Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

De Griffier van de Vaste Commissie voor Justitie

in de Tweede Kamer

Mevrouw mr. M. Pe

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag. 12 september 1997

Ons kenmerk: 3.4.1

Doorkiesnummer : 0703353514

Geachte mevrouw,

Verslag van de Commissie evaluatie Algemene Wet bestuursrecht

Hierbij zend ik u een afschrift van het preadvies inzake bovengenoemd verslag dat de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten aan de Minister van Justitie zond.

Wilt u zo vriendelijk zijn dit ter kennis te brengen van de leden van de Vaste Commissie ?

Met vriendelijke groet,

I.K. van Engelshoven

Advisering wetgeving

Bijlage(n) : 26 exemplaren van bovengenoemd preadvies

***

Mevrouw Mr W. Sorgdrager

Minister van Justitie

Ministerie van Justitie

Postbus 20301

2500 EH Den Haag

Den Haag, 12 september 1997

Ons kenmerk 3.4.1

Uw Kenmerk : 629547

Doorkiesnummer . 070-3353514

Mevrouw de Minister,

Evaluatie Algemene Wet Bestuursrecht

Bij brief van 26 mei jl. zond ik u het verslag van de Commissie evaluatie Algemene wet bestuuursrecht toe aan de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten met het verzoek daarop commentaar te leveren.

Bovengenoemd verslag is onderwerp van bespreking geweest in de Adviescommissie Administratief Recht van de Algemene Raad zelf.

De Adviescommissie stelde bijgaand preadvies op waarmee de Algemene Raad zich geheel kan verenigen.

In bijgaand advies wordt het verslag van de Commissie in belangrijke mate onderschreven. De Algemene Raad vraagt in het bijzonder aandacht voor de volgende onderwerpen :

1.         De versnelling van de bezwaarschriftprocedure.
        De Algemene Raad is van mening dat de mogelijkheden de bezwaarfase over te slaan verruimd kunnen worden.
        Dit met name wanneer er geen derdenbelanghebbenden zijn.
2.         Versnelling van de beroepsprocedure
        De Algemene Raad onderschrijjft de aanbevelingen van de Commissie gericht op de versnelling van de beroepsprocedure.
        Hij meent dat in de Awb een termijn voor de totale duur van de procedure opgenomen dient te worden.
3.         Schadeprocedure
        Evenals de Commissie dringt de Algemene Raad aan op een goede regeling voor de vaststelling van schadevergoedingen door de bestuursrechter.

Tot slot wijst de Algmene raad er op deat het griffierecht niet verhoogd mag worden en dat er meer regelingen onder het lage tarief gebracht dienen te worden.

Voor het volledige advies verwijs ik u graag naar de bijlage bij deze brief.

Hoogachtend

I.K. van Engelshoven

Advisering wetgeving

Bijlage (n) : Advies

Cc. Mw. Mr M.A.H. verburgh

Vaste Commissie voor Justitie in de Tweede Kamer

                                        ***

PREADVIES

van de Adviescommissie Administratief Recht

van de

Nederlandse Orde van Advocaten

inzake

het verslag van de Commissie evaluatie Algemene Wet Bestuursrecht

1.        Inleiding

Bij brief van 26 mei jl. heeft de Minister van Justitie het verslag van de Commissie evaluatie Algemene Wet Bestuursrecht onder meer aan de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten toegezonden. Het verslag is tevens aan het parlement aangeboden.

Het is de bedoeling dat het kabinet dit najaar een standpunt bepaalt. De Minister neemt het initiatief tot overleg met betrokkenen, voor zover het gaat om aanbevelingen die de rechterlijke macht rechtstreeks raken. Zij staat open voor commentaar en voor suggesties voor technische verbeteringen in hoofdstuk 8 Awb en in het Besluit proceskosten bestuursrecht.

