Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

De leden van de Vaste Commissie
voor Justitie van de Eerste Kamer

Den Haag, 30 mei 1994
Dossier: 1.02.54

Geachte mevrouw, meneer,

Betreft: voorstel tot wijziging van het WvSV i.v.m de regeling van het opnemen van gesprekken met een technisch hulpmiddel- 23047

Namens de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten vraag ik uw aandacht voor het volgende.

Momenteel wordt door u het wetsvoorstel inzake het opnemen van gesprekken met een technisch hulpmiddel behandeld. Tijdens de behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer heeft de Orde de volgende kritische opmerkingen gemaakt :

1.        Het betreffende wetsvoorstel kan niet los gezien worden van wetsvoorstel 22268, strafbaarstelling voorbereidingshandelingen en 23 251, herziening gerechtelijk vooronderzoek.
2.        De vraag is of het betreffende wetsvoorstel wel in het WvSv past; immers, het WvSV ziet op het opsporen van strafbare feiten, terwijl het onderhavige wetsvoorstel mede betrekking heeft op de pro-actieve fase, waarin nog geen sprake hoeft te zijn van een verdachte of een strafbare handeling. Gelden de waarborgen van het WvSV onverkort in de pro-actieve fase ?
3.        Is het wetsvoorstel wel in overeenstemming met artikel 8 EVRM ? Hierbij kan oa. gedacht worden aan de uitspraak dat, indien een dringende noodzaak de inbreuk rechtvaardigt, deze inbreuk zo klein mogelijk, en met voldoende procedurele waarborgen omgeven moet zijn. ( zie NJ 91, nr 523, Kruslin/Huvig)
De vraag is of de huidige stand van de techniek niet een te grote inbreuk bevordert. En welke technische waarborgen voorkomen dat een opgenomen gesprek wordt gewist, waardoor er geen controle meer op mogelijk is ?
Wellicht dat uw Kamer kan beslissen dat nadere randvoorwaarden vastgelegd dienen te worden m.b.t de hiertoe krachtens artikel 125d op te stellen AmvB.
4.        Het toekennen van méér bevoegdheden, moet gepaard gaan met een evenredige uitbreiding
van de controlemogelijkheden.Hierbij valt het praktische verschil tussen richtmicrofoons en telefoontap op : de telefoontap kent een juridische ( toestemming van r.c) en praktische ( technische medewerking van PTT) beperking ; het gebruik van de richtmicrofoon kent alleen een juridische beperking.
Zou niet reeds in de wet bepaald kunnen worden dat verstrekking van richtmicrofoons door de r.c. plaatsvindt ? Aldus komt er ook een praktische beperking. Daarnaast lijkt één uniforme regeling van deze materie toch de voorkeur te hebben, i.p.v. de nu versnipperde aanpak.

5.        M.b.t. de geheimhouders: zou het niet de voorkeur verdienen het  aftappen/afluisteren/op-
nemen van gesprekken met en van geheimhouders toch in de wet te regelen ? Dit voorkomt onduidelijkheden. M.b.t. de nadere uitwerking is verwezen naar de amendementen die de Orde heeft opgesteld n.a.v de regeling van de telefoontap bij herziening van het gerechtelijk vooronderzoek.

Graag breng ik deze opmerkingen onder uw aandacht. Wellicht dat u gelegenheid ziet deze te betrekken bij uw overwegingen inzake dit wetsvoorstel.
Tot nader overleg zijn wij graag bereid.

Hoogachtend,

Mr E.E. Minkjan
hoofd juridische zaken


Bijlage
De in het kader van de herziening van het gerechtelijk vooronderzoek ( nr 23 251 ) door de Orde opgestelde amendementen, die betrekking hebben op het afluisteren van telefoongesprekken, luiden als volgt :

Aan artikel 125 B wordt het volgende lid toegevoegd :

" 3 . Met betrekking tot het gebruik van telecommunicatie-infrastuctuur door een advocaat, handelend in zijn beroepsuitoefening, kan een bevel als bedoeld in lid 1, slechts gegeven worden indien deze verdacht wordt van een misdrijf als bedoeld in lid 2 onder a, maar niet dan na overleg met de deken van de plaatselijke Orde van Advocaten, en slechts in zoverre dit nodig is ter opsporing van dit misdrijf."

Aan artikel 125c worden de volgende leden toegevoegd :

"6. Het proces-verbaal van gegevens, verkregen op grond van een bevel als bedoeld in artikel 125b, lid 3, wordt niet opgemaakt, voordat de deken van de plaatselijke Orde van Advocaten kennis heeft genomen van de aldus verkregen gegevens."

"7. Indien bij het opmaken van een proces-verbaal blijkt, dat opgenomen of afgeluisterde gegevens betrekking hebben op gesprekken gevoerd met een advocaat, die niet verdacht wordt van een in artikel 125b. lid 2 bedoeld misdrijf, worden deze gegevens terstond vernietigd ten overstaan van de rechter-commissaris".

"8. Indien de gegevens, verkregen op grond van een bevel als bedoeld in artikel 125b, lid 3, niet bij het proces-dossier gevoegd worden, worden   zij in het bijzijn van de rechter-commissaris en/ of de deken vernietigd ".

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.