Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen


Bijlage 1 Questionnaire oetrooiering_software
Graag uw antwoorden zoveel mogelijk motiveren.
1 .        Wat vindt u van octrooibeschenning voor softwaregerelateerde uitvindingen (hierna samengevat als "software-octrooien")?         Bent u een voor- of tegenstander en waarom?
2.        Zijn software-octrooien met de huidige criteria (nieuwheid, inventiviteit en technische toepasbaarheid) goed te beoordelen?         Wat is uw oordeel over de toepassing van de criteria door het Nederlandse Bureau voor de Industriële Eigendom, het                 Europees Octrooibureau, de VS, Japan? Is er sprake van verschillende interpretaties?
3.     Zijn er naar uw mening bruikbare alternatieve criteria op te stellen die tot betere resultaten zouden leiden?
4.          Bent u vóór het verleggen van de grenzen van octrooieerbaarheid? Bijvoorbeeld ook octrooiering van zgn. business                 methods?
5.        Bent u tevreden met de kwaliteit van de verlening van software-octrooien? Bent u tevreden met het resultaat? Is er naar uw         oordeel onderscheid te maken tussen octrooien verleend door EOB (wel toetsing) en BIE (geen toetsing)? Zo ia, kunt u dit         toelichten? Hoe ervaart u het ontbreken van toetsing in Nederland?
6.        Zijn er volgens u veel gerechtelijke procedures op grond van inbreuk op of nietigheid van software-octrooien? In welke mate         is er sprake van ander aanvallend juridisch gedrag (sommatiebrieven sturen e.d.) jegens derden?
7.        Zijn andere beschern-iingsmogelijkheden voor software (auteursrecht, geheimhouding, standaardisering, optreden op         basis van ongeoorloofde mededinging) voor u een volwaardig alternatief voor octrooiering? Wat is eventueel de                 toegevoegde waarde van octrooiering van software naast de reeds bestaande bescherniingsmogelijkheden?
8.        Acht u het nuttig om onderscheid te maken in beschermingsduur voor softwareoctrooien en voor andere octrooien? Dit o.m.         op grond van de snelheid waarmee nieuwe produkten op het gebied van software worden ontwikkeld.
        Hoe groot is volgens u het fmancieel belang van het oetrooieren van software voor een octrooihouder?
10.         Ziet u belemmeringen die het oetrooieren van software hinderen? Zo ja, welke?
11.         Acht u bescherming van software door middel van octrooieren een prikkel om te innoveren?
12.         Acht u een octrooi belangrijk voor de concurrentiepositie van de octroolhouder?
13.    Vindt u dat er (veelvuldig) sprake is van strategisch octrooigedrag m de zin dat men een uitvinding niet zelf toepast, maar         octrooieert met het enkele doel anderen het gebruik van deze kennis te onthouden?
14.         Volgt u in de EU een andere octrooistrategie dan in de VS en Japan? Hoe verhoudt het aantal Nederlandse aanvragen voor         software-octrooien in de EU zich volgens u tot de Nederlandse aanvragen die voor dat type uitvinding in de VS worden                 gedaan?

Overig
Indien u aangaande het octrooieren van software nog andere gedachten, suggesties of opvattingen hebt die u ons graag wilt meegeven en waarvoor u geen goede plaats vond bij de beantwoording van de hierboven gestelde vragen, voegt u die dan vooral toe. Het is voor ons van groot belang uw gemotiveerde standpunt te kunnen vernemen, zodat wij alle betrokken belangen kunnen meewegen in onze oordeelsvorming.








De heer drs. G. Ybema
Staatssecretaris van Economische Zaken
Postbus 20101
2500 EC   DEN HAAG




Den Haag,                 21 september 2001
Doorkiesnummer:        070 – 335 35 13
E-mail:                m.vanderkleij@advocatenorde.nl
Dossiernummer:        3.4.5/2






Mijnheer de Staatssecretaris,

Betreft:        Octrooiering software

Bij brief van 16 augustus 2001 verzocht u de Algemene Raad medewerking te verlenen aan het onderzoek naar het juridische en economische belang van softwareoctrooien door de beantwoording van een aantal vragen.
De Algemene Raad heeft deze vragen voorgelegd aan de Adviescommissie Intellectueel Eigendom. De commissie liet mij uitdrukkelijk weten dat de termijn voor reactie te kort is en dat er bovendien onvoldoende ervaring met softwareoctrooien is om een gewogen oordeel te kunnen geven. De summiere reactie van onze commissie treft u hierbij aan.
Ik verzoek u goed nota te nemen van deze kanttekening en de antwoorden met inachtneming hiervan te lezen.

Graag wordt de Algemene Raad nader geïnformeerd omtrent uw bevindingen naar aanleiding van het onderzoek.

Hoogachtend,



M.B. van der Kleij
Public Affairs
Bijlage.






Antwoorden op Questionnaire octrooiering software Economische Zaken
van de Adviescommissie Intellectuele Eigendom, 12 september 2001


1.        De Adviescommissie is voorstander van softwareoctrooien.

2.        De Adviescommissie heeft onvoldoende ervaring hiermee.

3.        Nee; het is in het algemeen onwenselijk om voor bepaalde categorieën uitvindingen afwijkende criteria toe te passen.

4.        Ja, het is van belang dat Europa niet achterloopt bij de Verenigde Staten.

5.        Het ontbreken van toetsing in Nederland is onwenselijk. Er wordt (met name naar het minder ervaren MKB) gezwaaid met octrooirechten die geen waarde hebben (maar wel schrik inboezemen), respectievelijk men (wederom vaak het MKB) wordt blij gemaakt met een dode mus (een octrooi dat niets voorstelt).

6.        Er zijn op dit gebied zeer weinig procedures.

7.        Het auteursrecht is geen volwaardig alternatief.

8.        Nee, zie hierboven onder 3.

9.        De Adviescommissie heeft geen ervaring hiermee.

10.        De Adviescommissie ziet geen belemmeringen.

11.        Octrooieerbaarheid is in het algemeen een prikkel tot innoveren.

12.        Ja.

13.        Nee, van een dergelijk gedrag is in zijn algemeenheid geen sprake.

14.        De Adviescommissie is onbekend op dit terrein.volgt t.z.t.

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.