Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

PREADVIES

van de Adviescommissie Bestuursrecht
inzake
Voorontwerp Wet beroep niet tijdig beslissen

1.        Inleiding

        Bij brief van 11 april 2002 heeft de Minister van Justitie mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onder meer aan de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten toegezonden een voorontwerp van wet tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een doeltreffender rechtsmiddel tegen niet tijdig beslissen door bestuursorganen. Het voorontwerp is opgesteld door de Commissie wetgeving algemene regels bestuursrecht (Commissie Scheltema).

        Het voorontwerp beoogt een snellere en effectievere procedure in geval van niet tijdig beslissen door (samenvattend):
        -        een direct beroep op de bestuursrechter, zonder voorafgaande bezwaarprocedure;
-        een voortvarende behandeling door de bestuursrechter, in beginsel zonder mondelinge behandeling;
-        een termijnstelling aan het bestuursorgaan, als het beroep gegrond wordt bevonden;
-        een eenvoudige snelle procedure ter verkrijging van een dwangsom, als dat nog nodig is.
        Van een belanghebbende wordt gevergd dat hij het bestuursorgaan tevoren in gebreke stelt.

2.        Samenvatting advies

De Adviescommissie onderschrijft het algemene uitgangspunt van het voorontwerp. De Commissie onderschrijft ook de gekozen procedure. De Commissie plaatst een enkele kanttekening.

3.        Algemeen

        In de praktijk zijn er veel klachten over trage besluitvorming door bestuursorganen. Het ligt voor de hand dat de overheid in al haar verschijningsvormen naar verbetering streeft. Met organisatorische maatregelen zal echter niet kunnen worden volstaan. Het ligt in de rede om burgers een adequater rechtsmiddel te verschaffen teneinde bestuursorganen tot voortvarende besluitvorming te krijgen. Het belang van adequate rechtsbescherming is te groot om nadere wettelijke maatregelen langere tijd "in reserve" te houden.
        Het algemene uitgangspunt van het voorontwerp wordt dus volledig onderschreven.

        Ook de uitwerking van het voorontwerp wordt positief beoordeeld.

4.   Enige kanttekeningen

        De Adviescommissie acht het juist dat aan de mogelijkheid van beroep een schriftelijke "ingebrekestelling" door de burger vooraf gaat. Zij vindt het juist dat het voorontwerp er in voorziet dat een ingebrekestelling volgens het voorgestelde artikel 6:12 ld 3 Awb in spoedeisende gevallen achterwege kan blijven. De Adviescommissie pleit ervoor dat de bestuursrechter het begrip spoedeisendheid met enige souplesse zal invullen.

        De Adviescommissie is het niet eens met de Commissie Scheltema, waar deze het niet wenselijk oordeelt bestuursorganen te verplichten om belanghebbenden te wijzen op de mogelijkheid van het instellen van beroep in geval niet tijdig wordt beslist. Het is voor een bestuursorgaan geen groot probleem om middels een soort standaardbrief de burger kort en helder te informeren omtrent de stappen die deze in het voorkomende geval kan ondernemen. Aldus kan het bestuursorgaan haar algemene informatie taak uit artikel 4:14 lid 1 Awb nuttig concretiseren. De Adviescommissie bepleit dus het opnemen van een wettelijkeverplichting tot formatieverstrekking in dit verband.

        De Adviescommissie stelt voor de regeling van de ingebrekestelling aan te vullen met de bepaling dat een ingebrekestelling (ook) achterwege kan blijven in gevallen waarin het bestuursorgaan tekort is geschoten in haar informatieverplichting.

        In het voorgestelde artikel 6:12 lid 4 Awb wordt bepaald dat een burger niet ontvankelijk is als hij het beroep in kwestie onredelijk laat indient.
        De Adviescommissie stelt voor de vage normen "onredelijk laat" te vertalen in een vaste termijn van vijf jaar, als het gaat om financiële rechten en verplichtingen van de burger.
        De Adviescommissie gaat er overigens mee akkoord dat het voorontwerp voorziet in een vorm van rechtsverwerking.

        Als het voorontwerp wet wordt, zal de procesregeling bestuursrecht van de rechtbanken moeten worden aangepast. Hier ligt een taak voor de rechtbanken.

5.  Tot slot

        De Adviescommissie vraagt alle betrokkenen te bevorderen dat dit voorontwerp snel wordt vertaald in een wetsvoorstel, en dat het wetsvoorstel dan voortvarend wordt behandeld.


     Den Haag, 22 juli 2002        Mr J.G. de Vries Robbé
                                                                voorzitter Adviescommissie

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.