Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

De leden van de Vaste Commissie
voor Justitie van de Tweede Kamer
Postbus 20018
2500 EA 's-Gravenhage


's-Gravenhage, 8 maart 1994
Ons kenmerk: 1.17.03 I


Mevrouw, mijne heren,

betreft: veilig land van herkomst

Namens de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten doe ik u toekomen een aantal korte opmerkingen betreffende het wetsvoorstel Wijziging van de Vreemdelingenwet (veilig land van herkomst), 23 588.

Met name zou de Raad u willen suggereren de vaststelling van de lijst van veilige landen te doen vergezeld gaan van een gedegen voorbereidingsprocedure.

Voor het overige mag ik u verwijzen naar bijgevoegde opmerkingen.

Voor een nadere mondelinge toelichting is de Orde, via de deskundigen van haar adviescommissie Vreemdelingenrecht, graag bereid.

Hoogachtend,

mr E.E. Minkjan


bijlage

mr F.H. Koers
mr A. van Driel

                                        ***
VEILIG LAND VAN HERKOMST
Met betrekking tot wetsvoorstel 23 588, wijziging van de Vreemdelingenwet (veilig land van herkomst) dienen de volgende opmerkingen nader aandacht te krijgen.

1. Een volwaardige parlementaire behandeling is hier gewenst, gezien de voor betrokkenen en voor de rechtsstaat zwaarwegende belangen. De wenselijkheid van een grondige behandeling wordt ook gevormd door het te verwachten advies van de Raad van State inzake het stelsel van veilige landen van eerder verblijf.

2. De totstandkoming van de lijst van 'veilige landen' zou moeten geschieden na zo veel mogelijk inbreng van deskundigen. Is afdeling 3.5 AWB, betreffende de uitgebreide openbare voorbereidings-procedure, of subsidiair afdeling 3.4, hier niet van toepassing te achten?
Aldus wordt de voor dergelijke situaties noodzakelijke zorgvuldigheid betracht.
  In dit kader kan vermeld worden dat sinds enige tijd een   "Comité Vrijwillige Terugkeer, Hervestiging en Herintegratie    voor vreemdelingen" onder leiding van drs. J. de Koning   doende is plannen uit te werken voor het samenstellen van    'denk-tanks', waarin deskundigen zitting hebben die bereid en    in staat zijn te beoordelen of terugkeer veilig is te achten    en wat een veilig land is.

3. Het is onduidelijk wat het voorgestelde wetsontwerp biedt aan extra stroomlijning, naast het huidig art. 15c¹ sub a. Dit immers voorziet reeds in een gestroomlijnde procedure ingeval een asielzoeker afkomstig is uit een land waarvan bekend is dat daar, gelet op de algehele situatie, géén vervolging is te duchten.

4. Het onderhavige ontwerp stelt aan de asielzoeker uit een "veilig land van herkomst" zwaardere eisen om te kunnen "door-procederen". Geldt bij de asielzoeker in het algemeen dat er "enig vermoeden" (van gegronde vrees voor vervolging) moet zijn, bij degene uit een "veilig land van herkomst" wordt een "ernstig vermoeden" geëist dat bovendien moet worden onder-bouwd door bijzondere omstandigheden. Gelet op de praktijk van het asielrecht en met name gezien de kortgeding rechtspraak in asielzaken lijkt hier sprake van overbodige regelgeving.
Ten eerste geldt per definitie dat de asielzoeker die afkom-stig is uit een land dat als "veilig" gekenschetst kan worden, zich op "bijzondere" omstandigheden zal moeten beroepen om het vermoeden van vrees voor vervolging te wekken. Dat zal voor iedere rechter duidelijk zijn ook zonder de tekst van het ontwerp en die lijn heeft de rechtspraak ook steeds al ge-volgd. Maar als er, in een uitzonderlijk geval, omstandighe-den zijn die het vermoeden wekken dat een asielzoeker, ook al is hij afkomstig uit een in het algemeen als "veilig" te beschou-wen land, heeft te vrezen voor vervolging op een van de gron-den, genoemd in het vluchtelingenverdrag, welke rechtvaardi-ging kan dan worden gegeven om hem met zwaardere criteria te confronteren dan de asielzoeker uit een minder veilig land.
Wij zien die rechtvaardiging niet. Het lijkt ons in tegendeel aangewezen dat het algemeen geldende "twijfelcriterium" ook voor deze gevallen geldt, nu ook reeds de herkomst uit een "veilig land" op zichzelf voldoende houvast geeft om in de meeste gevallen te concluderen dat er geen enkel vermoeden van vrees voor vervolging is.

5. De beoogde harmonisering met de Duitse asielweigering wordt slechts ten dele bereikt. In Duitsland geschiedt de bepaling van veilig land bij wet; bij regeringsbesluit kan een land van de lijst worden afgevoerd. De voorliggende Nederlandse rege-ling zal tot gevolg hebben dat discussie over de aanwij-zing van veilig land in de rechtszaal zal worden gevoerd. Overigens spreekt de Duitse wetstekst noch over "bijzondere" omstandig-he-den, noch over "ernstig" vermoeden. Ter illustratie volgt hieronder een (beëdigde) vertaling van de duitse tekst die model heeft gestaan voor het ontwerp artikel 15c, lid 1, f, en die te verkiezen is boven de voorgestelde tekst.

        "Het asielverzoek van een buitenlander uit een land in de zin  van artikel 18a, lid 3.1 van de charter (veilig land van herkomst) dient te worden afgewezen als klaarblijkelijk ongegrond, tenzij de door de buitenlander aangegeven feiten of bewijsmiddelen reden gaven tot het vermoeden, dat hij/zij in afwijking van de algemene situatie in het land van herkomst te vrezen heeft voor politieke vervolging."

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.