Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

De Minister van Justitie
Mevrouw mr W. Sorgdrager,
Ministerie van Justitie
Postbus 20301
2500 EH  DEN HAAG

Den Haag, 31 mei 1994
Ons kenmerk: 3.1.1/5  


Mevrouw de Minister,

Betreft:        advies concept-wetsvoorstel inzake
                Herziening oproepingsprocedure in misdrijfzaken  
Bij brief van 14 maart j.l. heeft u de Algemene Raad verzocht commentaar te leveren op het concept-wetsvoorstel Herziening oproepingsprocedure in misdrijfzaken. Namens de Raad bied ik u hierbij het advies aan. Het advies is opgesteld door de adviescommissie Strafrecht van de Algemene Raad; de Raad kan zich geheel verenigen met het in het advies gestelde.

Invoering van een vereenvoudigde oproepingsprocedure wordt in het advies ontraden, en wel om de volgende redenen:

1.        de uitreiking in de eerste fase van de vrijheidsbeneming zet de kwaliteit van de vervolgingsbeslissing onder druk;

2.        de regeling kan een onbedoelde, ongunstige uitstraling hebben naar alle verdachten, terwijl de regeling slechts beoogd uitvoeringsproblemen weg te nemen die zich bij een beperkte groep verdachten voordoen;

3.        de mogelijkheden van alternatieve afdoening kunnen in het gedrang komen.

Overigens gelden deze bezwaren niet of in mindere mate bij strafbare feiten, waarvoor de vervolgingsbeslissing ondubbelzinnig in beleid is vastgelegd.
In overweging wordt gegeven te bestuderen in hoeverre de voorgestelde procedure van vereenvoudigdigingde dagvaarding beperkt zou dienen te worden tot bijzondere zaken, waarin bijvoorbeeld geen feitenonderzoek na heenzending uit voorlopige hechtenis nodig is.


Hierboven zijn enige punten uit het advies weergegeven. Voor een uitvoeriger beschouwing verwijs ik u graag naar bijgevoegd advies.

Desgewenst zijn wij, als immer, graag bereid een nadere toelichting te geven.


Hoogachtend,





mr J.E. Biesma


bijlage: 1

Cc mw mr I.M. Abels
   Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht

Ministerie van Justitie,
Directoraat-Generaal Wetgeving
Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht,
t.a.v. Mevrouw mr I.M. Abels
Postbus 20301
2500 EH  DEN HAAG

Den Haag, 31 mei 1995
Ons kenmerk: 3.1.1/5

Geachte mevrouw Abels,
Inzake: advies Herziening oproepingsprocedure in misdrijfzaken
Hierbij zend ik u afschrift van de brief van heden aan de Minister van Justitie, houdende aanbieding van bovengenoemd advies.

Hoogachtend,
met vriendelijke groet,



mr J.E. Biesma



                                                ***          


ADVIES
van de Adviescommissie Strafrecht
inzake het Wetsvoorstel Herziening Oproepingsprocedure in Misdrijfzaken


Het wetsontwerp geeft de Adviescommissie aanleiding tot het volgende commentaar.

Vereenvoudigde oproepingsprocedure

Het wetsvoorstel beoogt de uitreiking van de dagvaarding mogelijk te maken onmiddellijk bij aanhouding of kort nadien in de eerste periode van vrijheidsbeneming. Door de fysieke aanwezigheid van de verdachte te benutten voor de uitreiking in persoon verwacht de Minister tot een betere planning van de tenuitvoerlegging van het eventuele verstekvonnis te kunnen komen.
Tenuitvoerlegging van een verstekvonnis is immers pas mogelijk na betekening -met de mogelijkheid dat de verdachte alsnog een rechtsmiddel instelt- tenzij de inleidende dagvaarding of oproeping in persoon is betekend.
Het wetsvoorstel verruimt de mogelijkheden voor zo'n betekening door de verdachte van een misdrijf een onvolkomen dagvaarding uit te reiken, die wel de datum en tijd vermeldt, alsmede de rechten die de verdachte toekomen, maar voor wat betreft de tenlastelegging volstaat met een verkorte opgave.  

De precieze tenlastelegging volgt in een mededeling, die uiterlijk drie dagen voor de zitting aan de verdachte (geldig, maar niet noodzakelijk in persoon) moet worden betekend.

De voorgestelde regeling betreft alleen dagvaardingen in Politierechterzaken. De Minister maakt er evenwel geen geheim van dat het voorgestelde regime in een later stadium evenzeer voor Meervoudige Kamerzaken zou kunnen gaan gelden.

