Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

5
Aan de leden van de Vaste Commissie voor Justitie
van de Tweede Kamer
Postbus 20018
2500 EA Den Haag



Den Haag, 16 september 2003
Doorkiesnummer:070-335 35 13
Faxnummer:070-335 35 32
E-mail:a.vanarkel@advocatenorde.nl

Betreft:         reactie op het rapport van Human Rights Watch “Fleeting Refuge: The Triumph of Efficiency over Protection in Dutch Asylum Policy” in verband met het ronde-tafel-gesprek op 25 september 2003


Geachte leden van de Vaste Commissie voor Justitie,


De Nederlandse Orde van Advocaten, waarvan geen vertegenwoordiger is uitgenodigd voor het ronde-tafel-gesprek, wenst door middel van deze brief  te reageren op bovengenoemd rapport van Human Rights Watch en op de desbetreffende brief van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 20 mei 2003.

De reactie omvat drie onderdelen. Het eerste gedeelte betreft de opvang van asielzoekers, het tweede gedeelte het AC model en het derde gedeelte de behandeling van minderjarige asielzoekers. De Orde beziet één en ander specifiek vanuit een oogpunt van rechtsbescherming voor de asielzoeker.

Opvang
De Orde kan zich in de aanbevelingen betreffende de opvang vinden. Die aanbevelingen houden onder meer in dat asielzoekers die nog niet zijn uitgeprocedeerd en asielzoekers met ernstige medische problemen opvang zouden moeten krijgen.
In het kader van de rechtsbescherming van de asielzoeker leidt het gebrek aan opvang voor asielzoekers, die nog in procedure zijn of die medische problemen hebben, op grond waarvan een verblijfsvergunning voor medische behandeling aan de orde kan zijn, ertoe dat de mogelijkheid tot contact tussen asielzoeker en advocaat te beperkt wordt.
Het meest nijpende voorbeeld is het geval van de asielzoeker, die na afwijzing in één van de land-AC’s op straat wordt gezet, terwijl beroep is ingediend tegen de afwijzing bij de rechtbank. Indien het de asielzoeker in die situatie al lukt om telefonisch contact op te nemen met zijn of haar advocaat,  dan heeft de asielzoeker vaak geen geld of andere mogelijkheden om naar de advocaat te reizen. Bovendien moet de communicatie meestal via een tolk gaan, wat een en ander niet gemakkelijker maakt. De advocaat kan dan niet meer met de asielzoeker communiceren over de verdere voorbereiding van de asielzaak, bij voorbeeld in verband met zich voordoende ontwikkelingen en/of het vergaren van (nader) bewijs.

De conclusie moge dan ook zijn dat opvang voor asielzoekers in procedure en voor asielzoekers, die wellicht in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning voor medische behandeling, moet worden verleend om voldoende rechtsbescherming aan deze asielzoekers te kunnen bieden.

AC model
Ook de Minister vindt, dat de AC procedure zorgvuldig moet zijn. Volgens de wetgeving en uitspraken van de Raad van State kan een zaak zorgvuldig in het AC worden afgehandeld, indien dat binnen 48 uur realiter mogelijk is. Volgens de Minister komen aanvragen ‘die zonder tijdrovend onderzoek binnen 48 uur kunnen worden afgewezen’ voor afdoening in het AC in aanmerking.

In de AC procedure heeft de advocaat vijf procesuren (twee procesuren voorbereiding nader gehoor en drie procesuren nabespreking nader gehoor/reactie voornemen) van de 48 procesuren tot zijn/haar beschikking. In die vijf procesuren moet de advocaat de door de IND opgestelde rapporten van het eerste en het nader gehoor en de voornemenbeschikking bestuderen, met de asielzoeker praten - meestal met een tolk erbij wat meer tijd kost -  de landen informatie verzamelen, de laatste jurisprudentie bestuderen en een zienswijze opstellen. Voor alles wat in de beroepsfase aan stukken, nadere uitleg of motivering en correcties na de afwijzing in het AC nog wordt ingebracht, moet een deugdelijke reden worden gegeven. Hiermee moge het bijna doorslaggevende belang van de rechtsbijstand in het AC duidelijk zijn gemaakt.

