Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

Aan de leden van de Vaste Commissie voor Justitie

Den Haag, 21 augustus 1997

Ons kenmerk: 3.1.3/2/ive

Uw kenmerk:

Doorkiesnummer: 070-3353514

Geachte dames en heren,

Betreft: Wetsvoorstel verlengingsprocedure voorlopige hechtenis, kamerstukken 24219

De Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten adviseerde u reeds eerder over dit wetsvoorstel. Bij brief van 4 december 1996 (kenmerk 3.1.3/2 H/el) adviseerde de Algemene Raad u met klem af te zien van invoering van de mogelijkheid tot reparatie van termijnverloop voorlopige hechtenis. Gelet op de inhoud van het nader verslag hecht de Algemene Raad eraan nogmaals zijn standpunt en de argumenten daarvoor onder uw aandacht te brengen.

Voor het volledige advies verwijs ik u graag naar de bijlage bij deze brief.

Hoogachtend,

 I.K. van Engelshoven

Advisering wetgeving

Bijlage(n): Advies

Cc : Minister van Justitie

ADVIESCOMMISSIE STRAFRECHT

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN        

ADVIES

NAAR AANLEIDING VAN

WETSONTWERP 24.651

VOORZOVEEL BETREKKING HEBBEND OP DE WIJZIGING

VAN DE WETBOEKEN VAN STRAFVORDERING,  

STRAFRECHT EN DE WET ECONOMISCHE DELICTEN

augustus

1.        INLEIDING

De beoogde integratie van de Kantongerechten in de Rechtbanken maakt het niet alleen noodzakelijk ondermeer het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan te passen, maar ook het Wetboek van Strafvordering (WvSv), het Wetboek van Strafrecht (WvSr) en de Wet op de Economische Delicten (WED).

De aanpassingen strekken ertoe dat alle rechtspraak in eerste aanleg in strafzaken plaatsvindt door de Rechtbank en alle rechtspraak in hoger beroep door het Hof. Die aanpassingen hebben vooral betrekking op de procedures in de zaken die thans door de Kantonrechter worden behandeld en bij de Recht-banken door de (Economische) Politierechter.

De belangrijkste wijzigingen, die in het wetsontwerp aan de orde komen, betreffen zakelijk weergegeven:

        -        ingrijpende vereenvoudigingen van de competentiebepalingen;

        -        de introductie bij de Rechtbanken van de Enkelvoudige Kamer voor de behandeling van strafzaken in                         eerste aanleg, zulks ter vervanging van de Kantonrechter en de (Economische) Politierechter;

        -        wijzigingen in de appèlgrens, meer in het bijzonder ten aanzien van zaken die betrekking hebben op                         overtredingen (de appèlgrens wordt in commune strafzaken verhoogd tot fl. 250,--) en zaken betreffende                         economische delicten die als overtre-ding strafbaar zijn gesteld (een verlaging van de appèlgrens tot fl.                         250,--);

De Adviescommissie wil zich niet uitspreken over de vraag of de beoogde integratie er dient te komen of niet. Voor het geval dat deze er komt wil zij ten aanzien van de volgende technisch-juridische aspecten de navolgende opmerkingen maken respectievelijk aanbevelingen doen.

2.        Strafprocesrecht

De samenvoeging van de Kantongerechten en de Rechtbanken zou  tot gevolg hebben dat één type gerecht bevoegd wordt voor alle misdrijven en overtredingen in eerste aanleg. Voor de straf-processuele uitwerking hiervan doen zich twee mogelijkheden voor:

        -        de ene mogelijkheid is de huidige Rechtbank-overtredingen als aparte groep in het Strafprocesrecht te                         handhaven;

        -        de andere mogelijkheid is dat niet te doen, en deze over-tredingen op gelijke wijze te behandelen als de                         huidige Kantongerechtsovertredingen.

Uit een oogpunt van overzichtelijkheid en toegankelijkheid van de procedures is in het wetsontwerp gekozen voor de tweede oplossing. Met deze keuze en dit uitgangspunt kan de Adviescommissie - op zich - instemmen.

Weliswaar vervalt voor de groep van overtredingen die in het huidige stelsel reeds onder de competentie van de Rechtbank vallen het recht van het indienen van een bezwaarschrift tegen de dagvaarding, maar daar staat tegenover dat in alle gevallen - anders dan thans - een recht op hoger beroep openstaat.

Verder heeft de Adviescommissie er geen bezwaar tegen dat de term "Politierechter" vervangen wordt door de aanduiding "Enkelvoudige Kamer voor de behandeling van strafzaken in eerste aanleg".