Vervolgingsbeslissing bij politie ?

De voorgestelde regeling impliceert dat de beslissing om te dagvaarden al in een vroegtijdig stadium wordt genomen op een moment dat het onderzoek nog niet hoeft te zijn afgerond. Het initiatief ligt bij de politie, die een datum en een verkorte tenlastelegging vraagt aan het Parket. Vervolgens wordt de vereenvoudigde dagvaarding langs elektronische weg aangeleverd en in persoon uitgereikt. De politie heeft aldus invloed op de beoordeling van de opportuniteit van de vervolging.

De afweging die het OM bij de toepassing van het opportuniteitsbeginsel heeft te maken en die tot de meest wezenlijke taken van het OM behoort (-de "poortwachtersfunctie tot de Rechter"-) komt daarbij in het gedrang en verliest aan inhoudelijke betekenis.
De informatie die de politie verstrekt kan niet of nauwelijks worden getoetst; het Parket wordt loket voor vereenvoudigde dagvaardingen. Daarmee krijgt de politie invloed op wie zich voor de Strafrechter moet verantwoorden en wie niet.
De Adviescommissie beschouwt dit als een onwenselijke ontwikkeling.

De Adviescommissie wijst erop dat de betekening in persoon van de verkorte dagvaarding niet tot gevolg mag hebben dat met dat doel de verdachte langer van zijn vrijheid wordt beroofd dan de wet toestaat. Vrijheidsbenemende dwangmiddelen mogen niet worden toegepast met het doel de betekening in persoon mogelijk te maken.
Art. 61 lid 1 Wetboek van Strafvordering schrijft voor dat de verdachte na te zijn verhoord dadelijk in vrijheid wordt gesteld.
Inverzekeringstelling ex art. 57 lid 1 Wetboek van Strafvordering is alleen mogelijk in het belang van het onder-zoek.
De uitreiking moet dus binnen deze stringente wettelijke grenzen gerealiseerd worden, hetgeen een aanzienlijke tijdsdruk op politie en OM legt, die de kwaliteit van de vervolgingsbeslissing onmiddellijk bedreigt.

Alternatieve afdoening in het gedrang

Door in een vroegtijdig stadium te dagvaarden komen alter-natieve afdoeningsmodaliteiten niet meer aan de orde. Dat is een stap terug, juist nu deze zich een niet meer weg te denken positie in de strafrechtspleging hebben verworven.
De terughoudendheid, waarmee het strafrecht dient te worden toegepast, vraagt om een afgewogen beslissing over de vervolging en de voorwaarden waarop die kan worden voorkomen. In die gevallen, waarin al direct een dagvaarding is uitgereikt voor een zitting, komt het OM daaraan niet toe.

De vroegtijdige beslissing tot dagvaarding kan vanwege de incompleetheid van het feitenonderzoek in strijd komen met (behoorlijk afgekondigde - NJ 1991, 118) vervolgings- en transactierichtlijnen. Zo is denkbaar dat een zaak bij nadere beschouwing op basis van het volledige dossier ach-teraf anders beoordeeld had moeten worden en op basis van richtlijnen anders behandeld en afgedaan had moeten worden.


Als het OM achteraf alsnog kiest voor een alternatieve afdoening, wanneer alle gegevens op tafel liggen, kan het voorkomen dat een dagvaarding van het type, waarop het
wetsontwerp ziet en die eerder werd uitgebracht, wordt ingetrokken. Dat zal dan tot gevolg hebben dat gereserveerde zittingsruimte verloren gaat.

Wijde strekking

Het voorgestelde regime presenteert zich als een stel praktische maatregelen om in bijzondere gevallen (-verstek-vonnis zonder eerdere betekening in persoon-) waar mogelijk een praktische mouw te passen aan een praktisch probleem dat zich bij de tenuitvoerlegging van een eventuele vrijheidsstraf zou kunnen voordoen.
De uitkomst is evenwel dat alle verdachten met de nadelige effecten worden geconfronteerd: in de overgrote meerderheid van de zaken spelen de gesignaleerde tenuitvoerleggingsproblemen niet.
Nu de in art. 370 a Wetboek van Strafvordering voorgestelde procedure van uitreiking van een verkorte dagvaarding niet beperkt is tot bepaalde strafbare feiten, maar alle feiten aangaat, die ter kennisneming van de Politierechter kunnen worden gebracht, doen de bovengenoemde bezwaren zich over de hele breedte van de strafrechtspleging voelen.

