Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen



Aan de leden van de Vaste Commissie voor Justitie
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal



Den Haag, 10 juli 1998
Ons kenmerk: 3.1.7 fb/ak
Doorkiesnummer: 070 335 35 68




Geachte dames en heren,

Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen (26 016)

Het wetsvoorstel is voorwerp van bespreking geweest in de adviescommissie Strafrecht van de Algemene Raad. De adviescommissie stelde bijgaand preadvies op, waarmee de Algemene Raad zich geheel kan verenigen.

De Algemene Raad pleit ervoor dat de jeugdige gedetineerde geen kosten draagt voor een contra-expertise na een urine-onderzoek. Als er toch voor moet worden betaald zouden de kosten voor de jeugdige niet meer moeten bedragen dan een bepaald, beperkt bedrag, bijvoorbeeld het wekelijkse bedrag aan zakgeld. Bovendien zouden deze kosten moeten worden teruggegeven aan de gedetineerde als de contra-expertise in zijn voordeel uitvalt.

Daarnaast zou het voorgestelde artikel 47, naar analogie van de Penitentiaire Beginselenwet, moeten worden aangevuld met een vijfde lid dat voorziet in een klachtmogelijkheid voor de gedetineerde over beslissingen van de inrichtingsarts te zijner aanzien.

Voor het volledige advies verwijs ik u naar de bijlage bij deze brief.

Bovendien verwijs ik u naar het advies over het concept van dit wetsvoorstel dat de Algemene Raad eerder gaf aan de minister van Justitie. Dat advies is eveneens bijgevoegd.

Met vriendelijke groet,


Florine H.M. Bouritius
Advisering wetgeving

C.c. de minister van Justitie




AANVULLEND PREADVIES
van
de Adviescommissie Strafrecht

inzake het wetsvoorstel Vaststelling van een Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen en daarmee verband houdende wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht,
het Wetboek van Strafvordering en de Wet op de Jeugdhulpverlening alsmede
enig andere wetten (Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen)
(26 016)




Op 1 juli 1996 pre-adviseerde de Adviescommissie Strafrecht over het concept-wetsvoorstel inzake de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen. Het thans voorliggende wetsvoorstel geeft de Adviescommissie Strafrecht aanleiding tot enkele aanvullende opmerkingen.

1.        Urinecontrole (artikel 35)

In het voorgestelde artikel 35 lid 2 wordt bepaald dat de Minister nadere regels vaststelt omtrent de wijze van uitvoering van het urineonderzoek.  Deze regels betreffen in elk geval het recht van de jeugdige om de uitslag te vernemen en om voor eigen rekening een hernieuwd onderzoek van de afgestane urine te laten plaatsvinden.

De Gezondheidsraad heeft in haar rapport "Onderzoek op druggebruik" (Rijswijk 1998/04, pag. 84) als haar mening gegeven dat een gedetineerde bij het aanvragen van een contra-expertise geen financiële belemmeringen behoort te ondervinden. De Adviescommissie Strafrecht onderschrijft dit oordeel en verwijst naar hetgeen zij hieromtrent overigens in haar pre-advies d.d. 1 juli 1996 opmerkte. De Adviescommissie Strafrecht  meent derhalve dat de zinsnede "voor eigen rekening" geschrapt dient te worden.



2.        Medische zorg (artikel 47)

De Adviescommissie is van mening dat het voorgestelde artikel 47 dient te worden aangevuld met een vijfde lid, dat overeenkomt met artikel 42 van de Penitentiaire Beginselenwet. Dit vijfde lid zou als volgt kunnen luiden:

"Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de mogelijkheid tot klagen over beslissingen die ten aanzien van jeugdigen zijn genomen door de aan de inrichting verbonden arts of diens plaatsvervanger".


10 juli 1998

Adviescommissie Strafrecht

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.