Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

Raad voor de Kinderbescherming

Werkgroep Scheiding en Omgang

Postbus 11008

9700 CA Groningen

Den Haag,  29 september 1997

Ons kenmerk: 3.2.8/ive

Doorkiesnummer: 070-3353514

Geachte dames en heren,

Rapport Scheiding en Omgang

Bij brief van 28 mei jl. werd het conceptrapport "Scheiding en Omgang"toegezonden aan de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten met het verzoek hierover met de werkgroep van gedachten te wisselen. De Algemene Raad heeft graag gevolg gegeven aan die uitnodiging. Een delegatie namens de Algemene Raad, Mrs. H.M.A. de Groot (lid Algemene Raad), W.H. van Eck (voorzitter Adviescommissie Echtscheidingsrecht) en I.K. van Engelshoven (Bureau van de Orde), zal op 30 september a.s. met uw werkgroep van gedachten wisselen over het conceptrapport.Dit rapport is onderwerp van bespreking geweest in de Adviescommissie Echtscheidingsrecht van de Algemene Raad en in de Algemene Raad zelf.De Adviescommissie stelde bijgaand preadvies op, waarmee de Algemene Raad zich geheel kan verenigen.Het belang van het kind staat centraal. Dat uitgangspunt staat ook voor de Algemene Raad voorop. Maar ook de overige in het rapport gehanteerde uitgangspunten worden door de Algemene Raad in belangrijke mate onderschreven.De Algemene Raad juicht het toe dat de Raad voor de Kinderbescherming zijn organisatie en werkwijze  ter discussie stelt. De lange doorlooptijden van adviezen noodzaken volgens de Algemene Raad tot een reorganisatie.De Algemene Raad staat ook positief tegenover het voornemen ook adviezen te verstrekken in het stadium waarin nog geen juridische procedure aanhangig is. De Algemene Raad onderschrijft het belang van bemiddeling maar waarschuwt voor al te hoog gespannen verwachtingen. Slechts in een beperkt aantal gevallen zal bemiddeling ook daadwerkelijk tot een oplossing leiden. De Algemene Raad zet vraagtekens bij de wens van de Raad voor de Kinderbescherming om bemiddelingswerkzaamheden over te dragen aan "voorzieningen van de jeugdzorg". Dit voornemen roept tal van vragen op. Zo is niet duidelijk welke voorzieningen hiervoor in aanmerking zouden komen en of deze over voldoende ervaring en deskundigheid beschikken. De Algemene Raad is dan ook van mening dat deze werkzaamheden voorshands beter bij de Raad voor de Kinderbescherming zelf ondergebracht kunnen worden. Voor het volledige advies verwijs ik graag naar de bijlage bij deze brief.

Hoogachtend,

I.K. van Engelshoven

Advisering wetgeving

Bijlage(n): advies

                                **                

ADVIES

van de adviescommissie Echtscheidingsrecht

van de

Nederlandse Orde van Advocaten

inzake

het rapport " Werkwijze en Organisatie Primair Proces Scheiding en Omgang "

van de Raad voor Kinderbescherming

Inleiding

De Adviescommissie onderschrijft het uitgangspunt dat het belang van het kind vooropgesteld moet worden. Onlosmakelijk daaraan verbonden is de relatie tussen de ouders onderling en de relatie tussen de ouders en de kinderen.De aan de Raad voor de Kinderbescherming opgelegde taken zijn conflicterend. Enerzijds heeft de Raad de taak om als onpartijdige derde onderzoek te doen en advies aan de rechter uit te brengen inzake gezagsvoorzieningen en omgangsregelingen. Anderzijds heeft de Raad de taak om, waar nodig, in het belang van het kind in te grijpen en, als vorderende partij, beschermingsmaatregelen uit te lokken.Voor recht " lees: hulp " zoekenden is dit verwarrend en in veel gevallen zelfs bedreigend. De geloofwaardigheid van de Raad als onpartijdige adviseur wordt hierdoor aangetast.De Adviescommissie acht het goed dit, wellicht onoplosbare probleem, nog eens te signaleren.De Adviescommissie juicht het toe dat de Raad zijn werkwijze en organisatie ter discussie stelt. Alleen al het gegeven dat de rapportage aan de rechter na gevraagd onderzoek en advies alleen op een termijn van vele maanden verwacht kan worden en regelmatig ten gevolge van de grote werkdruk uitgesteld moet worden, maakt een reorganisatie noodzakelijk.De Adviescommissie juicht het voorts zeer toe dat de Raad openstaat voor het verlenen van hulp in de vorm van informatie en advies voordat een juridische procedure door de ouders aanhangig is gemaakt. Het idee bestaat dat informatie, advies, begeleiding en/of bemiddeling in een zo vroeg mogelijk stadium gewenst is (wellicht zelfs voordat door de ouders tot een scheiding is besloten). Hierdoor kunnen conflicten worden voorkomen. Deze werkzaamheden zullen dan in multidisciplinair verband uitgevoerd moeten worden.Ongetwijfeld zal dit naar voren halen van werkzaamheden, een verzwaring van de werkdruk met zich meebrengen. Hoewel deze verzwaring niet te kwantificeren is, zullen hierdoor een aantal in de regel langdurige conflicten en procedures voorkomen kunnen worden.

