Advocaat in dienstbetrekking

Het is mogelijk dat een advocaat in dienst is bij een werkgever. In artikel 5.9 van de Verordening op de advocatuur staan regels over de dienstbetrekking. Een advocaat kan uitsluitend de praktijk uitoefenen in dienst van (kort samengevat):

  • een advocaat, beoefenaar van een toegelaten vrij beroep, samenwerkingsverband of praktijkrechtspersoon;
  • een rechtsbijstandsverzekeraar of een juridisch zelfstandig schaderegelingskantoor, zolang de advocaat uitsluitend optreedt voor die werkgever of verzekerden;
  • een ideële organisatie, zolang de advocaat uitsluitend optreedt voor die werkgever of leden;
  • een andere werkgever, zolang de advocaat binnen dat dienstverband uitsluitend optreedt voor die werkgever en de werkzaamheden in hoofdzaak zijn gericht op de uitoefening van de rechtspraktijk.

De regels beogen de onafhankelijkheid van de advocaat te waarborgen. De onafhankelijkheid kan immers onder druk komen te staan als de advocaat een werknemer is en op grond van de arbeidsrelatie inherent afhankelijk is van die werkgever. Als de werkgever geen advocaat of toegelaten vrij beroep is, of daar de zeggenschap en rekening en risico ligt, is de werkgever als niet-advocaat niet gebonden aan de kernwaarden, is niet genormeerd door regelgeving, valt niet onder toezicht en kan tuchtrechtelijk niet worden aangesproken.

Bij advocaten in dienstbetrekking waarbij hiervan sprake is (werkgever is geen advocaat of toegelaten vrij beroep, of daar ligt niet de zeggenschap of rekening en risico) zijn daarom extra eisen gesteld. Een van die eisen is het hebben van een professioneel statuut, waarvan de inhoud is voorgeschreven. Ook zijn er regels ter voorkoming van tegenstrijdige belangen (artikel 5.13 van de Verordening op de advocatuur).

Een andere waarborg is dat deze advocaten in dienstbetrekking uitsluitend mogen optreden voor de ideële organisatie en haar leden, voor rechtsbijstandsverzekeraars en daar verzekerden, of voor de werkgever zelf. Die regel is gebaseerd op het criterium van structurele parallelliteit van belangen van die werkgever/cliënt en diens advocaat. Als voor derden wordt opgetreden kan spanning ontstaan tussen de belangen van de werkgever (bijvoorbeeld vanwege het winstoogmerk) en de cliënt.