Indien de tijdsduur van twee of drie procesuren te kort is, moet aan de IND verlenging gevraagd worden. Dit speelt uiteraard juist in gecompliceerde of anderszins zware zaken. De grens van 48 procesuren is absoluut, zodat de mogelijkheden voor de IND om aan de verzoeken tot verlenging van de tijdsduur voor de rechtsbijstand tegemoet te komen beperkt zijn. Daaraan worden de mogelijkheden van de rechtsbijstand en derhalve het belang van de asielzoeker ondergeschikt gemaakt. Ten gevolge van dit systeem kunnen bona fide vluchtelingen worden afgewezen. Het AC systeem is derhalve niet voldoende op de individuele asielzoeker toegesneden.

In het onderzoek van wetenschappelijk onderzoekster Nienke Doornbos, getiteld
“De papieren asielzoeker, institutionele communicatie in de asiel procedure” wordt het volgende geconstateerd:
“In circa de helft van de geobserveerde vraaggesprekken was sprake van een samenloop van uiteenlopende problemen, zoals taalproblemen, ziekte, ernstige psychische problemen, computerstoringen, een erg hoog tempo van horen of onprofessioneel gedrag van de ondervrager of de tolk.”
De advocaat heeft én geen tijd én geen mogelijkheden om dergelijke onzorgvuldigheden te onderzoeken en in de procedure naar voren te brengen. Verwezen wordt daarvoor nog naar de noot onder de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 28 maart 2002, gepubliceerd in JV 2002, 467, waarin een uitvoeriger overzicht van de moeilijkheden, die een advocaat bij zijn werkzaamheden in het AC tegenkomt, wordt gegeven. Daarnaast wordt in de noot  ingegaan op de (on)zorgvuldigheid in de AC procedure:
“De grote waarde van deze aanbevelingen van de UNHCR lijkt mij vooral hierin gelegen, dat deze aanbevelingen, vanuit een doordacht concept van de asielprocedure en van de eigensoortige factoren, die daarbij een rol spelen en met oog voor de positie van de individuele asielzoeker in die procedure, een nadere en op allerlei situaties die zich voordoen toegesneden invulling geven. Daarmee wordt het begrip zorgvuldig hanteerbaar zonder te verworden tot een bezweringspraktijk. Juist de aandacht in de aanbevelingen voor de concrete situaties die zich in de praktijk kunnen voordoen – waarbij de aandacht voor misbruik overigens bepaald niet ontbreekt – mis ik node in de huidige AC praktijk en jurisprudentie.
Hierin ligt de wortel van het geschil. In de juridische formuleringen rond het AC gebeuren is de werkelijkheid van de praktijk niet meer te herkennen.”

Elke advocaat weet, dat het wisselen van advocaat meestal een zaak niet ten goede komt, maar in ieder geval tijdsverlies geeft. De 48 procesuren in het AC beginnen dagelijks om 8.00 uur en eindigen om 22.00 uur. In een zaak kan zich op elk willekeurig moment de noodzaak voordoen om rechtsbijstand te verlenen. Het is onmogelijk voor een advocaat om gedurende de ongeveer vijf dagen dat een zaak kan duren, steeds aanwezig te zijn.

In dit kader doet zich ook nog het probleem van de medische dienst in het AC voor. Er bevinden zich geen psychiaters of psychologen of andere specialisten op het gebied van geestelijke gezondheidszorg in het AC en ze zijn ook niet op afroep beschikbaar, zodat het onmogelijk is om in het AC een behoorlijk medisch advies over het wel of niet kunnen ondergaan van de gehoren of van het al dan niet aanwezig zijn van een trauma te verkrijgen.
Daarmee is niet gezegd, dat dergelijke asielzoekers als in de aanbevelingen van het rapport HRW, niet beter zouden kunnen worden doorgestuurd naar de normale procedure.

Gezien het bovenstaande concludeert de Orde dat het door de Minister genoemde
project, dat tot doel heeft knelpunten in de uitvoering op te lossen, de gebreken van de
AC procedure niet, althans onvoldoende kan oplossen.

