Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

Rechtbank ’s-Gravenhage
T.a.v. Landelijk Stafbureau Vreemdelingenkamers,
mevrouw mr. J.M. Dorgelo
Postbus 20302
2500 EH Den Haag



Den Haag, 30 januari 2004
Dossiernummer:3.3.1
Uw kenmerk:11832
Doorkiesnummer:070-335 35 13
Faxnummer:070-335 35 32
E-mail:a.vanarkel@advocatenorde.nl
Richtlijnen Procesregeling Vreemdelingenkamers

Geachte mevrouw Dorgelo,

Bij brief van 8 januari 2004 ontvingen wij de concept-tekst van bovengenoemde procesregeling, zoals deze zal gaan luiden nadat de regels terzake van de toetsing van de vreemdelingenbewaring zullen zijn gewijzigd.

Naar aanleiding van deze tekst zien wij een knelpunt met betrekking tot:

Artikel 3.5.5. De zitting (vervolgberoep; artikel 96 Vw 2000), waar bepaald wordt dat indien de vreemdeling op zijn verzoek gehoord wordt, hij zelf voor bijstand van een tolk dient te zorgen. Dit artikel houdt een wijziging in van artikel 3.5.5, derde lid, van de huidige procesregeling.

Genoemd artikel wordt gewijzigd in die zin, dat de vreemdeling indien hij op zijn verzoek (bij een vervolgberoep gehoord wordt) zelf voor bijstand van een tolk dient te zorgen.

Aan deze regeling kleven nadelen voor de rechtzoekende vreemdeling. De Nederlandse Orde van Advocaten kan zich, na daartoe ook de Adviescommissie Vreemdelingenrecht van de Orde geconsulteerd te hebben, om die reden dan ook niet daarmee verenigen.

Zoals bekend, is het de rechter die bepaalt of er een zitting zal zijn (artikel 3.5.4 lid 3) en daarmee of een vreemdeling kan worden gehoord. De rechtbank regelt de tolken bij het eerste verzoek om opheffing en heeft daartoe bepaalde afspraken met het Tolkencentrum gemaakt welke inhouden dat aanvragen van de rechtbank voorgaan.

De zittingstijd wordt altijd pas zeer kort van te voren vastgesteld. Indien het Tolkencentrum op het verzoek van de advocaat geen tolk ter beschikking kan stellen moet de zitting worden uitgesteld of wordt aan de vreemdeling de mogelijkheid ontnomen om te worden gehoord. Het uitstellen van een zitting is voor alle betrokkenen belastend en het niet-horen van de vreemdeling ligt gezien zijn detentie-situatie niet in de rede. Derhalve is het wenselijk dat de Rechtbank ook bij de zitting van het vervolgberoep als bedoeld in artikel 3.5.5 voor een tolk zorgdraagt, en niet de vreemdeling, die in vreemdelingenbewaring verblijft.

Ik verzoek u dan ook de procesregeling op dit punt aan te passen.

Graag in afwachting van uw reactie.

Hoogachtend,

Namens de Algemene Raad,

Mr. E. Unger,

Portefeuillehouder asiel en rechtshulp.

 

   


 












Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.