Mevrouw Mr W. Sorgdrager
Minister van Justitie
Ministerie van Justitie
Postbus 20301
2500 EH Den Haag
Den Haag, 8 november 1994
Ons kenmerk: 4.11.041/JEB/el
Mevrouw de Minister,
Betreft : Inverzekeringstelling
Namens de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten vraag ik uw aandacht voor het volgende.
Bij Wet van 21 april 1994 ( Stb. 1994, nr. 307 ), in werking getreden op 1 oktober 1994, is aan art. 40 SV een vierde lid toegevoegd. De toegevoeging van dit vierde lid houdt verband met de wijzigingen van de bepalingen met betrekking tot de inverzekeringstelling ( art. 58-59c)
De wijziging van art. 40 komt erop neeer dat, indien de Officier van Justitie op grond van art. 59c beroep aantekent tegen een onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte door de Rechter-Commissaris op grond van art. 59a SV, de piket-advocaat ook als raadsman van de verdachte dient op te treden bij de behandeling van dit beroep bij de Rechtbank.
Dit betekent fat de rechtsbijstand van de piket-advocaat in voorgenoemd geval nog voortduurt.
In navolging van zijn Adviescommissie Strafrecht is de Algemene Raad van mening dat art. 46 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994 ( Stb 1994, nr.31) dient te worden aangepast aan de wijziging van art. 40 Sv door toevoeging van een art.46C, dat als volgt zou kunnen luiden :
"c. een vergoeding van 15 % van het basisbedrag, indien de raadsman, naast de onder a en b genoemde bijstand, eveneens bijstand verleent aan de verdachte in het kader van een beroep van de Officier van Justitie op grond van art. 59c SV tegen de onmiddellijke invrijheidsstelling van de verdachte door de Rechter-Commissaris op grond van art. 59a SV"
De Orde is van mening dat, nu rechtsbijstand in de piketfase middels de toevoeging van het vierde lid en art. 40 SV is uitgebreid, hier een vergoeding tegenover dient te staan.
Gaarne verzoekt de Algemene Raad u de voorgestelde wijziging over te nemen. Tot een nadere mondelinge toelichting zijn wij uiteraard immer bereid.
Hoogachtend
Mr J.E. Biesma
stafmedewerker juridische zaken
cc Dr Mr V.A.M. van der Burg
Voorzitter van de Vaste Commissie voor Justitie van de Tweede Kamer
Minister van Justitie
Ministerie van Justitie
Postbus 20301
2500 EH Den Haag
Den Haag, 8 november 1994
Ons kenmerk: 4.11.041/JEB/el
Mevrouw de Minister,
Betreft : Inverzekeringstelling
Namens de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten vraag ik uw aandacht voor het volgende.
Bij Wet van 21 april 1994 ( Stb. 1994, nr. 307 ), in werking getreden op 1 oktober 1994, is aan art. 40 SV een vierde lid toegevoegd. De toegevoeging van dit vierde lid houdt verband met de wijzigingen van de bepalingen met betrekking tot de inverzekeringstelling ( art. 58-59c)
De wijziging van art. 40 komt erop neeer dat, indien de Officier van Justitie op grond van art. 59c beroep aantekent tegen een onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte door de Rechter-Commissaris op grond van art. 59a SV, de piket-advocaat ook als raadsman van de verdachte dient op te treden bij de behandeling van dit beroep bij de Rechtbank.
Dit betekent fat de rechtsbijstand van de piket-advocaat in voorgenoemd geval nog voortduurt.
In navolging van zijn Adviescommissie Strafrecht is de Algemene Raad van mening dat art. 46 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 1994 ( Stb 1994, nr.31) dient te worden aangepast aan de wijziging van art. 40 Sv door toevoeging van een art.46C, dat als volgt zou kunnen luiden :
"c. een vergoeding van 15 % van het basisbedrag, indien de raadsman, naast de onder a en b genoemde bijstand, eveneens bijstand verleent aan de verdachte in het kader van een beroep van de Officier van Justitie op grond van art. 59c SV tegen de onmiddellijke invrijheidsstelling van de verdachte door de Rechter-Commissaris op grond van art. 59a SV"
De Orde is van mening dat, nu rechtsbijstand in de piketfase middels de toevoeging van het vierde lid en art. 40 SV is uitgebreid, hier een vergoeding tegenover dient te staan.
Gaarne verzoekt de Algemene Raad u de voorgestelde wijziging over te nemen. Tot een nadere mondelinge toelichting zijn wij uiteraard immer bereid.
Hoogachtend
Mr J.E. Biesma
stafmedewerker juridische zaken
cc Dr Mr V.A.M. van der Burg
Voorzitter van de Vaste Commissie voor Justitie van de Tweede Kamer