07-03-2019

Susan Kaak lid algemene raad NOvA

"Basisplan digitalisering? Vergeet de advocatuur niet!"

Vorig jaar zomer kwam het bericht van de Rechtspraak dat het digitaal procederen niet landelijk zou worden ingevoerd. De ambities om zowel het procederen als de interne organisatie van de rechterlijke macht digitaal te structuren, bleken te hoog gegrepen. Bij de rechtbanken in Gelderland en Midden-Nederland zou het ‘gewoon’ in gebruik blijven. Dit bericht liet iedere gebruiker in vertwijfeling achter.

De digitale procedure was wat mij betreft goed werkbaar. Betekende het bericht dat we weer teruggaan naar de papieren proceswereld met het meest vooruitstrevende communicatiemiddel ‘de fax’, of was er sprake van een ‘reset’ van het KEI-programma?

We zijn nu tien maanden verder. Medio februari heeft minister Dekker het zogenoemde ‘Basisplan digitalisering’ van de Rechtspraak aan de Kamer verzonden. Het Basisplan is de routekaart voor de verdere digitalisering van procedures én daarnaast voor de manier waarop de Rechtspraak het deze keer allemaal intern gaat organiseren.

Eigenlijk ben ik best tevreden over de fundamentele keuzes die zijn gemaakt. De ambities worden bijgesteld naar iets dat in essentie een digitale postbus moet worden. Het uitgangspunt dat rechtzoekenden én advocaten hun stukken naar een digitale brievenbus van de Rechtspraak zenden, en dat deze online inzichtelijk worden maakt, lijkt mij een voor iedere gebruiker goed startpunt. En net zo belangrijk: het gaat op vrijwillige basis, zodat ook de nog ‘niet-digitale’ advocaat langzaam en in zijn eigen tempo aan de digitalisering van zijn praktijk kan wennen.

Wel mis ik nog iets in het Basisplan. Namelijk de advocatuur. Wij zullen als beroepsgroep waarschijnlijk veel gebruik gaan maken van de digitale brievenbus, via het webportaal of een systeemkoppeling. Dan is het goed als Rechtspraak en advocatuur elkaars behoeften en werkwijzen kennen. Tijdens KEI is er veel ingebracht door de advocatuur. De afgelopen jaren hebben tientallen advocaten belangeloos hun tijd gestoken in het deelnemen aan werkgroepen, testsessies, vrijwillige pilots, enzovoorts. En na een initiële periode waarin het allemaal niet zo soepel liep, hebben de NOvA en de programmadirectie van KEI een goede werkrelatie opgebouwd. Het zou zonde zijn om die goede samenwerking, en de kennis die de Rechtspraak heeft opgedaan over de processen van de advocatuur, kwijt te raken.

Dan nog het volgende: de Hoge Raad heeft ook een eigen systeem voor digitaal procederen ontwikkeld. En de Raad van State heeft óók een eigen systeem. Hoewel deze systemen op zichzelf naar tevredenheid lijken te werken, weten we nog niet hoe deze systemen met elkaar gaan communiceren. Hoe gaat het bijvoorbeeld als een zaak in eerste aanleg digitaal is ingediend en waarvan cassatie wordt ingesteld? Verschillende systemen binnen één rechterlijke macht, dat vraagt om problemen. Het vraagt in ieder geval vanaf de start om een goede regie. Hier ligt een mooie rol voor minister Dekker. Hoe langer hij wacht met die op te pakken, hoe groter de kans dat we in de toekomst bij procederen de woorden ‘papier’ of ‘fax’ zullen moeten blijven gebruiken.