Aan de Vaste Commissie voor Justitie van
de
Tweede Kamer der Staten-Generaal |
Postbus 20018
2500 EA Den Haag |
Den Haag, 21 februari 2005 |
Doorkiesnummer: 070-335 35 13 |
Faxnummer: 070-335 35 32
Dossiernummer: 3.3.2/3 |
E-mail: a.hoevers@advocatenorde.nl |
Wetsvoorstel Gerechtstolken en beëdigde vertalers |
Zeer geachte voorzitter en leden,
Bij uw Commissie is in behandeling het wetsvoorstel Gerechtstolken en beëdigde vertalers. De Nederlandse Orde van Advocaten heeft op 28 mei 2004 aan de minister van Justitie geadviseerd over het conceptwetsvoorstel. Ter aanvulling daarop willen wij u graag het volgende onder de aandacht brengen.
Op dit moment is niet (wettelijk) voorgeschreven dat (getuigen)verhoren of andere mondelinge procesverrichtingen die plaats vinden via een tolk-vertaler, moeten worden opgenomen op audio- of videoband. Wij menen dat een dergelijke waarborg de kwaliteit van het optreden van tolken ten goede zou komen en ongewenste of ongeoorloofde druk tijdens de verhoren kan voorkomen. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld worden al sinds 1989 alle verhoren door de politie op band vastgelegd. Ook tijdens zittingen worden opnames gemaakt. Dit blijkt in de praktijk goed te bevallen en ook tijdsbesparend te werken. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer een verdachte tijdens de zitting stelt dat hij door de politie onder druk is gezet of dat de tolk zijn vertaalwerk niet goed heeft gedaan. Dat kan dan worden geverifieerd door het afluisteren of bekijken van de betreffende opname. Hetzelfde geldt voor dergelijke klachten in hoger beroep over hetgeen in eerste aanleg is voorgevallen.
De minister heeft weliswaar nog geen paragraaf over kwaliteitseisen in het wetsvoorstel willen opnemen, toch wil de Algemene Raad deze gelegenheid aangrijpen om aan te bevelen dat bij wet wordt geregeld dat dit soort gesprekken in het straf- en vreemdelingenrecht standaard op band wordt opgenomen.
Wij verzoeken u deze brief te betrekken bij de samenstelling van de inbreng
voor het verslag.
Hoogachtend,
namens de Algemene Raad,
J.J.H. Suyver,
algemeen secretaris
C.c. de
minister van Justitie
Mr. J. Groen
Aan de Voorzitter en leden-Justitiewoordvoerders
van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal |
Postbus 20018
2500 EA Den Haag |
Den Haag, 21 oktober 2005 |
Doorkiesnummer: 070-335 35 13 |
Faxnummer: 070-335 35 32
Dossiernummer: 3.3.2/3 |
E-mail: a.hoevers@advocatenorde.nl |
Wetsvoorstel gerechtstolken en beëdigde vertalers - nr. 29 936 |
Zeer geachte voorzitter,
Komende week zal in uw Kamer de plenaire behandeling plaatsvinden van bovengenoemd wetsvoorstel.
Het wetsvoorstel, waarover de Nederlandse Orde van Advocaten destijds aan de minister van Justitie heeft geadviseerd, bevat slechts het raamwerk voor de kwaliteitseisen waaraan tolken en vertalers moeten voldoen om ingeschreven te worden in het register. Deze eisen zijn uitgewerkt in het concept-besluit gerechtstolken en beëdigde vertalers, dat de Orde eind september 2005 ter consultatie ontving van de minister van Justitie.
Nu deze kwaliteitseisen, de zogenoemde competenties, van groot belang zijn voor de beoordeling van het wetsvoorstel, richt de Algemene Raad van de Orde zich alsnog tot u met een enkele opmerking.
