Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

Aan de leden van de vaste commissie voor justitie in de Tweede Kamer

Binnenhof 4

Den Haag

Den Haag, 5 november 1999 (ingediend op 8 november 1999)

Ons kenmerk: C994403CH

Zeer geachte dames en heren,

De Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie heeft aan beide organisaties gerapporteerd inzake wetsvoorstel 26 823, wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de invoering van de euro.

De beide beroepsorganisaties hebben zich achter de inhoud van dit rapport gesteld. Zij hebben het genoegen u hierbij het rapport aan te bieden.

Namens de Nederlsandse                         Namens de Koninklijke

Orde van Advocaten                                Notariële Beroepsorganisatie

mr. C. Heck-Vinck,

secretaris

Advies van de gecombineerde commissie Vennootschapsrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten en de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie over de voorbereiding voor een wetsvoorstel betreffende de invoering van de euro.

Inleiding

Het doel van het wetsvoorstel is aanpassingen aan te brengen in boek 2 in verband met de invoering van de euro. Zonder het wetsvoorstel zouden alle in guldens luidende bedragen in boek 2 BW en in statuten van vennootschappen per 1 januari 2002 van rechtswege worden geconverteerd in euro met mogelijk zeer veel cijfers achter de komma.

Voor wat een aantal in boek 2 BW genoemde guldens-bedragen betreft, zullen bij het van kracht worden van de voorgestelde wet daarvoor afgeronde euro-bedragen in de plaats komen (art. 73b, art. 67 leden 2 en 3, art. 153 lid 4, art. 178 leden 2 en 3, art. 263 lid 4).

Voor in statuten van vennootschappen vermelde bedragen in guldens geeft het wetsvoorstel, naast de conversie van rechtswege per 1 januari 2002, twee regelingen.

De eerste regeling behelst een vereenvoudigde procedure voor aanpassing van de statuten uitsluitend voor de omzetting in euro (de artikelen 67a/178a, 121a/231a en 125/235 lid 4).

De tweede regeling betreft een wijziging van het bedrag van de aandelen in afwijking van de eerste regeling (art. 67b/178b). Hiervoor gelden nu juist extra vereisten.

Deze notitie beperkt zich tot de uitwerking in het wetsvoorstel van de regelingen in verband met de invoering van de euro en de daarin neergelegde toelichting en gaat niet in op de daaraan ten grondslag liggende keuzes, zoals deze eerder zijn aangekondigd in de brief van de Minister van Justitie van 7 december 1998.

De Gecombineerde Commissie heeft tegen het wetsvoorstel een aantal bezwaren die deels technisch-juridisch van aard en deels van inhoudelijk belang zijn.

1.        Artikel 67a /178a lid 1

Uit de voorgestelde wettekst wordt niet duidelijk hoe het maatschappelijk kapitaal en de nog niet geplaatste aandelen moeten worden omgezet in euro. Uit de toelichting bij artikel 67a/178a moet worden opgemaakt dat de opsteller van het wetsvoorstel voor ogen stond dat het maatschappelijk kapitaal los van de aandelen moet worden omgezet. Dit leidt tot verschillen en lijkt verwarrend en onpraktisch. Immers, het totaal van de bedragen van de aandelen waaruit het maatschappelijk kapitaal thans bestaat, zal, geconverteerd in euro, afwijken van het in euro geconverteerde maatschappelijk kapitaal. Deze discrepantie kan vermeden worden door aan het eerste lid van artikel 64/175 een zin toe te voegen van de strekking dat het maatschappelijk kapitaal het bedrag is dat wordt gevormd door het totaal van de bedragen van de aandelen die de vennootschap op grond van haar statuten mag uitgeven.

Indien deze oplossing niet wordt gekozen, zou in ieder geval in artikel 67a/178a lid 1 moeten worden vermeld hoe de nog niet geplaatste aandelen moeten worden omgezet in euro.

2.        Artikel 67a/178a lid 2

In de eerste volzin spreekt het wetsvoorstel over de uitkeerbare reserves. Dit is een begrip dat verder in Boek 2 BW niet voorkomt. De vraag rijst of het gelukkig is af te wijken van het begrippen-apparaat dat elders in Boek 2 wordt gebruikt.