Bemiddeling

De Adviescommissie onderschrijft het belang van bemiddeling in conflictsituaties. De ervaring leert dat bemiddeling een nuttige, effectieve en duurzame conflictoplossing kan realiseren. Bemiddeling moet echter niet als tovermiddel beschouwd gaan worden. Slechts in een beperkt aantal situaties zijn de ouders in staat en bereid om via bemiddeling tot oplossingen te komen.Het is vanzelfsprekend dat de ouders gezamenlijk de primaire verantwoordelijkheid voor hun kinderen hebben maar de realiteit laat zien dat de ouders, in het bijzonder tijdens de periode van het uit elkaar gaan, niets gezamenlijk kunnen besluiten. Naar de mening van de Adviescommissie kan bemiddeling alleen tot duurzame oplossingen leiden indien de bemiddeling op vrijwillige basis geschiedt. Daarbij zullen de ouders over en weer elkaars positie moeten respecteren. De Adviescommissie meent dat de tijdsduur die de Raad voor bemiddeling uittrekt te kort is om tot regelingen te kunnen komen. De bemiddeling zou afgerond moeten worden in drie gezamenlijke gesprekken binnen een termijn van vier weken. Bij een echtscheiding ontstaan veel emoties die verwerkt moeten worden. De tijd speelt daar vaak een grote rol bij. De Adviescommissie verwacht dat, hoe zeer snelle regelingen gewenst kunnen zijn, het een utopie is om binnen zo korte tijd tot duurzame afspraken te komen.De Adviescommissie onderstreept daarbij volledig de uitgangspunten die de Raad wenst te hanteren; het bevorderen van de interactie tussen de ouders, het inzicht vergroten in het ontstaan en de kern van het conflict en het opsporen van blokkades in de verhouding van de ouders die een verhindering vormen om tot overeenstemming te komen. Ook dient aandacht besteed te worden aan de onderlinge communicatie, wijzigingen in het gedrag etc. (bladzijde 43).

Relatie ouders

De Adviescommissie onderschrijft het uitgangspunt dat de relatie tussen de ouders bepalend is voor de relatie tussen de ouders en de kinderen. Wanneer de spanningen in de relatie tussen de ouders niet weggenomen kunnen worden, kan een echtscheiding een opluchting voor de kinderen met zich meebrengen. Voortzetting van het huwelijk omwille van de kinderen kan derhalve voor de kinderen nog dramatischer zijn dan de echtscheiding.Evenzeer is duidelijk dat ieder kind recht heeft op een relatie met zijn beide ouders. De realiteit laat echter zien dat de verhouding tussen de ouders zo zeer verstoord kan zijn dat een afgedwongen omgangsregeling geen perspectief voor het kind biedt en zelfs door het kind afgewezen kan worden. Steeds zal gewerkt moeten worden aan oplossingen die op de situatie en verhouding toegesneden zijn.

