Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

Aan de leden van de Vaste commissie
voor Justitie van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2000
Ons kenmerk: 1.6.1  eem/nd

Geachte dames en heren,

Betreft:        Beleidsbrief ADR (22 352 nr. 19)

Met het oog op het algemeen overleg dat u en de bewindslieden van Justitie op 23 februari hebben, geef ik u graag de reactie van de Nederlandse Orde van Advocaten. De Algemene Raad heeft waardering voor het voorgenomen beleidskader voor de bevordering van alternatieve vormen van geschilafdoening. De Raad stemt in met de beleidsvoornemens die zijn gericht op het meer gestructureerd introduceren van mediation in de rechtspraktijk, dat wil zeggen bij of naast de rechterlijke organisatie en binnen het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand. De Raad is graag bereid zich positief op te stellen tegenover de concrete start van mediation projecten in de gefinancierde rechtsbijstand. In het navolgende gaan wij op enkele punten nog wat dieper in.

Doelstellingen ADR op de lange termijn

De bewindslieden onderscheiden de volgende doelstellingen:
·        dejuridisering van geschilafdoening;
·        het op de kwalitatief beste respectievelijk meest effectieve wijze afdoen van geschillen;
·        tegemoet komen aan de maatschappelijke behoefte aan een meer pluriforme toegang tot het recht, waarbij partijen                 (burgers, bedrijfsleven, overheden) in de eerste plaats zelf de verantwoordelijkheid dragen voor de afdoening van hun                 onderlinge geschillen;
·        het verminderen van de druk op de rechtspraak.

De Algemene Raad schaart zich achter deze doelstellingen. Daarbij waardeert de Raad dat de bewindslieden geen directe vermindering van de kosten verwachten.

De rol van de rechter
De bewindslieden vinden met het Platform ADR dat de rechter niet ook als mediator kan optreden. De rechter is er immers om recht te spreken en beschikt reeds over mogelijkheden om partijen tot een schikking te bewegen. Bovendien zou daarmee het voordeel dat de werklast van de rechterlijke macht kan worden beperkt grotendeels teniet worden gedaan indien de rechter tevens optreedt als mediator, aldus de bewindslieden.

In de projecten die thans van start gaan bij verschillende gerechten kunnen rechters
- indien daartoe opgeleid – als mediator optreden, maar alleen in een door een college doorverwezen zaak. De bedoeling is daarmee te onderzoeken, of een voorziening van doorverwijzing naar externe mediators bij de rechterlijke organisatie structureel geregeld zou kunnen en moeten worden.
De Algemene Raad kan zich verenigen met een dergelijk onderzoek. De Algemene Raad acht het overigens verstandig de ervaringen en discussies over dit punt af te wachten, alvorens een definitief standpunt over de rol van de rechter in te nemen.

Toegang tot bemiddeling
Het Platform ADR heeft een voorstel gedaan voor een regeling van vergoeding en eigen bijdrage voor minder-draagkrachtigen. Voor geschillen tussen een draagkrachtige en minder-draagkrachtige partij heeft zij subsidie door de overheid voor de minder-draagkrachtige voorgesteld.
De bewindslieden delen de visie van het platform dat de overheid een taak heeft bij het verbeteren van de toegang tot mediation. Zij menen dat het thans niet mogelijk en overigens ook niet noodzakelijk is de financiering van mediation voor minder-draagkrachtigen structureel te regelen analoog aan de Wet op de rechtsbijstand. Voorlopig kan worden volstaan met een vergelijkbare vorm van overheidsfinanciering in het kader van concrete projecten, aldus de bewindslieden.

De Algemene Raad juicht het toe dat thans wordt geëxperimenteerd met mediation in de gefinancierde rechtshulp en dat daarvoor vergoedingen beschikbaar worden gesteld aan zowel mediators als begeleidende advocaten. Wij hopen dat de experimenten ertoe zullen leiden dat op den duur voor alle mediations aan minder-draagkrachtige cliënten vergoedingen van overheidswege zullen worden betaald.

Kwaliteitswaarborging
Het ministerie wijst een verantwoordelijkheid voor de kwaliteitsontwikkeling van mediators af. Het uitgangspunt is dat de kwaliteitswaarborging van en toezicht op mediators bij het NMI berust. Door het waarnemerschap in het algemeen bestuur van het NMI wil het ministerie het kwaliteitsbeleid van het NMI, inclusief het toezicht, actief beïnvloeden.
Wanneer mediation plaatsvindt door tussenkomst van de rechterlijke organisatie of de Raden voor Rechtsbijstand in het kader van de concrete projecten, behoudt Justitie zich het recht voor bepaalde eisen te stellen aan de deelnemende mediators naar wie wordt doorverwezen.
De Algemene Raad stemt in met dit beleid.

Juridische randvoorwaarden
Het Platform ADR meent dat onderzoek nodig is voor een wettelijke bepaling waarin wordt geregeld dat de tijdens de bemiddeling uitgewisselde gegevens niet in een gerechtelijke procedure aan de orde kunnen komen.
De bewindslieden vinden dat het wettelijk toekennen van verschoningsrecht thans niet aan de orde is. Zij willen de ontwikkelingen afwachten, de Hoge Raad zou, gelet op de rechtsontwikkeling, het verschoningsrecht kunnen toekennen aan een bepaalde beroepsgroep, zo voeren zij aan.
De Algemene Raad kan zich hiermee verenigen.

Projecten bij de rechterlijke organisatie
Er is een landelijk projectleider aangesteld die leiding geeft aan de projecten bij de rechterlijke organisatie.
De bewindslieden stellen als voorwaarde dat voorafgaande aan de start van een project in een bepaald arrondissement goed overleg is gevoerd met de plaatselijke Orde van Advocaten, de buro’s voor rechtshulp en andere betrokken partners.
Daarmee is de Algemene Raad het van harte eens.

Projecten bij de Raden en Stichtingen voor Rechtsbijstand
Ook hiervoor is een projectleider aangesteld.
De bedoeling is dat in een aantal arrondissementen experimenten plaatsvinden met mediation aan minder-draagkrachtige cliënten. Mediators kunnen zijn advocaten en medewerkers van buro’s voor rechtshulp, die de vereiste NMI-mediation opleiding hebben gevolgd.
Bovendien is het de bedoeling dat de buro’s voor rechtshulp en de advocatuur in dat arrondissement doorverwijzen. Het standpunt van de bewindslieden is dat de doorverwijzing altijd door tussenkomst van rechtsbijstandverleners die deel uitmaken van het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand zal moeten verlopen en met toestemming van de desbetreffende Raad voor Rechtsbijstand, waarbij de eventuele deelname van de advocatuur op contractbasis zou kunnen worden geregeld. Buro’s voor rechtshulp en advocatuur zouden daartoe overeenkomsten kunnen sluiten met de Raad voor Rechtsbijstand.

De Algemene Raad kan deze voornemens ondersteunen. De Raad heeft zich inmiddels tegenover de projectleidster in positieve zin uitgesproken over de concrete start van mediation projecten in de gefinancierde rechtsbijstand.

De Algemene Raad volgt met belangstelling het overleg over ADR en spreekt de hoop uit dat de beleidsbrief positief zal worden ontvangen in uw Kamer.

Met vriendelijke groet,

hoogachtend,

E.E. Minkjan,
hoofd juridische zaken

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.