Kennis van juridische terminologie en simultaantolken
Artikel 2 van het conceptbesluit geeft een opsomming van de competenties waaraan tolken en vertalers in de toekomst zullen moeten voldoen. Het lijkt een omissie dat er geen kennis van juridische terminologie en (basis)kennis van het rechtssysteem wordt voorgeschreven. Daardoor worden in de toekomst ook alle tolken zonder juridische taalkennis automatisch een ‘gerechtstolk’. De Algemene Raad vreest dat het nieuwe register om die reden geen duidelijkheid zal verschaffen omtrent de tolkvaardigheden die tijdens rechtszittingen benodigd zijn. Ter zitting dient immers niet alleen de communicatie tussen rechter en (raadsman van de) verdachte/vreemdeling te worden vertaald, maar ook die tussen rechters, officieren van justitie en advocaten onderling. Dit vereist een gedegen en parate kennis van het juridisch jargon. Ook blijft onduidelijk of er aan gerechtstolken andere kwaliteitseisen worden gesteld dan aan de beëdigd vertalers, terwijl niet ontkend kan worden dat beide professies om uiteenlopende kennis en vaardigheden vragen. Door geen juridische kennis te eisen, doet het conceptbesluit afbreuk aan de beoogde doelstelling van de nieuwe wet, dat wil zeggen transparantie over de kwaliteit en integriteit van gerechtstolken en beëdigd vertalers. De Algemene Raad verzoekt u hierover duidelijkheid te vragen van de minister.
Overgangsrecht
Daarnaast lijkt ook het overgangsrecht een directe ondergraving van deze doelstelling van de wet. De tolken en vertalers die definitief staan ingeschreven in het bestaande kwaliteitsregister gaan automatisch over naar het nieuwe wettelijk register. Zij behoeven geen verzoek tot inschrijving meer te doen. Deze overgangsregeling lijkt in het bijzonder gericht op de continuïteit van aanbod van tolken en vertalers voor het juridisch bedrijf. De vraag is echter of met deze regeling niet teveel afbreuk wordt gedaan aan juist datgene dat met de nieuwe wetgeving wordt beoogd. Het is namelijk niet helder op basis van welke kwaliteitseisen de eerdere definitieve registratie van deze tolken en vertalers heeft plaats gevonden. Zijn dit de thans bij wet voorgestelde kwaliteitseisen of kon men de afgelopen jaren automatisch op grond van bijvoorbeeld anciënniteit in het kwaliteitsregister worden geregistreerd? Eerst na verloop van vijf jaar na inwerkingtreding van de nieuwe wet zullen deze automatisch in het nieuwe wettelijk register ingeschreven tolken en vertalers daadwerkelijk moeten aantonen over de wettelijk vereiste competenties te beschikken. Vóór dat moment is er geen helderheid over hun kwalificaties.
De Algemene Raad geeft u in overweging een amendement in te dienen waardoor het nieuwe register van aanvang af wèl duidelijkheid verschaft over de kwalificaties van de ingeschrevenen, door de automatische inschrijving te wijzigen. Mocht u dat te vergaand achten, dan kan bij wijze van tussenoplossing verlenging van de inschrijving voor deze groep worden voorgeschreven na ommekomst van één jaar in plaats van vijf jaar.
Wij verzoeken u deze opmerkingen te betrekken bij uw overwegingen ten aanzien van het wetsvoorstel.
Hoogachtend,
namens de Algemene Raad,
J.J.H. Suyver,
algemeen secretaris
De Minister van Justitie |
Postbus 20301
2500 EH Den Haag |
|
Den Haag, 21 oktober 2005 |
Uw kenmerk: mrs Abelman/Garnier |
Doorkiesnummer: 070 - 335 35 13 |
Faxnummer: 070 - 335 35 32 |
E-mail: a.hoevers@advocatenorde.nl |
Dossiernummer: 3.3.2/3 |
Concept-besluit gerechtstolken en beëdigde vertalers |
Mijnheer de Minister,
Bij brief van 20 september 2005 verzocht u de Nederlandse Orde van Advocaten te adviseren over het concept-besluit gerechtstolken en beëdigde vertalers.
De Algemene Raad heeft bijgaand preadvies van de Adviescommissie Strafrecht ontvangen, dat hij onderschrijft.