In het wetsvoorstel is gekozen voor de opzet dat de huidige Politierechterzaken alsmede de huidige Kantongerechtzaken kunnen worden aangebracht voor deze Enkelvoudige Kamer.

Een deel van de voorschriften voor de Kantongerechtprocedure was in het huidige recht al gelijk aan de voorschriften voor de Politierechterprocedure. Daarnaast bestaan op dit moment enkele specifieke bepalingen die betrekking hebben op de Kantongerechtprocedure, zoals de mogelijkheid om in plaats van een dagvaarding te volstaan met een oproe-ping.

De Adviescommissie betreurt het dat de gelegenheid niet te baat wordt genomen om te volstaan met één regeling, en wel een regeling conform de huidige Politierechterprocedure - die aanvangt met een dagvaarding. Zo is in de praktijk niet gebleken dat de mogelijk-heid van de oproeping een meerwaarde heeft ten opzichte van de gebruikelijke mogelijk-heid van dagvaar-ding. In zoverre beveelt de Adviescommissie aan (alsnog) tot één regeling te komen, en wel conform de huidige Politierech-ter-procedure.

Bij de procedure inzake hoger beroep is, behoudens de hiervoor genoemde verhoging van de appèlgrens ter zake van commune overtredingen, volstaan met het doorschuiven van de huidige regeling voor de Enkelvoudige Kamer van de Rechtbank rechtdoende in appel naar de Enkelvoudige Kamer van het Hof. Dit betekent dat, evenals thans, de unusrechtspraak in appel onder omstandigheden mogelijk blijft. De Adviescommissie is hiervan geen voorstander omdat het karakter van de rechtspleging in hoger beroep naar het oordeel van de Adviescommissie beter gewaarborgd blijft met een behandeling door een Meervoudige Kamer dan een Enkelvoudige Kamer. Immers, aan de ene kant kan het feitenonderzoek in appel materieel beperkter van omvang zijn, maar aan de andere kant kan een afgewogen en gedegen oordeel in laatste feitelijke instantie om vanzelfsprekende redenen beter tot stand komen in een Meervoudige Kamer dan in een Enkelvoudige Kamer.

Tot slot wordt voorgesteld de differentiatie in het appèlrecht tussen de verdachte en de Officier van Justitie te doen vervallen. De Adviescommissie juicht dat toe. Minder positief reageert de Adviescommissie op het voorstel de appèlgrens in commune zaken op te trekken tot fl. 250,--.

3.        Strafrecht

Voorts zou het Wetboek van Strafrecht dienen te worden aange-past. Daarbij gaat het in het wetsontwerp uitsluitend om de artikelen betreffende de vordering tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke veroordeling. Bespreking hiervan acht de Adviescommissie in dit bestek niet opportuun.

4.        Wed


Tenslotte zou de WED belangrijk dienen te worden aangepast.

Als gevolg van de voorgestelde integratie worden de - op dit moment - afwijkende competentieregels betreffende economische delicten identiek aan de algemene competentieregels in commune strafzaken. Uit oogpunt van uniformiteit heeft de Adviescommissie hiertegen geen bezwaar.

Hoewel mede in verband daarmee de afzonderlijke Economische Kamers bij de Rechtban-ken en de Hoven worden opgeheven staat deze wijziging er volgens het wetsontwerp "vanzelfsprekend" geenszins aan in de weg dat zaken betreffende economische delicten door gespecialiseerde Rechters worden behandeld en beslist. Naar het oordeel van de Minister is een wettelijk voorschrift daarvoor niet nodig. De Adviescommissie verstaat het wetsvoorstel zo dat, ondanks de voorgestelde wijzigingen, het de bedoeling is dat zaken betreffende economische delicten ook in de toekomst door gespecialiseerde rechters worden behandeld en beslist. Uitgaande van deze interpretatie van het wetsvoorstel is de Adviescommissie van mening dat terzake een wettelijke voorziening getroffen dient te worden om het gespecialiseerde niveau van economische rechters te waarborgen.  



5.        Conclusie

De Minister heeft de verwachting uitgesproken dat als gevolg van de beoogde integratie er sprake zal zijn van een "significante vereenvoudiging van het Strafprocesrecht". De Adviescommissie is van mening dat op de hiervoor genoemde onderdelen van het voorstel dan wel de hierboven aangeduide nuanceringen dienen te worden aangebracht om dit doel te bereiken.

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.