Het lijkt de Adviescommissie twijfelachtig of de lastenverzwaring aan het begin van de procedure en de extra inspanning van de betekening van de precieze tenlastelegging in een later stadium nog wel opwegen tegen het voor-deel dat van de voorgestelde regeling wordt verwacht.

Het verdient nadere bestudering in hoeverre de hiervoor gestelde procedure van de vereenvoudigde dagvaarding beperkt zou dienen te worden tot bijzondere zaken, waarin bijvoorbeeld geen feitenonderzoek na heenzending uit voor-lopige hechtenis nodig is. Ook is denkbaar als criterium de voorzienbaarheid van de onbereikbaarheid van de verdachte aan te leggen.
In dit verband wijst de Adviescommissie erp dat de Hoge Raad in NJ 1955, 11 (HR 16-11-1954) de reikwijdte van art. 47 Wet op de Economische Delicten als van art. 261 Wetboek van Strafvordering afwijkende regeling verregaand heeft beperkt. Uit de memorie van toelichting blijkt niet of de ontwerper van het wetsvoorstel de vraag onder ogen heeft gezien of deze jurisprudentie ook de voorgestelde regeling in het hart treft.

Verstekprocedure art. 377 Wetboek van Strafvordering

In het vierde lid van art. 377 Wetboek van Strafvordering is bepaald dat indien de behandeling voor de Meervoudige Kamer bij verstek geschiedt, van de verklaringen bedoeld in het derde lid ondanks betwisting voor het bewijs gebruik mag worden gemaakt.

In het kader van het wetsvoorstel "Herziening van de Voorschriften betreffende het Onderzoek op de Terechtzitting in Strafzaken" is een nieuw art. 278 Wetboek van Strafvordering voorgesteld, waarin is bepaald dat indien de verdachte niet is verschenen, hij zich ter terechtzitting kan laten vertegenwoordigen door een advocaat. In het advies van de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten d.d. 27 maart 1995 wordt in navolging van Mr B.E.P. Myjer voorgesteld in art. 278 lid 1 Wetboek van Strafvordering (evenals in art. 278 lid 2 Wetboek van Strafvordering en art. 279 Wetboek van Strafvordering) het woord "vertegenwoordiging" te vervangen door "verdediging".
Bovenvermelde wijzigingen hangen samen met de jurisprudentie van het EHRM in de zaken Lala en Pelladoah, waarin is bepaald dat de verdachte zich ook bij verstek door zijn raadsman kan laten verdedigen.

In de voorgestelde redactie van art. 377 lid 4 Wetboek van Strafvordering is met het bovenstaande geen rekening gehouden. De ratio van de bepaling is dat indien de verdachte niet aanwezig is, het geen zin heeft de stukken voor te lezen of de korte inhoud daarvan mede te delen, omdat de verdachte ze toch niet kan betwisten. Wordt het de raadsman toegestaan ook bij verstek het woord te voeren dan vervalt deze grond. De raadsman moet immers de mogelijkheid hebben desbetreffende stukken ten overstaan van de Rechter te bestrijden. De Adviescommissie is van mening dat bij de definitieve redactie van deze bepaling aansluiting dient te worden gezocht bij de nieuwe artt. 278 en 279 Wetboek van Strafvordering.

Conclusie

De Adviescommissie is van oordeel dat de invoering van een vereenvoudigde oproeping in misdrijfzaken ontraden moet worden, omdat:

-        de uitreiking in de eerste fase van de vrijheidsbeneming de kwaliteit van de vervolgingsbeslissing onder druk zet;

-        de mogelijkheden van alternatieve afdoeningsmodaliteiten worden beknot;

-        de regeling als onbedoeld neveneffect een ongunstige olievlekwerking heeft naar alle verdachten, terwijl zij bedoelt uitvoeringsproblemen weg te nemen, die zich bij een beperkte groep verdachten voordoen.

Genoemde bezwaren gelden overigens niet of in mindere mate bij strafbare feiten, waarvoor de vervolgingsbeslissing ondubbelzinnig in beleid is vastgelegd, zoals alcoholverkeersmisdrijven en vuurwapenzaken. Ook onder geldend recht wordt in voorkomend geval daarvoor al een dagvaarding bij of kort na aanhouding en voorgeleiding uitgereikt; de voorgestelde regeling is daarvoor niet nodig.

Voor wat betreft de redactie van het voorgestelde art. 377 Wetboek van Strafvordering dient aansluiting te worden gezocht bij de uiteindelijke formulering van artt. 278 en 279 Wetboek van Strafvordering.


De Adviescommissie Strafrecht
Prof. Mr M. Wladimiroff,
voorzitter


29 mei 1995
3.1.1./5

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.