De Minister van Justitie |
Postbus 20301 |
2500 EH Den Haag |
|
Den Haag, 20 oktober 2005 |
Uw kenmerk: 5364456/05/6 |
Doorkiesnummer: 070-335 35 13 |
Faxnummer: 070-335 35 32 |
E-mail: a.hoevers@advocatenorde.nl |
Dossiernummer: 3.2.3/2 |
Concept-wetsvoorstel afschaffing procuraat |
Mijnheer de Minister, Bij brief van 25 juli 2005 vroeg u de Nederlandse Orde van Advocaten te adviseren over het concept-wetsvoorstel over de afschaffing van het procuraat in burgerlijke zaken. De Algemene Raad heeft het concept voorgelegd aan de Adviescommissies Burgerlijk Procesrecht en Regelgeving van de Orde. Beide adviezen, die u hierbij aantreft, hebben geleid tot voorstellen voor technisch-redactionele aanpassingen. De Algemene Raad neemt deze gaarne over. De Algemene Raad is verheugd dat zijn zorgen over het toezicht op advocaten in de nieuwe situatie zijn weggenomen door de thans voorliggende formuleringen in de Advocatenwet. Nu immers de situatie wordt gehandhaafd dat de advocaat slechts in één arrondissement kantoor kan houden, blijft het toezicht bij één Deken en Raad van Toezicht. Dit is naar de mening van de Algemene Raad een wenselijke situatie in het belang van een goed functionerend toezicht. Over de verdere voortgang van het project ‘afschaffing procureur’ merkt de Algemene Raad in algemene zin nog het volgende op. De Algemene Raad en/of vertegenwoordigers uit de advocatuur nemen deel aan de door u ingestelde Werk- en stuurgroep afschaffing procureur en het door de Raad voor de rechtspraak geïnitieerde project ‘landelijk procederen’. Daarmee bestaat voldoende gelegenheid voor inbreng vanuit de advocatuur in de overgang naar een procureurloos tijdperk. De Algemene Raad zal daarbij bijzondere aandacht blijven schenken aan: · de totstandkoming van een efficiënt werkend elektronisch berichtenverkeer rond de rolprocedure ter vervanging van de thans in de meeste arrondissementen vigerende rolwaarneming, · een adequate oplossing voor het rekening courantstelsel Zie ook het nog uit te brengen advies van de Algemene Raad in verband met de herziening van het griffierechtenstelsel, waarin de Raad kanttekeningen zal plaatsen bij het voorgestelde ‘boter bij de vis’ principe bij de betaling van griffierechten in civiele zaken., en · indien nodig, een tijdelijke compensatie voor het wegvallen van de procureursvergoeding voor advocaten werkzaam in de gefinancierde rechtshulp voor arrondissementsgrensoverschrijdende assistentie door een andere advocaat. De Algemene Raad verwacht dat de voorloper van het door de algemeen secretaris te houden landelijk advocatentableau, het BAR, nog dit jaar operationeel zal zijn. Er zal daarom voldoende tijd zijn om met dit systeem te werken vóór de daadwerkelijke afschaffing van de procureur. De samenwerking tussen de deelnemende partijen (Raad voor de rechtspraak, Raden voor Rechtsbijstand en de Orde) in het BAR project verloopt naar tevredenheid. Met de meeste hoogachting, namens de Algemene Raad, J.J.H. Suyver, algemeen secretaris |
Bijlage
Commentaar van de
Nederlandse Orde van Advocaten
inzake het conceptwetsvoorstel Afschaffing procuraat
Nederlandse Orde van Advocaten
inzake het conceptwetsvoorstel Afschaffing procuraat
Adviescommissie Regelgeving – Artikel I - wijzigingen Advocatenwet
B. Artikel 2, tweede lid
Opgemerkt wordt, dat zo lang er geen wettelijke basis is voor een centraal tuchtregister, de betreffende gegevens inderdaad door de raad van toezicht dienen te worden geleverd.
Artikel 2, vierde lid
Na de woorden “….naar het oordeel van de voorzitter van de rechtbank” in te voegen “van het arrondissement waarin de advocaat kantoor wenst te houden”.