Los daarvan lijkt de onderhavige volzin een te grote beperking aan te brengen voor wat de reserves betreft ten laste waarvan een verschil kan worden gebracht. Er lijkt geen reden te bestaan om, zoals het wetsvoorstel thans doet, de mogelijkheid uit te sluiten dat ten laste van een niet-uitkeerbare reserve, zoals de herwaarderingsreserve, de bijschrijving wordt geëffectueerd. Het totaal van het geplaatste aandelenkapitaal en de niet-uitkeerbare reserves blijft immers na de omzetting in euro even groot als daarvoor. De Gecombineerde Commissie stelt voor in ieder geval naar analogie van artikel 2:390 BW lid 2, de mogelijkheid te openen de bijschrijving ten laste van de herwaarderingsreserve te laten plaatsvinden. Het gaat hier immers ook om een omzetting van een wettelijke reserve in kapitaal.

Men dient zich ervan bewust te zijn, dat de bijschrijvingsreserve die in de tweede volzin is vermeld, naar zijn aard steeds een negatief saldo zal aangeven, dus eigenlijk geen reserve is.

3.        Artikel 67a/178a lid 3

Ook hier gebruikt het wetsvoorstel een elders niet in de wet gebruikt begrip, te weten een niet-uitkeerbare reserve.

De Gecombineerde Commissie neemt aan dat met de zin Artikel  99/208 is niet van toepassing mede bedoeld wordt dat ook artikel 100/209 niet van toepassing is. Voor toepassing van dat laatste artikel bestaat immers geen reden. Het ware duidelijker dit uitdrukkelijk te bepalen. Voor de goede orde wijst de Gecombineerde Commissie nog op de schrijffout in artikel 178a lid 3, waar in plaats van 201 moet worden gelezen 208.

4.        Artikel 67a/178a lid 4

De verwijzing naar lid 3 is onjuist. De in lid 3 vermelde aandelen waren volgestort; een verlaging van de nominale waarde in verband met de omzetting in euro leidt tot een overschot. Voor de in dit lid opgevoerde wettelijke fictie, voor zover deze verwijst naar lid 3, bestaat dan ook geen aanleiding.

Het gebruik van het woord aanhouden is niet erg gelukkig. Dit wekt de indruk dat deze reserve ook in de toekomst gehandhaafd zou moeten blijven worden omdat anders de aandelen alsnog niet volgestort zouden zijn. De Gecombineerde Commissie meent dat overwogen zou kunnen worden lid 4 te vervangen door een het slot van lid 2 een zin toe te voegen, die als volgt zou kunnen luiden:

        Door het voldoen aan het bepaalde in dit lid worden de aandelen geacht te zijn volgestort. .

5.        Verdere opmerkingen bij artikelen 67a/178a

Omdat de nominale waarde van de geplaatste aandelen individueel wordt omgerekend in euro, kan dit ertoe leiden dat in de gevallen dat het aandelenkapitaal in coupures van verschillende groottes is verdeeld, de onderlinge verhouding tussen de houders van aandelen met een verschillende coupure verandert. De Gecombineerde Commissie stelt voor dit te ondervangen door in artikel 67a/178a een bepaling op te nemen inhoudende dat indien een vennootschap aandelen van verschillende coupures kent, de aandelen worden gesplitst in aandelen met een nominale waarde gelijk aan de grootste gemene deler voordat omrekening op de voet van artikel 67a/178a plaatsvindt.

Overigens wekt de Memorie van Toelichting door het gebruik van de woorden hetzij door de individuele aandeelhouders aan te spreken ten onrechte de suggestie dat houders van aandelen die op een eerder tijdstip volgestort waren, op een later tijdstip tot verdere stortingen gehouden zouden kunnen worden.

6.        Artikel 67b/178b

Het wetsvoorstel biedt met de eis dat de goedkeuring van alle aandeelhouders aan wier rechten de wijziging afbreuk doet is vereist aan individuele aandeelhouders een vetorecht. Dit is onpraktisch en ongewenst.