In het kader van de rechtsbescherming van asielzoekers is tenminste nodig:
-        een inhoudelijk AC criterium;
-        het toekennen van meer tijd aan de rechtsbijstandverleners en zodanige aanpassing van het model dat één rechtsbijstandverlener een zaak behandelt;
-        een betere medische voorziening, waarin gespecialiseerde medici een plaats krijgen.
Dit laat onverlet, dat de aanbevelingen in het rapport HRW voor het AC aanbevelenswaardig zijn, omdat deze zowel inhoudelijk als procedureel betere waarborgen aan de asielzoeker bieden dan nu het geval is.

Minderjarige asielzoekers
Een minderjarige kan alleen worden gehoord indien de leeftijd en de volwassenheid van het kind daarvoor voldoende zijn. De inhoud van het gehoor speelt daarbij een rol van betekenis.
Om de belangen van de minderjarige te waarborgen is een voogd of één van de ouders de meest aangewezen persoon. De voogd kan bij gebreke van ouder(s) de Stichting Nidos of een familielid zijn, dat met de voogdij belast is.

In de asielprocedure is het aan de ouder of voogd van de minderjarige om te bepalen of een minderjarige kan worden gehoord. De gehoren kunnen slechts in aanwezigheid van de ouder of voogd plaatsvinden. Omdat de ouder of voogd een bijzondere positie in het (rechts)verkeer inneemt, zal de ouder of voogd ook bij het gehoor een positie moeten hebben, die daaraan recht doet. Dat wil zeggen, dat de voogd of ouder moet kunnen ingrijpen, bijvoorbeeld door het gehoor te beëindigen als de vragen te belastend zijn, of door relevante informatie te geven, waarmee rekening moet worden gehouden.

Voor het al dan niet aanwezig zijn van een voogd of ouder bij de gehoren kan een glijdende schaal worden gehanteerd, waarbij als uitgangspunt dient, dat voor kinderen onder de 12 jaar niet van de aanwezigheid van een voogd of ouder bij het horen kan worden afgezien. De ouder of voogd draagt zorg voor de belangen van de minderjarige. De advocaat komt op voor de rechtsbescherming daarvan. Het is verder aan de advocaat om in overleg met de ouder of voogd de normale werkzaamheden in het kader van de rechtsbescherming te verrichten.

De huidige werkwijze staat hier ver vanaf. Het gebeurt dat in het AC kinderen van onder de 12 jaar zonder ouder of voogd worden gehoord. Omdat een dergelijk gehoor de belangen van de kinderen onder de 12 jaar niet waarborgt, wordt er in het AC geen rechtsbijstand verleend aan kinderen onder de 12 jaar.
Verwezen wordt naar de uitspraak in JV 2003, 305 (met noot), waarin de rechter vaststelt, dat een gehoor van kinderen onder de 12 jaar in het AC “geen besluit kan opleveren dat aan eisen van zorgvuldigheid voldoet.”

Conclusie
In het kader van de rechtsbescherming behoren minderjarigen niet, en kinderen onder de 12 jaar al helemaal niet, zonder een ouder of voogd een asielprocedure te ondergaan. Horen zonder ouder of voogd is voor kinderen onder de 12 jaar niet acceptabel. Indien wel wordt gehoord, maar dan in aanwezigheid van ouder of voogd, heeft de ouder of voogd dezelfde positie als de minderjarige. Voor minderjarigen vanaf 12 jaar kan een glijdende schaal worden gehanteerd voor het aanwezig zijn van de ouder of voogd bij de gehoren afhankelijk van leeftijd, van volwassenheid en van de inhoud van het gehoor.

Tot een nadere toelichting is de Orde gaarne bereid. Daarbij kan gedacht worden aan  aanwezigheid bij het ronde-tafel-gesprek op donderdag 25 september a.s., waarin de in deze brief behandelde onderwerpen aan de orde zullen komen.

In afwachting van uw reactie.


Hoogachtend,
Namens de Algemene Raad,





Mevrouw mr. E. Unger
Portefeuillehouder Asiel en Rechtbijstand
 













Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.