het niet tot invoering van een dergelijke bepaling gekomen. De betrokken minister(s) verzette(n) zich daartegen.

In 1988 organiseerde de Orde in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Rechtsspraak en de Rechercheschool een conferentie over dit onderwerp. Na afloop werden een aantal gezamenlijk gedragen aanbevelingen geformuleerd. Zo werd voorgesteld experimenten op te zetten met een op het politiebureau gestationeerde raadsman die zowel aan verdachten als aan slachtoffers informatie kan verstrekken.
                Voor het verslag van deze conferentie zie prof. dr. C.J.C.F. Fijnaut (red.), De advocaat bij het politieverhoor 1988,
                Gouda Quint
Helaas is het nooit zover gekomen. De argumenten voor aanwezigheid van de raadsman bij het politieverhoor zijn echter onverminderd actueel gebleven.

Recent is de discussie over het politieverhoor opnieuw opgelaaid onder meer naar aanleiding van de "Zaanse verhoormethode". Daarbij rees de vraag hoe voorkomen kan worden dat de politie gebruik maakt van ongeoorloofde verhoormethoden als deze. De aanwezigheid van de raadsman zou daarvoor een goede garantie zijn. Wil men niet direct zo ver gaan dan kan ook het opnemen van het verhoor op videoband uitkomst bieden. Dit is ook het standpunt van dr. A. Vrij, die uitvoerig onderzoek heeft verricht naar het politieverhoor.
                A. Vrij, Verhoren van de verdachte en bekentenissen, in P.J. van Koppen e.a., Het hart van de zaak, 1997, Gouda Quint

Naast de kwestie van ongeoorloofde verhoormethoden is er nog een andere aanleiding te komen tot aanwezigheid van de raadsman bij dan wel video/audioregistratie van het plitieverhoor. Steeds vaker bereiken de Orde berichten dat het van het verhoor gemaakte proces-verbaal geen accuraat beeld geeft van hetgeen tijdens dit verhoor is verklaard. Het meest in het oog springende voorbeeld daarbij is het verhoor in de zaak Lancee. Dit en andere voorbeelden leiden niet alleen tot afnemend vertrouwen in de rechtsgang, maar ook tot inefficiency in het strafproces. Immers, wordt hetgeen in het proces-verbaal van het verhoor is gerelateerd ter zitting betwist, dan dient de zaak te worden aangehouden, dienen alle betrokkenen op een volgende zitting te verschijnen en/of dient het verhoor ter zitting te worden overgedaan. Dit legt een zwaar beslag op de aanwezige zittingscapaciteit die in veel plaatsen toch al te kort schiet. Daarbij dient opgemerkt te worden dat zaken waarbij discussie ontstaat over de inhoud van het proces-verbaal geen uitzondering zijn.

Er is dus alle aanleiding om tot een herziening van de artt. 29, 50 en 86 Sv. te komen ten einde de aanwezigheid van de raadsman bij het politieverhoor mogelijk te maken. Hierbij verdient vermelding dat de staatsregeling van Aruba van 1986 reeds uitgaat van de bevoegdheid van de raadsman bij politieverhoren aanwezig te zijn . De voorkeur van de Orde gaat nadrukkelijk uit naar de aanwezigheid van de raadsman. De Orde heeft evenwel begrepen dat dat voor sommigen - met name op praktische gronden - nog een stap te ver is. Het maken van video-opnamen van het verhoor kan dan uitkomst bieden en maakt het verhoor, respectievelijk het verslag daarvan in alle zaken beter controleerbaar. Daarnaast zou in een aantal plaatsen evenwel geëxperimenteerd kunnen worden met de aanwezigheid van de raadsman bij het verhoor. Aldus kan in de praktijk worden bezien wat de gevolgen daarvan zijn en kan op een later tijdstip een goed afgewogen beslissing worden genomen. De Orde is graag bereid aan dergelijke experimenten haar medewerking te verlenen.

De Orde realiseert zich dat het maken van opnamen van het verhoor en/of de aanwezigheid van de raadsman bij het verhoor kosten met zich mee zal brengen. Inzicht in de exacte omvang van die kosten kan de Orde u op dit moment niet verschaffen. Iedere schatting daarvan zou natte vingerwerk zijn. Ook in het verleden is men niet tot bruikbare schattingen van die kosten kunnen komen. Wellicht dat ook ten aanzien van dit punt experimenten kunen bijdrgen aan de inzichtelijkheid daarvan. De Orde meent echer wel dat de mogelijke kosten niet te snel tot een afwijzing van het voorstel mogen leiden. Het vertrouwen in de rechtspleging is immers een groot goed. Bovendien brengt ook de betwisting van de processen-verbaal ter zitting aanzienlijke kosten (die eveneens moeilijk te becijferen zijn) met zich mee die op deze wijze voorkomen kunnen worden. Een belangrijk deel van de kosten van dit voorstel zal op die manier worden gecompenseerd.

Voor een nadere toelichting houd ik mij graag beschikbaar.

Hoogachtend,





I.K. van Engelshoven
Advisering wetgeving




Cc: Minister van Justitie

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.