2.        Samenvatting advies

De Adviescommissie is bepaald positief over het evaluatieverslag. Het verslag over het deelonderwerp bestuursprocesrecht is gegoten in de vorm van een voor de praktijk waardevol naslagwerk. De Adviescommissie onderschrijft de aanbeveling van de evaluatiecommissie dat in een volgende evaluatie extra aandacht dient te worden besteed aan de ervaringen van de burger. In de onderhavige evaluatie ligt de nadruk op de ervaringen van het openbaar bestuur en van de bestuursrechter.

De Adviescommissie onderschrijft verder dat de Awb flexibel genoeg is om in bijzondere situaties te functioneren.

De Adviescommissie vraagt in het bijzonder aandacht voor drie onderwerpen, te weten:

a.        de versnelling van de bezwaarschriftprocedure;

b.        de versnelling van de beroepschriftprocedure in eerste aanleg;

c.        de procedure tot vaststelling van schade.

3.        Evaluatieverslag

Op grond van artikel 9:1 Awb dient deze wet bijna drie jaar na inwerkingtreding te worden geëvalueerd. Dat geldt echter niet voor het bestuursprocesrecht. Dat is echter wel meegenomen. De ervaringen hebben in de hoofdzaak betrekking op:

-        de besluitvorming in eerste instantie;

-        de bezwaarschriftprocedure;

-        de beroepsprocedure in eerste aanleg.

Er zijn nog nauwelijks ervaringen met de Awb terzake van de beroepsprocedure in tweede aanleg, dus bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en bij de Centrale Raad van Beroep.

De evaluatiecommissie komt met:

-        38 aanbevelingen aan de wetgever c.q. aan de regering;

-        12 aanbevelingen aan het bestuur;

-        26 aanbevelingen aan de rechter,

om tot een verbetering van het formele bestuursrecht en het bestuurprocesrecht te komen.

4.        Beoordeling verslag

Het maatschappelijk belang van een goedwerkende Awb is evident.

Het belang van de Orde als organisatie van gekwalificeerde rechtshelpers is in het bijzonder gemoeid met de fase van het bezwaar en de fase van het beroep.

De Adviescommissie onderschrijft het overgrote deel van de aanbevelingen van de evaluatiecommissie.

Enkele aanbevelingen gaan volgens de Adviescommissie niet ver genoeg. Het betreft de genoemde drie onderwerpen.

a.        versnelling bezwaarfase

De Adviescommissie constateert dat onderzoek uitwijst dat de termijn voor beslissing op bezwaar veelal niet wordt gehaald en dat de behandeling van bezwaarschriften een zeer lage prioriteit heeft bij de afdelingen van de overheid, die daarmee niet in het bijzonder zijn belast. De overheid dient bij voorbaat werk te maken van

-        aanbeveling 43 (bestuursorganen dienen meer aandacht te besteden aan de beslistermijn)
-        aanbeveling 44 (bestuursorganen doen er goed aan een interne regeling op te stellen voor de afhandeling         van beroepschriften, inclusief termijnen, en voor het leveren van dossiers).

De Adviescommissie is van mening dat de evaluatiecommissie veel te voorzichtig is met betrekking tot de mogelijkheid om de bezwaarfase over te slaan.

Op korte termijn kan artikel 7:1 Awb aldus worden aangevuld dat rechtstreeks beroep op de bestuursrechter mogelijk is indien de direct belanghebbende, het betrokken bestuursorgaan, en eventuele andere belanghebbenden daarmee instemmen.

Praktisch zal een dergelijke bepaling vooral effect hebben voor één-op-één situaties, zonder derdenbelanghebbenden.

Macro zal een dergelijke uitzondering weinig verschil maken, voor de rechtsgang in individuele zaken kan het echter een grote verbetering betekenen.

De argumenten tegen, die de evaluatiecommissie op bladzijde 57 van haar verslag noemt, acht de Adviescommissie onvoldoende overtuigend.

Overigens staat de Adviescommissie achter aanbeveling 15 tot nader onderzoek naar verdere mogelijkheden om voor bepaalde gevallen de bezwaarschriftprocedure achterwege te laten.