De Gecombineerde Commissie meent dat het de voorkeur verdient te bepalen, dat de goedkeuring zal kunnen worden verleend door een vergadering van houders van aandelen aan wier rechten de wijziging afbreuk doet. Daarbij zou gedacht kunnen worden aan dezelfde meerderheid als thans in de artikelen 96a lid 7, 99 lid 6, 330 lid 1 en 334 ee lid 1 is voorgeschreven: Besluitvorming bij meerderheid, met dien verstande dat een twee/derde meerderheid noodzakelijk is indien minder dan de helft van het betrokken kapitaal in de vergadering vertegenwoordigd is.

Tegen misbruik van een meerderheidspositie wordt de individuele aandeelhouder beschermd doordat deze eventueel, indien besluitvorming in strijd met de redelijkheid en billijkheid plaatsvindt, vernietiging van het besluit op de voet van artikel 2:15 BW kan vorderen.

De toelichting lijkt rekening te houden met de mogelijkheid dat aandeelhouders bij een wijziging op de voet van artikel 67b/178b uitgestoten zouden kunnen worden. Dit is echter niet mogelijk. althans niet wanneer de statutenwijziging zich beperkt tot een wijziging van de nominale waarde van aandelen en niet gecombineerd wordt met een samenvoeging of splitsing van aandelen.

De Gecombineerde Commissie neemt aan dat de in de onderhavige bepaling bedoelde geld- of schuldvorderingen ontstaan door verlaging van het nominaal bedrag per aandeel. Het lijkt wenselijk in de toelichting aan te geven dat in dat geval de procedure ex artikel 2:99/208 BW gevolgd zal moeten worden.

Door het gebruik van de woorden gehouden zijn een bedrag bij te betalen wekt de toelichting de indruk dat in het geval van fusie of splitsing houders van aandelen verplicht zouden kunnen worden tot bijstorting over te gaan. Dit is onjuist.

7.        Artikel 67c/178c lid 2

Op grond van deze bepaling moet een vennootschap waarvan de statuten het bedrag van het maatschappelijk kapitaal en het bedrag van de aandelen in gulden vermelden, wanneer deze na 1 januari 2002 een wijziging daarin aanbrengt alle in gulden in haar statuten vermelde bedragen omzetten in euro. Indien echter een vennootschap vóór 1 januari 2002 haar maatschappelijk kapitaal en het bedrag van haar aandelen wijzigt in euro, bestaat een dergelijke verplichting niet. In strijd met de in de toelichting op artikel 67c/178c lid 2 vermelde bedoeling is het derhalve mogelijk dat vennootschappen die vóór 1 januari 2002 hun statuten hebben aangepast, daarin bedragen in gulden blijven vermelden voor zover deze geen betrekking hebben op het maatschappelijk kapitaal en het bedrag van de aandelen.

Onduidelijk is waarop de zinsnede in de toelichting Ook nu is men gewend met dergelijke cijferreeksen te werken  is gestoeld. De betrokken opmerking is daarbij overbodig. De toelichting bij lid 2 is minder duidelijk dan het advies van de Raad van State. De toelichting wekt immers de indruk dat het, behalve om bepalingen betreffende het kapitaal of het nominale bedrag van de aandelen, alleen gaat om regelingen inzake statutaire bevoegdheidsbeperkingen of toestemmingsvereisten. Daarnaast zijn er ook alle andere gevallen waarin rechten of bevoegdheden zijn gekoppeld aan guldensbedragen. Te denken valt daarbij bijvoorbeeld aan een in guldens uitgedrukt bedrag, niet zijnde het bedrag van de geplaatste aandelen –waarover op preferente aandelen op grond van de statuten de dividendaanspraak wordt berekend.

8.        Artikel 80a/191a

Omdat het eerste lid van deze artikelen steeds doelt op een storting in Nederlands courant, zou de aanhef van lid 2 storting in een andere  valuta … moeten luiden.

9.        Artikel 121a/231a

De toelichting wekt in de eerste alinea op pagina 9 de indruk dat de algemene vergadering kan besluiten de bevoegdheid tot wijziging van de statuten over te dragen. Dit moet op een misverstand berusten.

