Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

 
De heer Mr A.H. Korthals
Minister van Justitie
Postbus 20301
2500 EH  Den Haag





Den Haag, 13 april 2000
Doorkiesnummer        070 – 335 35 13
E-mail                        b.vandorp@advocatenorde.nl
Dossiernummer        3.1.4




Mijnheer de Minister,

Betreft:         Conceptwetsvoorstel Verhoging Strafmaat Structurele Discriminatie


Bij brief van 2 maart 2000 verzocht u de Algemene Raad om commentaar op het conceptwetsvoorstel Verhoging Strafmaat Structurele Discriminatie.
Het conceptwetsvoorstel  is voorwerp van bespreking geweest in de adviescommissie Strafrecht van de Algemene Raad en binnen de Algemene Raad zelf. De commissie heeft het hierbij gevoegde preadvies uitgebracht. De Algemene Raad kan zich hiermee geheel verenigen.

De Algemene Raad onderschrijft de door de regering beoogde waakzaamheid waar het discriminatie betreft.

De Raad is van mening dat de voorgestelde aanvullingen van de artikelen 137c, 137d en 137e van het Wetboek van Strafrecht, op een technisch juiste wijze in het concept wetsvoorstel zijn neergelegd. Wel doet de Algemene Raad de uitdrukkelijke aanbeveling om in de Memorie van Toelichting alsmede in een toekomstig herziene aanwijzing van het OM, tot uitdrukking te laten komen dat de uitbreiding van de
strafbaarstelling vooral vanwege de bestrijding van rassendiscriminatie wenselijk werd geacht.

Voor het overige verwijs ik u graag naar bijgevoegd preadvies.

Hoogachtend,



Barbara van Dorp
Public Affairs



Bijlage.



PREADVIES

              van
                                                                de Adviescommissie Strafrecht

         inzake

concept-wetsvoorstel verhoging strafmaat structurele discriminatie
(artikel 137c Sr)


Het concept-wetsvoorstel introduceert een hoger maximum voor de zogenaamde structurele vormen van discriminatie, welk begrip in de beoogde wettekst (de artikelen 137c, 137d en 137e Wetboek van Strafrecht) juridisch wordt vertaald op vertrouwde, dogmatisch goed verankerde wijze ("beroep of gewoonte maken van", "twee of meer verenigde personen"). Zoals in de Memorie van Toelichting wordt aangegeven vloeit deze aanpassing voort uit het beleid van de huidige regering en het Openbaar Ministerie met betrekking tot het tegengaan van rassendiscriminatie. De Adviescommissie Strafrecht onderschrijft de in de Memorie van Toelichting weergegeven zienswijze dat waakzaamheid op dit punt geboden blijft, ook al krijgt extreem rechts politiek gesproken hier te lande, anders dan bijvoorbeeld in Oostenrijk en België, nauwelijks een voedingsbodem heeft gevonden. Terecht wijst de toelichting op de rol die het Internet speelt bij de verspreiding van racistische boodschappen.

De voorgestelde verhoging van strafmaxima past eveneens in het beleid van de Minister van Justitie inzake de strafmaxima in het algemeen. De Nederlandse Orde van Advocaten heeft in 1999 daarover over het algemeen instemmend geadviseerd(Advies van 8 september 1999). In het bijzonder onderschrijft de Adviescommissie de stelling dat de hoogte van het wettelijk strafmaximum niet alleen beoordeeld dient te worden aan de hand van de vraag of zij de rechter in iedere concrete zaak voldoende armslag biedt, maar ook een adequaat oriëntatiepunt voor de rechterlijke straftoemeting dient te bieden.

De Adviescommissie plaatst evenwel een tweetal kanttekeningen. In de eerste plaats bij de in de toelichting geponeerde stelling dat de artikelen 137c en volgende adequaat blijken te functioneren en dat zij regelmatig worden toegepast. Dat laatste is ongetwijfeld juist, maar het wil de Adviescommissie voorkomen dat niet alle vervolgingen even zinvol en succesvol zijn geweest. De Hoge Raad zal zich dit jaar uitspreken over een zaak tegen de auteur van een roman, die aan één van zijn personages discriminerende uitspraken in de mond had gelegd. Het in deze te wijzen arrest zou een goede aanleiding kunnen zijn voor nadere bezinning over het vervolgingsbeleid.

In de tweede plaats stelt de Adviescommissie vast dat de voorgestelde wijziging een veel ruimere werking heeft dan blijkens de Memorie van Toelichting is bedoeld. Deze motiveert het voorstel alleen met verwijzingen naar structurele rassendiscriminatie. Dat is historisch gezien én gelet op de nationale en internationale actualiteit ook begrijpelijk en terecht. Hoewel andere vormen van structurele discriminatie, zoals het structureel aanwakkeren van homohaat, evenzeer laakbaar zijn, komen deze naar het zich laat aanzien hier te lande momenteel niet voor. De Adviescommissie erkent dat het niet fraai zou zijn de verhoging in de wet te reserveren voor uitsluitend rassendiscriminatie. Juist daarom echter zou in de Memorie van Toelichting en in een toekomstige herziene aanwijzing van het Openbaar Ministerie tenminste tot uitdrukking moeten komen dat onder de huidige omstandigheden vooral de bestrijding van rassendiscriminatie de voorgestelde verhoging van de strafmaat wenselijk maakt.
Rotterdam, 3 april 2000



Adviescommissie Strafrecht
mr M. Wladimiroff, voorzitter,
namens deze: mr E. van Liere, secretaris

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.