De Adviescommissie brengt in herinnering dat de Orde al eerder heeft gepleit voor een facultatieve bezwaarschriftprocedure, zoals die de commissie-Scheltema indertijd voor ogen stond.

        b.        versnelling beroepsprocedure

De Adviescommissie stelt vast dat de beroepsprocedure bij de sector bestuursrecht van de Rechtbanken in het algemeen langer duurt dan nodig is, in het bijzonder als gevolg van:

-        vertraging in het inzenden van de op de zaak betrekking hebbende stukken door het bestuursorgaan;

-        vertraging bij de inzending van het verweerschrift.

De remedie ligt in een strenger toezicht van de rechter dat het betrokken bestuursorgaan tijdig zijn huiswerk doet. De rechter dient de burger op de hoogte te houden van de termijnen die hij stelt en van uitstellen die hij in het voorkomende geval verleent. Aanbeveling 76 (landelijk rolreglement) verdient ondersteuning. Aanbeveling 57 (een rechter moet duidelijker maken welke stukken hij denkt dat op de zaak betrekking hebben) is nuttig voor de vele, min of meer uniforme zaken die zich op verschillende terreinen voordoen.

Aanbeveling 58 (betere communicatie tussen rechter en bestuur) moet worden aangevuld met dien verstande dat de burger bij de communicatie tussen rechter en bestuur wordt betrokken.

Aanbeveling 20 (nader onderzoek naar sancties jegens bestuursorganen die niet alert reageren) is van bijzonder belang.

De Adviescommissie onderschrijft aanbeveling 19 dat de tijd rijp is om in de Awb een termijn op te nemen voor de totale duur van de beroepsprocedure in eerste instantie, en ook: de duur van de procedure in hoger beroep.

Eenvoudige zaken kunnen in een half jaar worden afgerond. Complexe zaken moeten binnen een jaar kunnen worden afgedaan. De maximum termijn was te stellen op één jaar. Die termijn sluit aan op artikel 28 lid 7 (slot) Wet op de Ruimtelijke Ordening en op artikel 20.1 lid 2 Wet milieubeheer.

        c.        schadeprocedure

De evaluatiecommissie heeft groot gelijk dat zij aandacht vraagt voor een goede procesgang terzake van de vaststelling van schadevergoedingen door de bestuursrechter.

Aanbeveling 10 (er dienen nadere regels te worden gesteld voor het onderzoek naar de omvang van de schadevergoeding als bedoeld in artikel 8:73 Awb, zulks in aansluiting op de civiele schadestaatprocedure van artikel 612 e.v. Rechtsvordering) is urgent.

De aanbeveling klemt temeer, nu de bestuursrechters de beslissing over zelfstandige schadebesluiten aan zich trekken.

De bestuursrechters hebben echter weinig ervaring met de bepaling van schadevergoedingen. Niet voor niets voorziet artikel 8:73 Awb in een alternatief systeem, waarbij de benadeelde kan kiezen voor de burgerlijke rechter en waarbij de bestuursrechter uit eigen beweging kan verwijzen naar de burgerlijke rechter.

Deze aanbeveling wint ook nog aan kracht, zo lang de bestuursrechtspraak verbrokkeld blijft.

Tenslotte dringt de Adviescommissie erop aan dat aanbeveling 18 wordt gevolgd: het griffierecht dient in ieder geval niet verder te worden verhoogd. Meer regelingen kunnen onder het lage griffierecht worden gebracht.

5.        Conclusie en afsluiting

De Adviescommissie waardeert alle werk dat de evaluatiecommissie heeft verzet en steunt de verschillende aanbevelingen van harte.

De Adviescommissie vraagt extra aandacht met betrekking tot:

a.        de versnelling van de bezwaarfase;

b.        versnelling beroepsprocedure;

c.        schadeprocedure.

De Adviescommissie onderstreept dat het griffierecht in bestuursrechtelijke procedures niet verder dient te worden verhoogd.

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.