Verwijzing naar voorzieningen van jeugdzorg

Een van de belangrijkste punten uit het rapport van de Raad is de wens om de bemiddelingswerkzaamheden over te dragen aan "de voorzieningen van jeugdzorg" (zie bijvoorbeeld pagina 17, tweede alinea van het rapport). Er ontbreekt duidelijkheid over de vraag welke voorzieningen van jeugdzorg hiermede bedoeld worden. Voor zover ervaring bestaat met bijvoorbeeld de civielrechtelijke ondertoezichtstelling, gericht op en bedoeld voor begeleiding van omgangsregelingen, kan geconstateerd worden dat de jeugdhulpverlening op dit terrein op dit moment niets te bieden heeft.Bovendien signaleert de Raad zelf op pagina 18 van het rapport dat de scheidingsbemiddeling vooralsnog niet tot het reguliere aanbod van de voorzieningen van jeugdzorg behoort terwijl deze alternatieve vorm van conflictoplossing de juridische procedure niet van de vaste plaats heeft verdrongen.De Raad voor de Kinderbescherming heeft wel kennis en ervaring inzake de omgang met ouders en de taxatie van problemen en het advies aan de Rechtbank. Het lijkt niet in het belang van scheidende partijen en van hun kinderen om deze taken over te dragen aan een instantie die hier nog niet uitgerust voor is.De, beperkte, ervaringen met de instellingen van jeugdhulpverlening dragen niet bij tot een positieve verwachting.Wanneer een verwijzing plaats zal vinden buiten het kader van een kinderbeschermingsmaatregel zou ook gedacht kunnen worden aan het algemeen maatschappelijk werk of het FIOM.Voordat er besloten wordt tot doorverwijzing zal vastgesteld moeten worden dat de instanties waarnaar verwezen wordt het werk aan kunnen. Voorshands zal de Raad voor Kinderbescherming deze werkzaamheden zelve moeten uitvoeren.

Kinderbeschermingsmaatregelen

Nieuw is de koppeling van bemiddeling naar een onderzoek naar de noodzaak van kinderschermingsmaatregelen. De indruk bestaat dat er een ontwikkeling gaande is, waarbij de civielrechtelijke ondertoezichtstelling gehanteerd wordt om een omgangsregeling af te dwingen. Het moge duidelijk zijn dat het gewenst is dat er sancties gesteld kunnen worden, wanneer de verzorgende ouder weigert mede te werken aan een opgelegde en verantwoord geachte omgangsregeling. De vraag kan wel gesteld worden of de onder toezichtstelling daarvoor nu een geëigend middel is. In ieder geval zal ervoor gewaakt moeten worden om te snel de conclusie te trekken dat een kind in zijn ontwikkeling wordt bedreigd wanneer bemiddeling tussen de ouders niet mogelijk is of geen resultaat oplevert. In het rapport lijkt het erop of deze koppeling te gemakkelijk en te snel zal worden gelegd.

Onpartijdigheid

In de inleiding is de onpartijdigheid van de Raad aan de orde gesteld. Om deze onpartijdigheid te garanderen, wordt de aanbeveling gedaan om de bemoeienissen door de twee raadsonderzoekers te laten uitvoeren. Wanneer dit geschiedt, is het niet denkbeeldig dat partijen juist de raadsonderzoeker in het eigen "kamp" tracht te trekken.Aan de andere kant kan gesteld worden dat een eigen raadsonderzoeker de ongelijkwaardigheid die wellicht tussen de echtelieden bestaat, kan opheffen. Juist bij het begeleiden van ouders in de scheidingsperiode is zeer veel tact en voorzichtigheid nodig. De vraag is of deze met het inschakelen van twee raadsonderzoekers vergroot wordt.Hoewel de Adviescommissie het idee niet verwerpt, zal hier met de grootste omzichtigheid mee geëxperimenteerd moeten worden.

Feitelijke organisatie

De commissie meent dat het niet haar taak is hierover opmerkingen te maken.

Resumerend

De Adviescommissie onderschrijft de volgende punten uit het rapport:

-        de uitgangspunten van de Raad voor de Kinderbescherming;

-        het voorstel om buiten de juridische procedure, bij voorkeur voor de procedure activiteiten te ontplooien;

-        de tijdsplanning/versnelling van de bemoeienissen;

-        de pogingen om via overleg/bemiddeling overeenstemming bij de ouders te bewerkstelligen met de aantekening dat de bemiddeling niet als wondermiddel gezien moet worden;

-        doorverwijzing naar andere instanties mag plaatsvinden indien deze instanties in staat zijn de benodigde werkzaamheden uit te voeren.

De Adviescommissie Echtscheidingsrecht

September 1997

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.