De door het wetsvoorstel gemaakte keuze voor een zeer beperkte facilitering van de vereenvoudigde procedure van artikel 67a/178a kan er toe leiden dat in strijd met het vennootschappelijk belang een orgaan dat het voorstel tot statutenwijziging moet doen c.q. dit moet goedkeuren, weigert aan de wijziging mede te werken. Bij vennootschappen waarvan de aandelen ter beurze verhandeld worden is het niet aannemelijk dat dit zich zou kunnen voordoen. Bij besloten vennootschappen is dit echter niet uitgesloten. De Gecombineerde Commissie zou willen voorstellen -anders dan het wetsvoorstel thans doet- voor de vereenvoudigde wijziging van de statuten statutaire regelingen die de goedkeuring of een voorstel van een ander vennootschapsorgaan vereisen, buiten effect te stellen.

Deze bepaling, die beoogt het aanpassen van de statuten aan de invoering van de euro te faciliteren, schiet haar doel verder op één punt voorbij: de bepaling introduceert een quorum-eis ook voor die gevallen waarin de statuten van een vennootschap geen quorum-eis stellen. De vraag rijst of het niet wenselijk is voor de gevallen die de regeling beoogt te faciliteren, in plaats van de thans voorgestelde combinatie van een enkelvoudige meerderheid en een quorum-eis, aansluiting te zoeken bij de regeling zoals deze is neergelegd in onder meer artikel 96a lid 7 en artikel 99 lid 6. Op grond van deze bepalingen kan besluitvorming plaatsvinden met een gewone meerderheid behalve in het geval dat minder dan de helft van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is, in welk geval een twee/derde meerderheid is vereist.

Het kan immers zeer moeilijk zijn de helft van het geplaatste kapitaal ter vergadering vertegenwoordigd te verkrijgen en de eis van een twee/derde meerderheid kan zeer zwaar blijken. Daarom stelt de Gecombineerde Commissie voor de eerste zin van artikel 121a/231a te vervangen door de volgende twee zinnen:

Het besluit tot omzetting van het bedrag van de aandelen en van het maatschappelijk kapitaal volgens artikel 67a/178a behoeft de instemming van de algemene vergadering  met een gewone meerderheid van de uitgebrachte  stemmen. Indien de statuten voor een dergelijk besluit verlangen dat meer dan de helft van het geplaatste kapitaal ter vergadering is  vertegenwoordigd, geldt dat ten minste de  helft van het geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd.

In de tweede volzin is sprake van aandelen van een bepaalde soort. Het lijkt gelet op de omrekeningsverschillen die kunnen ontstaan indien een vennootschap aandelen met verschillende nominale bedragen kent, wenselijk aan te geven dat de aandelen met verschillende nominale bedragen voor de toepassing van de onderhavige bepaling als verschillende soorten worden aangemerkt. Voorgesteld wordt de laatste bijzin van de tweede volzin te wijzigen als volgt: gegeven in een vergadering waarin ten minste de helft van de geplaatste aandelen van die soort is vertegenwoordigd. De laatste volzin van artikel 121a/231a lijkt onjuist, aangezien een besluit als bedoeld in dit artikel niet tot ontneming van stemrecht kan leiden.

10.        Artikel 373 lid 4

Zoals hiervoor reeds opgemerkt kan het saldo van de bijschrijvingsreserve vermeld in artikel 67a/178a lid 2 niet positief zijn. Vermelding in artikel 373 lid 4 van deze bepalingen is dan ook onjuist en verwarrend: de vermelding in artikel 373 lid 4 van de artikelen 67a en 178a lid 2 nodigt uit tot de interpretatie dat het bedrag van de bijschrijvingsreserve moet worden afgetrokken van de overige wettelijke reserves bij het bepalen van de vrij uitkeerbare reserves (zie bij voorbeeld artikel 98/207 lid 2 sub a en artikel 105/216 lid 2). Dit zou leiden tot een bepaald niet gewenste vermindering van de kapitaalsklem en dus in strijd met de bedoeling van de wettelijke regeling tot verhoging van de vrij uitkeerbare reserves.

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.