G. Artikel 8, eerste lid
Voorstel is de woorden “beëdigingen, schrappingen, schorsingen en kantoorverplaatsingen” in enkelvoud op te nemen, daar het woord kennisgevingen al meervoud is.
Artikel 8, vierde lid
In verband met het centraal tableau en het bepaalde in het eerste lid kunnen de woorden “aan de algemene raad” komen te vervallen.
J. Artikel 11, eerste lid
Met het wegvallen van de tussenzin “bij welke rechtbank binnen het Rijk ook ingeschreven” lijkt de voorgestelde redactie beperkter dan de vigerende redactie. De voorgestelde tekst ziet slechts op in Nederland op het tableau gestelde advocaten.
Onverminderd de voorgaande opmerking dienen de woorden “ook” en “andere” in de voorgestelde tekst te vervallen.
K. Artikel 12, eerste lid
In artikel 12 ontbreekt de primaire eis dat een advocaat op enige plaats binnen Nederland – als tegenstelling tot het bepaalde in het vierde lid- kantoor dient te houden.
Voorgesteld wordt de redactie van het eerste lid als volgt aan te passen:
“Advocaten zijn verplicht kantoor te houden. Zij mogen slechts in één arrondissement binnen Nederland kantoor houden.”
Artikel 16h, eerste lid
In de laatste volzin wordt gewijzigd “..in het arrondissement waarin zijn kantoor is gevestigd.” gewijzigd in “…waarin hij kantoor houdt.”
Toelichting op A (artikel 1 Advocatenwet)
In de laatste volzin wordt gesproken over verplaatsing van de inhoud van het tweede lid.
Voorstel is te verwijzen naar die verplaatsing: “…..tweede lid naar artikel 12, tweede lid….”.
Toelichting op G (artikel 8 Advocatenwet)
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat schorsing van de stage ook mogelijk is ingevolge het bepaalde in artikel 9, vierde lid Stageverordening 1988. Weliswaar vloeit deze schorsing niet direct voort uit de wet, maar is wel in het BAR als statusgegeven opgenomen.
Ongeveer op het midden van blz. 39 staat de zin “Voor de gerechten, de Raden van ( moet zijn voor) Rechtsbijstand en de……..ook de overige gegevens van het tableau te raadplegen.” Met het woord “overige” lijkt een discrepantie te worden verwoord tussen raadpleging door de burger en de in de aangehaalde volzin genoemde instanties.
Toelichting op K (artikel 12)
In de toelichting zou moeten worden verwoord dat de advocaat niet kan volstaan met een inschrijving op het tableau, maar dat hij daarnaast verplicht is op één adres in Nederland kantoor te houden.
Adviescommissie Regelgeving
6 oktober 2005
Adviescommissie Burgerlijk Procesrecht – Artikel II e.v. –overige wijzigingen
Dit wetsvoorstel introduceert een gewijzigd artikel 33 dat het electronisch verkeer tussen partijen en de griffie regelt. Het zou aanbeveling verdienen om met betrekking tot het doen van mededelingen, de indiening van processtukken ter griffie en de verzending van processtukken door de griffier te bepalen dat tegelijkertijd electronisch afschrift wordt gezonden aan de wederpartij voorzover zij kenbaar heeft gemaakt dat zij langs deze weg voldoende bereikbaar is. Het kopiëren gaat electronisch sneller en veel eenvoudiger dan met “hard copies” het geval is.
Volgens lid 2 kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld omtrent het electronisch verkeer. Wij nemen aan dat hierin de beveiliging van de verzoeken, mededelingen en processtukken zal worden geregeld: naar hedendaagse technologie: niet verzending in word maar als pdf-bestand, etc.
Wij menen dat het wetsvoorstel ook zou moeten aangeven dat het verkeer tussen partijen onderling ook electronisch kan geschieden. Dit zou kunnen geschieden in artikel 84 lid 4 Rv.
Adviescommissie Burgerlijk Procesrecht
C.J.J.C. van Nispen, voorzitter
Dan Haag, 23 september 2005