Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

De leden van de vaste commissie voor Justitie in de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Den Haag, 27 januari 1999.

Doorkiesnummer: 070-3353514

Dossiernummer: 3.1.1/8

Geachte dames en heren,

Wetsvoorstel Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken (nr. 26 271).

In verband met de schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken (nr. 26 271), brengt de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten graag het volgende onder uw aandacht.

Het wetsvoorstel is voorwerp van bespreking geweest in de adviescommissie strafrecht van de Algemene Raad en in de Algemene Raad zelf. De adviescommissie heeft bijgaand preadvies uitgebracht, waarmee de Algemene Raad zich geheel kan verenigen.  

Met  vriendelijke groet,

Florine Bouritius,

Advisering wetgeving.

AANVULLEND PRE-ADVIES

van de Adviescommissie Strafrecht

inzake Commentaar op wetsvoorstel 26 271 (Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken).

De Algemene Raad van de NOvA heeft op 19 september 1997 geadviseerd over het concept-wetsvoorstel dat aan het nu ingediende wetsvoorstel voorafging. De bezwaren die destijds door de Algemene Raad naar voren zijn gebracht zijn niet weggenomen. De Adviescommissie betreurt het, dat in de Memorie van Toelichting niet uitdrukkelijk op deze bezwaren wordt ingegaan. Voor de goede orde worden deze hier kort herhaald.

Het is onjuist dat het 'dringende noodzaak'-criterium wordt geschrapt. De omstandigheid dat voortaan het onderzoek tegen de wil van de verdachte wordt uitgevoerd door middel van het afnemen van wangslijm (en slechts subsidiair door middel van bloedafname) is daarvoor geen voldoende rechtvaardiging. Het gaat hier immers niet alleen om een onderzoek in het lichaam (zoals de Minister en de commissie-Meijers terecht beklemtonen), maar ook om een inbreuk op het nemo tenetur-beginsel en artikel 6 EVRM. Die combinatie van inbreuken indiceert een extra hoge drempel voor de toepassing van dit dwangmiddel. De Adviescommissie signaleert voorts, met de Raad van State, dat het inconsequent is om het criterium van de dringende noodzaak ook te laten vervallen wanneer bloedafname moet worden toegepast.

Op zichzelf juicht de Adviescommissie het toe dat door technologische ontwikkelingen een iets minder bezwarende ingreep in de privacy en lichamelijke integriteit kan worden toegepast. het verschil tussen afname van wangslijm enerzijds, en afname van bloed anderzijds is echter te gering om de toepassingsdrempel drastisch te verlagen.

Het motief om meer informatie voor de centrale databank ter beschikking te krijgen mag in het kader van de toepassing van ingrijpende dwangmiddelen geen zelfstandige betekenis worden toegekend.

Het tweede bezwaar van de NOvA gold het vervallen van de verplichte tussenkomst van de rechter-commissaris. De regering handhaaft het voorstel om dit vereiste te schrappen wanneer de verdachte geen bezwaar heeft tegen het onderzoek. Waarborgen voor een zorgvuldige toepassing zouden bij algemene maatregel van bestuur moeten worden vastgelegd. De Adviescommissie is van mening, dat deze materie (de vaststelling dat de toestemming werkelijk in vrijheid wordt gegeven) zo gevoelig is, dat een regeling in de wet is aangewezen, en dat inschakeling van de rechter verre de voorkeur verdient.

De Adviescommissie kan het voorstel wel onderschrijven waar het de inschakeling van de rechter-commissaris in het kader van het gerechtelijk vooronderzoek wil laten plaatsvinden, en niet wil volstaan met een machtigingsvereiste. De redenen die daarvoor onder 6. in de Memorie van Toelichting worden opgegeven overtuigen. Hetzelfde geldt voor de keuze om de mogelijkheid een bevel tot DNA-onderzoek te geven niet bij meer misdrijven te introduceren dan thans het geval is (Memorie van Toelichting onder 7.). Ook naar de mening van de Adviescommissie gaat het hier om een onderzoekstechniek die "gelet op haar ingrijpendheid voor zwaardere delicten gereserveerd dient te blijven".

Tenslotte wijst de Adviescommissie op de voorgestelde aanpassing van de regeling waar het gaat om het bewaren en vernietigen van celmateriaal. Het vervallen van de wettelijke vernietigingsplicht betekent op zichzelf een (extra) inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de onderzochte persoon; in de Memorie van Toelichting wordt dit ook erkend. In dat licht bezien lijkt het onjuist om regels terzake niet in de wet in formele zin, maar in een AMvB onder te brengen.

De Minister wil terzake het advies van de Registratiekamer inwinnen (Memorie van Toelichting, onder 4.). De Adviescommissie zal graag haar definitieve oordeel over dit aspect geven zodra dat advies op tafel ligt.

Rotterdam, januari 1999

Adviescommissie Strafrecht

mr M. Wladimiroff, voorzitter,

namens deze: mr E. van Liere, secretaris

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.