Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen







De Vaste Commissie voor
Justitie van de Tweede Kamer
Postbus  20018
2500 EA  DEN HAAG




Den Haag, 31 maart 1998
dossier 1.5.4/2



Geachte dames en heren,

Betreft: Gefinancierde rechtshulp

Het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten heeft in zijn vergadering van 27 maart 1997 een motie aangenomen, die ik op verzoek van de afgevaardigden in uw aandacht aanbeveel.

Het College van Afgevaardigden, in vergadering bijeen op 27 maart 1998, gezien de argumenten die de Staatssecretaris van Justitie noemt in haar brief aan de Vaste Commissie voor Justitie van de Tweede Kamer van 18 maart 1998, steunt de Staatssecretaris in haar afwijzing van de betalende praktijk van de Bureaus voor Rechtshulp en in haar beslissing dat zij de raden voor rechtsbijstand te Leeuwarden en ’s-Gravenhage wil meedelen dat vanaf 1 mei a.s. geen betalende zaken meer mogen instromen bij de stichtingen rechtsbijstand en draagt de Algemene Raad op al het nodige te doen waardoor een eind wordt gemaakt aan de betalende praktijk van de Bureaus.

Wij maken van de gelegenheid gebruik enkele opmerkingen te maken bij de informatie die de Staatssecretaris geeft in diezelfde brief van 18 maart jl. over de hoogte van de advocatenvergoedingen in relatie tot de kosten van de juristen in dienst bij de stichtingen rechtsbijstand.

De staatssecretaris schrijft dat de Commissie-Maan heeft berekend dat de gemiddelde uurvergoeding f 125 bedraagt. Wij wijzen erop dat bij budgettair neutrale invoering van de voorstellen van de Commissie-Maan de uurvergoeding f 121 zou worden.

Het incassorisico van de eigen bijdragen stelt de staatssecretaris naar onze mening te rooskleurig voor. Het is juist dat de advocaat voorschotten kan vragen, maar in de praktijk is dat veelal niet mogelijk, gezien de korte termijnen en de onmiddellijke noodzaak van rechtshulp. Het griffierecht dat de cliënt moet betalen wordt direct door de gerechtelijke instantie afgeschreven van de rekening-courant van de advocaat. De subsidiëring van de Bureaus voor Rechtshulp houdt ook rekening met een incassorisico van 10 % en met perceptiekosten van maar liefst 20 % (d.w.z. de kosten van het innen door correspondentie, aangetekende brieven, incassomaatregelen en administratie). Voor advocaten geldt een dergelijke regeling niet. Bij de vergelijking van de kostprijs van toegevoegde advocaten en Bureaumedewerkers moet hiermee rekening worden gehouden.

De staatssecretaris beschrijft dat de kostprijs bij de stichtingen thans circa f 180 per direct "juridisch uur" bedraagt en dat daarin bij benadering een bedrag van f 35 is verdisconteerd voor de bureaukosten ter zake van de algemene advies- en verwijsfunctie. De Staatssecretaris vermeldt daarbij niet, dat ook advocaten de taken vervullen die horen bij deze zogenaamde publieksfunctie. Ook zij geven voorlichting en verwijzen cliënten in telefonische contacten, gratis kennismakingsgesprekken en gratis spreekuren op hun kantoor. Bij advocaten echter hebben deze activiteiten geen wettelijke basis, dragen niet de naam van publieksfunctie en worden niet gehonoreerd. Voor de vergelijkbaarheid van de beide uurbedragen zou rekening moeten worden gehouden met dit aspect.

Wij zijn graag bereid tot nadere toelichting of overleg.

Met vriendelijke groet,





E.E. Minkjan
hoofd juridische zaken

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.