Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

De Minister van Justitie
Ministerie van Justitie
Postbus 20301
2500 EH  Den Haag

Den Haag, 16 mei 2006
Uw kenmerk: 5412892/06/6
Doorkiesnummer: 070-335 35 13
E-mail: a.hoevers@advocatenorde.nl
Dossiernummer: 4.3.6/2

Voorstel voor richtlijn en kaderbesluit strafrechtelijke handhaving intellectuele eigendom


Mijnheer de Minister,

Bij brief van 6 april 2006 verzocht u de Nederlandse Orde van Advocaten om commentaar op de voorstellen voor een richtlijn inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen en een kaderbesluit om schending van de intellectuele eigendom te bestrijden.

De Algemene Raad heeft zijn Adviescommissie Intellectuele Eigendom gevraagd om hierover een advies voor te bereiden. Dit advies treft u bijgaand aan.

De Algemene Raad schaart zich achter het advies van de Adviescommissie. Beiden zijn op de hoogte van de huidige discussie over de wenselijkheid om op Europees niveau te komen tot verplichtingen tot strafbaarstelling. Deze discussie is ontstaan naar aanleiding van de uitspraak van het Hof van Justitie EG van 13 september 2005 over strafbaarstellingen op het gebied van het milieurecht. Het kabinet heeft besloten om voorstellen voor EG-besluiten met een strafrechtelijke component extra nauwlettend in de gaten te houden en deze voorstellen te toetsen aan een aantal met name genoemde criteria (Kamerstuk 30 037, nr. 9). De Algemene Raad - evenals de Adviescommissie Strafrecht - steunen deze aanpak.

Het IE-recht is echter in hoge mate communautair recht, anders dan het “normale” materiële en formele strafrecht. De Adviescommissie Intellectuele Eigendom acht het merkwaardig en onlogisch als (ernstige) overtredingen van deze communautaire normen (piraterij) in de verschillende lidstaten met verschillende straffen worden bedreigd.

Aangezien het gaat om inbreuken op normen die op EU-niveau zijn en worden vastgesteld, lijkt het inderdaad gewenst om ook op communautair niveau dezelfde strafrechtelijke normen toe te passen.

Voor de verdere bespreking van de voorstellen verwijst de Algemene Raad naar het bijgevoegde advies.

Met de meeste hoogachting,
namens de Algemene Raad,


J.J.H. Suyver,
algemeen secretaris


Bijlage




PREADVIES
van
de Adviescommissie Intellectuele Eigendom
van de Nederlandse Orde van Advocaten

inzake

het conceptwetsvoorstel richtlijn en kaderbesluit strafrechtelijke handhaving intellectuele eigendom
_____________________________________________________________

1. De Richtlijn

Algemeen
De Adviescommissie Intellectuele Eigendom van de Orde heeft geen principiële problemen met de voorgestelde Richtlijn. Het lijkt inderdaad gewenst om op Communautair niveau dezelfde strafrechtelijke normen toe te passen. Wel wordt erop gewezen dat de “afschrikwekkende werking” die de Commissie beoogt niet bereikt wordt door implementatie van deze Richtlijn nu deze Richtlijn op geen enkele wijze aan lidstaten de verplichting oplegt om de nodige prioriteit te geven aan en fondsen ter beschikking te stellen voor de opsporing en vervolging. Eveneens wordt erop gewezen dat zelfs harmonisatie van de maximum strafmaat geenszins zal betekenen dat de hoogte van de opgelegde straffen voor dezelfde feiten niet aanzienlijk tussen de verschillende lidstaten zal verschillen.

De verschillen op het onderhavige gebied zijn zeer groot in de verschillende lidstaten (ondanks het feit dat ook nu al lidstaten strafrechtelijke bepalingen kennen) en zullen door de Richtlijn niet wijzigen. Het gaat hier derhalve naar wij vrezen om een cosmetische regelgeving die in de praktijk met name ten aanzien van de georganiseerde misdaad weinig effect zal sorteren.
Het zou derhalve goed zijn indien de harmoniserende werking van de Richtlijn na een aantal jaren wordt geëvalueerd.

Art. 4
De Adviescommissie vraagt zich af waarom de directeuren van rechtspersonen in het geval dat zij wetenschap hebben van de door de rechtspersoon gepleegde misdrijven niet ook met gevangenisstraf kunnen worden gestraft. De formulering van art. 4 lid 1 sub b sub ii is onduidelijk. Duidelijk zal moeten worden gemaakt dat geconfisceerd kunnen worden: de inbreukmakende producten, de hulpstoffen en werktuigen gebruikt voor het maken van inbreukmakende producten, de commerciële informatie die betrekking heeft op de herkomst en de bestemming van de inbreukmakende producten en de gelden of goederen welke verworven zijn door de verhandeling van de inbreukmakende producten.

2. Het Kaderbesluit
De in art. 2 lid 1 voorgestelde maximum straf geldt alleen bij georganiseerde misdaad en risico voor de gezondheid of veiligheid van personen. Piraterij op grote schaal gepleegd buiten die gevallen wordt slechts met een maximum van 100.000 Euro bestraft. Dat zal bepaald geen afschrikwekkend effect hebben (en gaat minder ver dan de huidige Nederlandse strafbepalingen Vergelijk bijvoorbeeld art. 337 Strafrecht).  

Amsterdam, 1 mei 2006

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.