De Algemene Raad heeft in het advies tevens aanleiding gezien een brief aan de Tweede Kamer te sturen, aangezien de opmerking over het overgangsrecht betrekking heeft op het wetsvoorstel dat bij de Kamer in behandeling is. Een kopie van deze brief treft u hierbij aan.
De Raad beveelt de opmerkingen in uw aandacht
aan.
Met de meeste hoogachting,
namens de Algemene Raad,
J.J.H. Suyver,
algemeen secretaris
Bijlagen
PREADVIES
van
de Adviescommissie Strafrecht
inzake het conceptbesluit inzake het Register voor Gerechtstolken en Beëdigd vertalers
van
de Adviescommissie Strafrecht
inzake het conceptbesluit inzake het Register voor Gerechtstolken en Beëdigd vertalers
De adviescommissie bracht in 2004 advies uit over het toen voorliggende conceptwetsvoorstel Gerechtstolken en Beëdigd Vertalers. Met instemming constateert de commissie dat het wetsvoorstel zoals dit thans aan de Tweede Kamer is aangeboden een aantal verbeteringen bevat betreffende de wettelijke integriteiteisen en de klachtbehandeling.
Het conceptbesluit betreffende het register voor gerechtstolken en beëdigd vertalers bevat een verdere uitwerking van deze door de wet geformuleerde basiseisen. De commissie ziet de nieuwe regelingen als een belangrijke vooruitgang ten opzichte van de oude situatie, waarin gerechten eigen kwaliteitseisen aanleggen en politiediensten soms volstrekt oncontroleerbaar gebruik maken van tolken en vertalers waaraan geen objectief meetbare kwaliteitseisen worden gesteld.
De commissie wil slechts nog een vraagteken plaatsen bij het door het definitieve wetsvoorstel en het conceptbesluit geformuleerde overgangsrecht. Zoals de Nota van Toelichting aangeeft, gaan de tolken en vertalers die definitief staan ingeschreven in het bestaande kwaliteitsregister automatisch over naar het nieuwe wettelijk register. Zij behoeven geen verzoek tot inschrijving meer te doen. Deze overgangsregeling lijkt in het bijzonder gericht op de continuïteit van aanbod van tolken en vertalers voor het juridisch bedrijf. De vraag is echter of met deze regeling niet teveel afbreuk wordt gedaan aan juist datgene dat met de nieuwe wetgeving wordt beoogd. Het is namelijk niet helder op basis van welke kwaliteitseisen de eerdere definitieve registratie van deze tolken en vertalers heeft plaats gevonden. Zijn dit de thans bij wet voorgestelde kwaliteitseisen of kon men de afgelopen jaren automatisch op grond van bijvoorbeeld anciënniteit in het kwaliteitsregister worden geregistreerd? Eerst na verloop van vijf jaar na inwerkingtreding van de nieuwe wet zullen deze automatisch in het nieuwe wettelijk register ingeschreven tolken en vertalers daadwerkelijk moeten aantonen over de wettelijk vereiste competentie te beschikken. Vóór dat moment is er geen helderheid over hun kwalificaties. Deze onduidelijkheid lijkt een directe ondergraving van de doelstelling van de nieuwe wet, dat wil zeggen transparantie over de kwaliteit en integriteit van gerechtstolken en beëdigd vertalers.
In dit verband doet ook artikel 2 van het conceptbesluit nog vragen rijzen. Dit artikel geeft een opsomming van de competenties waaraan tolken en vertalers in de toekomst zullen moeten voldoen. Of er aan gerechtstolken andere kwaliteitseisen zullen worden gesteld dan aan de beëdigd vertalers blijft echter onduidelijk in het conceptbesluit, terwijl niet ontkend kan worden dat beide professies om uiteenlopende kennis en vaardigheden vragen.
Rotterdam, 19 oktober 2005
Adviescommissie Strafrecht
Mr M. Wladimiroff, voorzitter,
namens deze: mr. M. Bakker, secretaris